Bijzonder profiel van Hazara’s in Afghanistan vereist asielbeoordeling van algemene landeninformatie en individuele risicoanalyse

Het bijzonder profiel van Afghaanse verzoekers om internationale bescherming van Hazara-afkomst vereist een individuele risicoanalyse gecombineerd met een analyse van de algemene landeninformatie. Hazara’s hebben herkenbare fysieke kenmerken waardoor zij de belangrijkste slachtoffers zijn van sektarische aanvallen op sjiieten. Veel Hazara’s zijn immers sjiitische moslims. Bij terugkeer naar Afghanistan kunnen zij een gegronde vrees voor vervolging hebben waartegen de talibanregering geen behoorlijke bescherming kan bieden. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) erkende op 13 oktober 2022 een Afghaanse verzoeker van Hazara-afkomst als vluchteling.

Geen systematische vervolging Hazara’s in Afghanistan

De RvV oordeelt dat er momenteel geen aanwijzingen zijn dat Hazara’s in Afghanistan systematisch worden vervolgd. Hazara zijn is op zich onvoldoende om een vrees voor vervolging te hebben. Tegelijkertijd besluit de RvV uit de algemene landeninformatie dat de situatie van de Hazara in Afghanistan verontrustend is. Het Asielagentschap van de EU (EUAA) stelt dat Hazara’s een risicoprofiel hebben om slachtoffer te worden van daden van vervolging. Hazara hebben herkenbare fysieke kenmerken waardoor zij de belangrijkste slachtoffers zijn van sektarische aanvallen op sjiieten door Islamic State Khorasan Province (ISKP). De RvV benadrukt dat het risico om het doelwit te worden van sektarische aanvallen door ISKP moet worden beoordeeld in het licht van hun operationele capaciteit. Bij de beoordeling van het beschermingsverzoek moet er rekening worden gehouden met individuele risicobepalende omstandigheden.

Verzoeker komt uit de provincie Baghlan, waar ISKP zijn aanvalscapaciteit heeft opgedreven en waar het aantal gewelddadige incidenten toeneemt. De RvV merkt verder op dat verzoeker een Hazara is die ook Ismaïli is (strekking binnen het sjiisme), waardoor hij behoort tot een minderheid binnen de minderheid. Bovendien verliet hij Afghanistan op jonge leeftijd en neemt hij actief deel aan het gemeenschapsleven in België. Bij terugkeer naar Afghanistan zal hij dan ook worden beschouwd als iemand die dichter bij het westen staat. De RvV herinnert eraan dat de Hazara in Afghanistan als “verwesterd” worden gezien. De RvV oordeelt dat er meerdere individuele risicobepalende omstandigheden zijn die samen moeten worden bekeken in het licht van de algemene landeninformatie. De RvV besluit dat verzoeker bij terugkeer een gegronde vrees voor vervolging heeft in de zin van artikel 48/3 van de Verblijfswet.

Talibanregering biedt geen behoorlijke bescherming

De RvV beklemtoont dat de situatie van de Hazara moet worden beoordeeld in het licht van de machtsovername door de taliban. Uit de algemene landeninformatie blijkt dat de talibanregering geen behoorlijke bescherming kan bieden. De RvV houdt rekening met hun geschiedenis van mensenrechtenschendingen en besluit dat de talibanregering niet in staat is om effectieve, niet-tijdelijke en toegankelijke bescherming te bieden. Er is dus geen intern vestigingsalternatief. De RvV erkent verzoeker als vluchteling.