Hoe bereken je het loon van een arbeidsmigrant?

Voor verschillende categorieën van arbeidsmigranten zijn specifieke minimumlonen van toepassing (bv. hooggeschoolden, leidinggevenden, artiesten of beroepssporters). Het gaat hierbij om bruto jaarlonen in het Vlaams Gewest en bruto maandlonen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In andere gevallen geldt het gemiddeld gewaarborgde maandelijks minimuminkomen. Dit is echter een ondergrens: als er in de toepasselijke sector andere barema’s gelden, zijn deze van toepassing.

Opgelet: als het gaat om een middengeschoolde werknemer in een knelpuntberoep in Vlaanderen, dan dient deze ingeschaald te worden als 'geschoolde arbeidskracht' volgens het toepasselijke paritaire comité.

In het algemeen worden de vereiste minimumlonen niet pro rata berekend voor deeltijdse contracten. Dat betekent dat bijvoorbeeld een hooggeschoolde die halftijds werkt, toch het volledige minimumloon voor een hooggeschoolde zal moeten verdienen. Enkel voor gastprofessoren wordt hierop een uitzondering gemaakt.

Voor contracten van bepaalde duur kan het jaarloon natuurlijk wel omgerekend worden voor de duur van het contract (zie hieronder bij 'Berekening maandloon').

Vlaams Gewest

In het Vlaams Gewest gelden voor bepaalde categorieën arbeidsmigranten minimum bruto jaarlonen. 

• Indien het gaat om een tewerkstelling met een Belgische arbeidsovereenkomst, deel je het bruto jaarloon door 13,92 om het bruto maandloon te berekenen. Deze berekening houdt rekening met de 13e maand en het vakantiegeld.
• Indien het gaat om detachering met een buitenlandse arbeidsovereenkomst, deel je het bruto jaarloon door 12.

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

In Brussel wordt gewerkt met een percentage van het gemiddeld bruto maandloon in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat jaarlijks door STATBEL gepubliceerd wordt. De van toepassing zijnde bedragen worden elk jaar op 1 januari aangepast aan de meest recente cijfers. Er is geen onderscheid in berekeningswijze tussen een Belgische tewerkstelling en een detachering.

Vlaams Gewest

In het Vlaams Gewest worden vergoedingen voor de arbeidsprestaties die bij aanvang van de tewerkstelling met zekerheid bekend zijn meegerekend. Naast het vaste brutoloon gaat het bijvoorbeeld om vakantiegeld, vaste premies, gewaarborgd loon in geval van ziekte, werkgeversbijdrages voor aanvullende verzekeringen (bv. pensioenfonds, hospitalisatieverzekering of groepsverzekering), extra vergoedingen voor overuren als deze bij indiensttreding zeker zijn, voordelen van alle aard (bv. werkgeversdeel van bedrijfswagen, maaltijdcheques, gsm en computer of huisvesting) of mobiliteitspremies.

Onvoorziene bonussen, onkostenvergoedingen of variabel loon worden niet meegerekend voor de berekening van het loon. 

Toeslagen die aan detachering verbonden zijn, zijn deel van het loon. Ze worden echter niet meegerekend als het gaat om een vergoeding voor onkosten tijdens de detacering, bv. reiskosten, verblijfskosten en voedingskosten.

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt enkel rekening gehouden met het basismaandloon, zijnde voordelen die rechtstreeks verband houden met de geleverde prestaties. Dat komt overeen met code 1 op de DMFA-aangifte.

Wanneer een gecombineerde vergunning wordt afgeleverd voor meerdere jaren, dient het loon van de werknemer jaarlijks aangepast te worden aan de nieuwe geldende bedragen. 

In het Vlaams Gewest dient een nieuwe arbeidsovereenkomst of een addendum aan de Dienst Economische Migratie te worden overgemaakt als de automatische loonsindexering niet volstaat om aan de nieuwe bedragen te voldoen.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest controleert bij meerjarige toelatingen ambtshalve of de toekenningsvoorwaarden (waaronder de aanpassing van het loon aan het nieuw bedrag op 1 januari) vervuld zijn.