Brits-EU terugtrekkingsakkoord

Sinds 31 januari 2020 is het Verenigd Koninkrijk (VK) geen lid meer van de Europese Unie (EU). Op 31 december 2020 eindigde ook de overgangsfase. Vanaf 1 januari 2021 is de Brexit een voldongen feit.

Deze pagina geeft een overzicht van de gevolgen van de Brexit op vlak van verblijfsrecht, doelgroepbepaling Vlaamse inburgering, internationaal familierecht, sociale rechten en medische zorgen, asielzoekers en de Dublin-III Verordening, en andere domeinen (toegang tot het Vlaamse onderwijs, Britse rijbewijzen, gemeentekiesrecht,...).

Opgelet! Aanvragen van Britten en/of hun familieleden voor een M of N kaart als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord diende uiterlijk op 31 december 2021 te gebeuren. Na 31 december 2021 is de aanvraag enkel nog mogelijk als kan worden aangetoond dat de aanvraag niet eerder kon worden ingediend. Britten en/of hun familieleden die niet tijdig een (afspraak voor een) aanvraag hebben ingediend, verliezen op 1 januari 2022 hun verblijfsrecht.

Gevolgen op vlak van verblijfsrecht: Britten die naar België komen vanaf 1 januari 2021

Britten die vanaf 1 januari 2021 naar België komen zijn derdelanders en worden als dusdanig behandeld. Voor een kort verblijf worden zij vrijgesteld van een visum type C. Voor een lang verblijf moeten zij de bestaande procedures voor derdelanders volgen. Het handelsakkoord tussen de EU en het VK heeft geen gevolgen op het vlak van verblijfsrecht.

Britten worden door de EU vrijgesteld van de visumplicht voor een kort verblijf van maximaal 90 dagen per periode van 180 dagen:

  • Het Verenigd Koninkrijk wordt toegevoegd aan de lijst van visumvrije landen in bijlage II bij verordening 2018/1806 van 14 november 2018.
  • Een belangrijke voorwaarde voor de visumvrijstelling is wederkerigheid. Unieburgers zullen ook visumvrij naar het VK kunnen reizen.

Britten zullen dus met een Brits paspoort kunnen reizen naar de EU. Bij een controle aan de grens zullen zij wel moeten aantonen dat ze aan de algemene binnenkomstvoorwaarden voldoen. Zij moeten dus de volgende zaken kunnen bewijzen:

  • het reisdoel
  • de verblijfsomstandigheden
  • voldoende bestaansmiddelen voor de verblijfskosten en terugreis
  • geen gevaar voor de openbare orde, nationale veiligheid, volksgezondheid of internationale betrekkingen van een van de EU-lidstaten

Britten die vanaf 1 januari 2021 een aanvraag voor een verblijf van meer dan drie maanden indienen, worden niet langer beschouwd als Unieburger:

  • Zij zullen hun verblijfsaanvraag dus moeten indienen volgens de bestaande procedures voor derdelanders, bv. gezinshereniging, gecombineerde vergunning, …
  • Na een positieve beslissing zullen zij, afhankelijk van de gevolgde procedure, in het bezit worden gesteld van een A, B, F of H kaart.
  • Britse grensarbeiders die vanaf 1 januari 2021 starten, dienen te beschikken over een arbeidskaart en moeten een bijlage 15 aanvragen.

Hierop bestaat een belangrijke uitzondering! De regels voor gezinshereniging met een Unieburger blijven van toepassing op sommige familieleden van Britten die onder het terugtrekkingsakkoord vallen waarmee reeds een familieband bestond vóór 1 januari 2021 en voor kinderen van deze Britten die geboren of geadopteerd worden vanaf 1 januari 2021 (zie verder 1.2).

Gevolgen op vlak van verblijfsrecht: begunstigden van het TTA

Britten en hun familieleden die voor 1 januari 2021 een verblijfsrecht hebben aangevraagd en Britten die voor 1 januari 2021 als grensarbeider in België werkten, zijn begunstigden van het terugtrekkingsakkoord en behouden hun in België verworven rechten. Het gaat zowel om Britten en hun familieleden die voor de Brexit reeds een verblijfsrecht hadden op basis van het Unierecht, als degenen die tijdens de transitiefase tussen 31 januari 2020 en 31 december 2020 een verblijfsrecht op die basis bekomen hebben of aangevraagd. Ook sommige familieleden waarmee vóór 1 januari 2021 al een band bestaat en toekomstige kinderen vallen onder het terugtrekkingsakkoord. Dit betekent dat zij ook vanaf 1 januari 2021 nog een aanvraag gezinshereniging kunnen indienen volgens de regels die van toepassing zijn op familieleden van een Unieburger.

De volgende personen zijn begunstigde van het terugtrekkingsakkoord:

1) Alle Britten die, op basis van het Unierecht, een verblijfsrecht hebben bekomen of aangevraagd vóór 1 januari 2021.

2) Britten die vóór 1 januari 2021 aan het werk zijn in België als grensarbeider.

3) De familieleden van Britse begunstigden van het terugtrekkingsakkoord vermeld in 1) die gezinshereniging hebben bekomen of aangevraagd vóór 1 januari 2021. Het gaat om alle familieleden vermeld in artikel 40bis en 47/1 Verblijfswet:

  • de echtgenoot
  • de (gelijkgestelde en niet-gelijkgestelde) geregistreerde partner
  • de bloedverwanten in neergaande lijn jonger dan 21 jaar of ten laste van de Brit of van zijn echtgenoot of gelijkgestelde partner
  • de bloedverwanten in opgaande lijn ten laste van de Brit of van zijn echtgenoot of gelijkgestelde partner
  • de ouders van een Brits minderjarig kind
  • de (andere) partner met wie de Britse begunstigde een deugdelijk bewezen duurzame relatie heeft
  • andere familieleden die in het herkomstland ten laste zijn of deel uitmaken van het gezin van de Britse begunstigde
  • andere familieleden die wegens ernstige gezondheidsredenen een persoonlijke verzorging door de Britse begunstigde strikt nodig hebben

4) Echtgenoten en geregistreerde partners die vóór 1 januari 2021 huwden of een partnerschap lieten registreren met een Brits begunstigde van het terugtrekkingsakkoord vermeld in 1), die gezinshereniging vragen na 31 december 2020.

5) Bloedverwanten in neergaande lijn jonger dan 21 jaar of ten laste van een Brits begunstigde van het terugtrekkingsakkoord vermeld in 1), geboren vóór 1 januari 2021, die gezinshereniging vragen na 31 december 2020. Dit geldt niet voor de bloedverwanten in neergaande lijn van de echtgenoot of partner van een Brits begunstigde.

6) Kinderen van een Brits begunstigde van het terugtrekkingsakkoord vermeld in 1), geboren of geadopteerd na 31 december 2020, die gezinshereniging vragen na 31 december 2020.

7) Bloedverwanten in opgaande lijn ten laste van een Brits begunstigde van het terugtrekkingsakkoord vermeld in 1), die gezinshereniging vragen na 31 december 2020. Dit geldt niet voor de bloedverwanten in opgaande lijn van de echtgenoot of partner van een Brits begunstigde.

8) Partners van Britse begunstigden van het terugtrekkingsakkoord vermeld in 1) met wie al een deugdelijk bewezen duurzame relatie bestond vóór 1 januari 2021, die gezinshereniging vragen na 31 december 2020.

Opgelet! Met uitzondering van nieuwe kinderen, moet het gaan om gezinshereniging en niet om gezinsvorming: de familiale band moet dus al bestaan voor 1 januari 2021. Zo zal bijvoorbeeld een echtgenoot van een Brit die onder het terugtrekkingsakkoord valt op basis van een huwelijk dat plaatsvindt na 1 januari 2021 hier niet onder vallen en bijgevolg de procedure gezinshereniging met een derdelander moeten volgen.

Opgelet! Met uitzondering van de partner waarmee een Brit een deugdelijk bewezen duurzame relatie heeft die al bestond voor 1 januari 2021, vallen ‘andere familieleden’ van Unieburgers, zoals broers of zussen, niet onder het terugtrekkingsakkoord. Zij zullen na 1 januari 2021 dus geen gezinshereniging meer kunnen aanvragen met een Brit die onder het terugtrekkingsakkoord valt. ‘Andere familieleden’ die reeds een verblijfsrecht bekomen of aangevraagd hebben voor 1 januari 2021 vallen wel onder het terugtrekkingsakkoord (zie categorie 3 hierboven).

Het vrij verkeer van diensten valt niet onder het terugtrekkingsakkoord. Vanaf 1 januari 2021 geldt er bijgevolg geen vrij verkeer van diensten meer.

  • Britten kunnen vanaf 1 januari 2021 niet langer zonder arbeidskaart of gecombineerde vergunning gedetacheerd worden naar België.
  • Ook Britten die voor 1 januari 2021 reeds gedetacheerd waren, kunnen in principe niet langer als gedetacheerde werken zonder arbeidskaart of gecombineerde vergunning. In de praktijk zullen zij in de meeste gevallen echter voldoen aan de voorwaarden voor een verblijfsrecht als Unieburger met voldoende bestaansmiddelen, waardoor zij toch een status als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord kunnen aanvragen en vrijgesteld zullen zijn van arbeidskaart of gecombineerde vergunning.

België heeft gekozen voor een constitutieve verblijfsprocedure voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord. Begunstigden van het terugtrekkingsakkoord zullen dus een verblijfsaanvraag moeten indienen en er wordt voor hen een nieuwe verblijfsstatus gecreëerd. Zij zullen in het bezit worden gesteld van een M kaart. Britse grensarbeiders die onder het terugtrekkingsakkoord vallen krijgen een N kaart. De aanvraag voor een M of N kaart moet in principe gebeuren voor eind 2021. Na 31 december 2021 is de aanvraag enkel nog mogelijk als kan worden aangetoond dat de aanvraag niet eerder kon worden ingediend.

a. Nieuwe verblijfskaarten M en N en nieuwe bijlages 56 en 57

Begunstigden van het terugtrekkingsakkoord die een positieve beslissing krijgen over hun verblijfsaanvraag krijgen een M kaart.

  • Merk op dat het niet alleen om de Britten zelf, maar ook om hun familieleden gaat. Ook niet-Britten kunnen dus een M kaart krijgen. Het onderscheid tussen de E(+) en F(+) kaart wordt voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord niet gemaakt.
  • Hoewel er geen M+ kaart voorzien is, blijft het onderscheid tussen een voorwaardelijk en duurzaam verblijf wel bestaan. Begunstigden van het terugtrekkingsakkoord hebben recht op een duurzaam verblijf als zij gedurende vijf jaar een ononderbroken wettig verblijf in België hebben. Zowel periodes voor als na de overgangsfase worden meegeteld.

Er zullen bijgevolg twee versies van de M kaart bestaan:

  • Begunstigden die nog geen duurzaam verblijf hebben, krijgen een M kaart die vijf jaar geldig is. Houders van deze kaart worden ingeschreven in het vreemdelingenregister.
  • Begunstigden met een duurzaam verblijf krijgen een M kaart die tien jaar geldig is. Bij de opmerkingen op deze M kaart wordt vermeld dat het om een duurzaam verblijf gaat. Houders van deze kaart worden ingeschreven in het bevolkingsregister.

Begunstigde grensarbeiders krijgen een N kaart:

  • Deze kaart is vijf jaar geldig.
  • Deze kaart houdt geen verblijfsrecht in België in, maar met de N kaart kunnen grensarbeiders ook vanaf 1 januari 2021 zonder formaliteiten heen en weer reizen tussen België en het Verenigd Koninkrijk (of de lidstaat waar zij verblijfsrecht hebben) en in België werken zonder arbeidskaart.
  • Artikel 106 van het Verblijfsbesluit is niet van toepassing op begunstigde grensarbeiders. Zij moeten dus niet dagelijks of wekelijks terugkeren naar het land waar zij wonen.
  • Houders van een N kaart worden ingeschreven in het wachtregister.

Daarnaast worden ook twee nieuwe bijlages in het leven geroepen voor begunstigden wiens verblijfskaart tijdens de aanvraagprocedure vervalt of die nog niet over een verblijfsdocument beschikken op het moment van de aanvraag. Deze worden niet in de registers ingeschreven, maar beschermen de rechten van de begunstigden van het terugtrekkingsakkoord in afwachting van een beslissing over de M of N kaart.

  • Bijlage 56: aanvraag van een verblijfskaart M als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord
  • Bijlage 57: aanvraag van een N kaart voor klein grensverkeer als grensarbeider die begunstigde van het terugtrekkingsakkoord is

b. Aanvraagprocedure en voorwaarden

Begunstigden van het terugtrekkingsakkoord die reeds in België verblijven moeten voor eind 2021 een aanvraag indienen om hun bijlage 8, bijlage 8bis, E, E+, F of F+ kaart in te inwisselen voor een M kaart.

  • Zij zullen hierover een informatieve brief ontvangen van DVZ. Zij zullen echter niet door de gemeente worden uitgenodigd om de aanvraag te doen en dienen zich dus zelf bij de gemeente aan te bieden hiervoor.
  • Deze aanvraag moet uiterlijk op 31 december 2021 gebeuren.

Begunstigde grensarbeiders moeten ook voor eind 2021 (ten laatste op 31 december 2021) een aanvraag indienen om hun bijlage 15 in te wisselen voor een N kaart, maar zullen geen informatieve brief ontvangen van DVZ.

Ook wie nog niet over een Belgisch document beschikt, kan in aanmerking komen voor een M of N kaart, op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat aan de voorwaarden als (familielid van een) Unieburger of grensarbeider voldaan was voor eind 2020.

Na 31 december 2021is de aanvraag enkel nog mogelijk als kan worden aangetoond dat de aanvraag niet eerder kon worden ingediend. Dat kan bijvoorbeeld in het geval van een nieuwe gezinshereniging met een familielid waarmee al een familieband bestond voor eind 2020. Britten en/of hun familieleden die niet tijdig een (afspraak voor een) aanvraag hebben ingediend, verliezen op 1 januari 2022 hun verblijfsrecht.

De aanvraag moet gebeuren bij:

  • de gemeente waar de begunstigde gewoonlijk verblijft via een bijlage 58
  • in het geval van een grensarbeider: de gemeente waar hij gewoonlijk werkt via een bijlage 58
  • in het geval de begunstigde in het buitenland verblijft en niet is vrijgesteld van een visum (bv. een familielid van een Brit), moet een visum C worden aangevraagd bij de Belgische ambassade om vervolgens bij de gemeente een M kaart aan te vragen, naar analogie met de procedure voor familieleden van een Unieburger.

De voorwaarden om een verblijfsstatus als begunstigde van het terugtrekkingsakkoord te verkrijgen zijn dezelfde als die voor Unieburgers of familieleden van Unieburgers:

  • Er moet aan deze voorwaarden voldaan zijn voor eind 2020.
  • Bij nieuwe gezinsherenigingen moet worden aangetoond dat de familieband reeds bestond voor eind 2020, met uitzondering van nieuwe kinderen.
  • Dit betekent ook dat begunstigden zijn vrijgesteld van de integratieverplichting, met uitzondering van de ‘andere familieleden’ van een begunstigde.

Er wordt daarnaast systematisch nagegaan of de aanvrager geen gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid uitmaakt:

  • Aanvragers moeten een uittreksel uit het strafregister voorleggen.
  • Het uittreksel uit het strafregister kan afhankelijk van de situatie van de aanvrager afkomstig zijn uit België, het Verenigd Koninkrijk of een andere staat waar de persoon verbleef.

Tijdens de aanvraagperiode blijven alle verblijfsrechten van potentiële begunstigden beschermd: de bijlage 8, bijlage 8bis, E, E+, F en F+ kaart of bijlage 15 als grensarbeider blijven geldig tot ten laatste 31 maart 2022 en kunnen verder gebruikt worden in afwachting van een M of N kaart. Vanaf 1 januari 2022 moeten Britten en/of hun familieleden die willen reizen wel in het bezit zijn van een bijlage 56 naast hun E, E+, F of F+ kaart.

Begunstigden die nog niet over een verblijfskaart beschikken of wiens huidige verblijfskaart vervalt, zullen bij de aanvraag van een M of N kaart in het bezit worden gesteld van een bijlage 56 (begunstigde met verblijfsrecht) of bijlage 57 (begunstigde grensarbeider). Deze bijlagen zijn drie maanden geldig en kunnen worden verlengd.

Aanvragen voor een M of N kaart zijn vrijgesteld van de administratieve bijdrage. De kostprijs voor de aflevering van de M en N kaarten zelf is gelijk aan die voor een E kaart voor Unieburgers. Voor begunstigden die al in het bezit zijn van een E+ of F+ kaart is de aflevering van een M kaart gratis.

c. Beslissing door gemeente of DVZ

De gemeente neemt zelf een beslissing over de M of N kaart als:

  • de aanvrager een geldig verblijfsdocument (bijlage 8, bijlage 8bis, E, E+, F, F+ kaart of bijlage 15 als grensarbeider) voorlegt;
  • over een geldig identiteitsdocument beschikt; en
  • een blanco strafblad kan voorleggen.

In de andere gevallen, bijvoorbeeld wanneer de aanvrager geen geldig verblijfsdocument of blanco strafblad heeft, of wanneer de aanvraag na 31 december 2021 gebeurt, stuurt de gemeente het dossier door naar DVZ, die een beslissing zal nemen:

  • De aanvrager moet dan aantonen dat hij aan dezelfde voorwaarden voldoet die gelden voor Unieburgers of gezinshereniging met Unieburgers, en
  • dat hij al in België verbleef voor eind 2020 of dat de familieband reeds bestond voor eind 2020.

Als de aanvraag niet volledig is, krijgt de aanvrager tijd tot het einde van de aanvraagperiode of tot drie maanden na zijn aanvraag om het dossier te vervolledigen. Concreet betekent dit:

  • dat onvolledige aanvragen gedaan tussen 1 januari 2021 en 30 september 2021 aangevuld kunnen worden tot 31 december 2021;
  • dat onvolledige aanvragen gedaan tussen 1 oktober 2021 en 31 december 2021 kunnen aangevuld worden tot drie maanden na de aanvraag. Als de aanvraag niet binnen de drie maanden wordt vervolledigd, weigert de gemeente de aanvraag (bijlage 59). De aanvrager krijgt dan nog één maand vanaf de betekening van de bijlage 59 om de aanvraag alsnog te vervolledigen.

d. Beroepsprocedure

Tegen een negatieve beslissing voor het verkrijgen van de status van begunstigde van het terugtrekkingsakkoord kan een annulatieberoep worden ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).

Indien de aanvraag geweigerd wordt omwille van redenen van openbare orde dient een onderscheid gemaakt te worden:

  • Als de openbare orde feiten dateren van voor eind 2020, geldt het Unierecht. Een beroep hiertegen bij de RvV is schorsend.
  • Als de openbare orde feiten dateren vanaf 2021, geldt het nationale recht. Een beroep hiertegen bij de RvV is niet schorsend.

In de andere gevallen, bijvoorbeeld wanneer een aanvraag wordt geweigerd omdat niet voldaan is aan de verblijfsvoorwaarden, is het beroep bij de RvV schorsend.

De M kaart en de M kaart voor duurzaam verblijf voor begunstigden van het terugtrekkingsakkoord van het Verenigd Koninkrijk uit de EU, worden allebei opgenomen in artikel 3 en 4 KB van 14 januari 2013 tot uitvoering van het Wetboek van de Belgische nationaliteit. Zij worden dus aanvaard als bewijs van een wettelijk verblijf in de zin van artikel 7bis Wetboek van de Belgische Nationaliteit:

  • van meer dan drie maanden voorafgaand aan de nationaliteitsaanvraag;
  • van onbeperkte duur op het moment van de nationaliteitsaanvraag.

Daarnaast wordt ook de bijlage 56, die wordt afgegeven als bewijs van de aanvraag van de M kaart door begunstigden van het terugtrekkingsakkoord, opgenomen in artikel 4 van het KB van 14 januari 2013. De bijlage 56 wordt dus aanvaard als bewijs van wettelijk verblijf voorafgaand aan de nationaliteitsaanvraag.

 

Geen verder recht op vrij verkeer

Begunstigden van het terugtrekkingsakkoord behouden de rechten die zij hebben opgebouwd in het gastland waar zij verblijven. Dit brengt echter geen rechten in een andere lidstaat met zich mee en de status van begunstigde van het terugtrekkingsakkoord kan dus niet worden overgedragen naar een andere EU-lidstaat. Begunstigden met een M kaart die in de toekomst naar een andere EU-lidstaat verhuizen, zullen daar dus als derdelander behandeld worden en een gepaste verblijfsprocedure moeten volgen.

Recht op werken

Begunstigden van het terugtrekkingsakkoord zijn vrijgesteld van een gecombineerde vergunning of arbeidskaart om te werken. Begunstigde grensarbeiders zijn vrijgesteld van een arbeidskaart. Dit geldt ook voor begunstigden met een bijlage 56 of 57 in afwachting van hun M of N kaart.

  • Het KB van 2 september 2018 werd aangepast om deze categorieën te omvatten.
  • De vermelding met betrekking tot de toegang tot de arbeidsmarkt op de nieuwe verblijfskaarten en bijlages zal ‘onbeperkt’ zijn.

Om te werken als zelfstandige zijn begunstigden van het terugtrekkingsakkoord vrijgesteld van de beroepskaart.

  • Het KB van 3 februari 2003 iwerd aangepast om deze categorieën te omvatten.

Verruimd recht op terugkeer

Begunstigden van het terugtrekkingsakkoord die een duurzaam verblijfsrecht hebben (M kaart van tien jaar), kunnen dit pas verliezen na een afwezigheid van vijf jaar. Dit is ruimer dan Unieburgers en hun familieleden met een duurzaam verblijfsrecht, voor wie een maximale afwezigheid van twee jaar zonder gevolgen blijft.

Voor begunstigden die nog geen duurzaam verblijfsrecht hebben, geldt een recht op terugkeer van een jaar.

Kiesrecht?

De Belgische Gemeentekieswet stelt in artikel 1bis, §1 dat Unieburgers zich op aanvraag kunnen laten inschrijven op de kiezerslijsten. Omdat Britten vanaf 1 februari 2020 niet langer Unieburgers zijn, kunnen zij niet langer op basis van deze bepaling het gemeentekiesrecht bekomen. Dit werd in een Franse zaak bevestigd door het Hof van Justitie.

Dat betekent niet dat zij geen enkele mogelijkheid meer hebben om deel te nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Lidstaten kunnen in hun nationale recht zelf bepalen of zij al dan niet het gemeentekiesrecht toestaan aan derdelanders. België heeft die mogelijkheid voorzien: artikel 1ter van de Gemeentekieswet stelt dat derdelanders die vijf jaar onafgebroken hun hoofdverblijfplaats in België hebben gehad ook een aanvraag kunnen indienen. Britten vallen dus voortaan net zoals andere derdelanders onder deze regeling.

Gevolgen op vlak van doelgroepbepaling Vlaamse inburgering

Welke impact heeft de Brexit op de inburgering van Britten en hun familieleden? Op 31 december 2020 loopt de overgangsfase voor de Brexit af, maar verworven rechten blijven gelden.

Dat betekent voor inburgering in Vlaanderen het volgende:

Britten die voor 1 januari 2021 al in een Belgische gemeente verbleven met een verblijfsrecht van meer dan drie maanden, zijn bij inschrijving in een Vlaamse gemeente niet verplicht tot inburgering. Zij kunnen wel op vrijwillige basis een inburgeringstraject volgen.

Sommige familieleden (echtgenoten of gelijkgestelde partners, ascendenten en descendenten) die zich voor of vanaf 1 januari 2021 voegen bij een Brit die al vóór 1 januari 2021 in een Belgische gemeente verbleef met een verblijfsrecht van meer dan drie maanden, zijn bij inschrijving in een Vlaamse gemeente niet verplicht tot inburgering. Zij kunnen wel op vrijwillige basis een inburgeringstraject volgen.

Britten die zich voor het eerst vanaf 1 januari 2021 met een verblijfsrecht van meer dan drie maand in België komen vestigen, en hun derdelands familie, zijn bij inschrijving in een Vlaamse gemeente verplicht tot inburgering als derdelander tenzij bv. hun verblijfsreden hen vrijstelt (bv. arbeidsmigranten of studiemigranten en hun gezinsleden zijn vrijgesteld).

Kort verblijf van maximaal drie maanden

Britten met een kort verblijf (voor toerisme, zaken, cultuur, sport, officieel bezoek, opleiding, familie- of vriendenbezoek, medische redenen of andere redenen) dat maximaal drie maanden duurt en niet verlengbaar is, worden niet ingeschreven in het Rijksregister. Zij zijn dan ook geen doelgroep van inburgering.

Britten met tijdelijk verblijfsdoel

Ook Britten met een ‘tijdelijk verblijfsdoel’ (= het verblijfsrecht kan onmogelijk langer dan twaalf maanden duren) die zich vanaf 1 januari 2021 in België inschrijven, zijn uitgesloten van inburgering: een Britse au pair, een Britse arbeidsmigrant waarvan het verblijf onmogelijk langer dan twaalf maanden kan duren, een Britse uitwisselingsscholier (bijvoorbeeld met een organisatie als AFS), …

Vooraf: welk moment is bepalend voor verplichte inburgering

De ‘algemene regel’ blijft gelden: de allereerste verblijfstitel van meer dan drie maanden is bepalend voor de verplichting tot inburgering, als die eerste inschrijving in een Vlaamse gemeente was. Wanneer de allereerste verblijfstitel van meer dan drie maanden geen aanleiding geeft tot een verplichting, bijvoorbeeld omdat je op dat moment een Unieburger bent of een bepaald familielid van een Unieburger, of omdat je op dat moment ingeschreven bent in Brussel of Wallonië, kan je nadien niet meer verplicht worden (tenzij de verhuisregels van toepassing zijn: zie lager). Alle Britten en bepaalde van hun familieleden die voor 1 januari 2021 een verblijfsrecht hebben (of hebben aangevraagd) waarmee zij vrijgesteld zijn van de verplichting tot inburgering, blijven ook na 1 januari 2021 vrijgesteld van de verplichting.

Bijvoorbeeld:

Een Brit die in 2015 een jaar in België verbleef met een E kaart als werknemer, verlaat het land in 2016. In januari 2021 wil hij zich opnieuw in België vestigen: hij wordt als derdelander beschouwd voor zijn aanvraag tot inschrijving. Voor de verplichting tot inburgering houden we rekening met de eerste verblijfstitel van meer dan drie maanden: toen was hij vrijgesteld van de verplichting als Unieburger. Daarom kan hij ook nu, bij zijn inschrijving als derdelander, niet meer verplicht worden.

Ook de ‘verhuisregel’ is van toepassing: was de allereerste inschrijving in België (ongeacht of dit met een verblijfstitel van meer dan drie maanden was) in Wallonië of Brussel? En was de betrokkene op dat moment al 18+? Was er een inschrijving in Vlaanderen binnen de vijf jaar na de allereerste inschrijving? Dan bepaalt het verblijfsstatuut waarmee de betrokkene in Vlaanderen wordt ingeschreven de doelgroep.

Bijvoorbeeld:

  • Een derdelands zus (dus ‘ander familielid’) van een Brit vraagt in 2018 gezinshereniging aan in België. Zij wonen op dat moment in Brussel en zij is dus niet verplicht tot inburgering volgens de Vlaamse regelgeving. In september 2021 verhuist deze derdelands zus naar Vlaanderen. Zij heeft ondertussen (in de loop van 2021) een M kaart ontvangen. Zij wordt verplicht tot inburgering omdat ze op het moment van haar inschrijving in Vlaanderen een verblijfsstatuut als ‘ander familielid’ van een (gelijkgestelde) Unieburger heeft, waarvoor een verplichting tot inburgering geldt (zie lager).
  • Een Brit die in 2018 ingeschreven was in Wallonië met een E kaart en in 2022 (met M kaart) verhuist naar Vlaanderen, blijft vrijgesteld. Deze Brit behoudt immers zijn verworven rechten als ‘Unieburger’.

Wie is verplicht tot inburgering?

De Brit die voor het eerst met een verblijfstitel van meer dan drie maand ingeschreven wordt op basis van een aanvraag vanaf 1 januari 2021:

  • als gezinsmigrant met een Belg (tenzij ze samen gebruik hebben gemaakt van het vrij personenverkeer): F kaart
  • als gezinsmigrant met een EU+ burger (F kaart) of met een Brit die al voor 1 januari 2021 in België verblijft voor meer dan drie maanden en met wie de familieband al vaststond (M kaart), in beide gevallen enkel bij volgende familiebanden (let op: zie hieronder titel 3 voor de vrijgestelde familieleden!):
    • De wettelijk of feitelijk samenwonende partner van een EU+ burger
    • De (klein)kinderen of (groot)ouders van de wettelijk of feitelijk samenwonende partner van een EU+ burger
    • De ouder van een minderjarige EU+ burger
    • Het ‘ander (of ruimer) familielid’ van een EU+ burger (zus, broer, neef, nicht, tante,…)
  • als gezinsmigrant met niet-EU+ burger, inclusief met een Brit die pas vanaf 1 januari 2021 in België verblijft (tenzij de niet-EU+ burger zelf vrijgestelde arbeids- of studiemigrant is): A kaart
  • als verzoeker internationale bescherming en als vluchteling of subsidiair beschermde erkend wordt (A kaart)
  • op basis van medische of humanitaire regularisatie (art. 9ter of 9bis Verblijfswet) en een verblijfsvergunning ontvangt (A kaart)
  • als slachtoffer mensenhandel/mensensmokkel en een verblijfsvergunning ontvangt (A kaart)
  • als langdurig ingezetene met een tweede verblijfsrecht in België op basis van ‘overige bestaansmiddelen’ (met vrijstelling van de cursus maatschappelijke oriëntatie, als bewijs wordt voorgelegd dat er al integratie-voorwaarden vervuld werden in de eerste lidstaat van verblijf) (A kaart)
  • en op het moment dat hij of zij 18 jaar wordt, nog geen twaalf maanden in het bezit is van de eerste verblijfstitel van meer dan drie maanden, en ingeschreven is in een Vlaamse gemeente (A, B, F, … kaart: afhankelijk van concrete verblijfsstatuut)
  • en die bedienaar van een door Vlaanderen erkende geloofsgemeenschap is (tenzij hij of zij uitgesloten is van het recht op inburgering) (A, B, F, … kaart: afhankelijk van concrete verblijfsstatuut)

Volgende Britten en familieleden van Britten worden vrijgesteld van de verplichting tot inburgering; zij hebben wel een recht op inburgering. We beschouwen hen nog als EU+ burgers en familieleden van EU+ burgers voor de doelgroepbepaling:

  • Brit die een verblijfsrecht van meer dan drie maanden als (gelijkgestelde van) Unieburger aanvraagt vóór 1 januari 2021 (ontvangt in eerste instantie een E kaart, en kan in de loop van 2021 een M kaart aanvragen).
  • Volgende derdelands familieleden die een verblijfsrecht als gezinsmigrant van de Brit aanvragen voor 1 januari 2021 (ontvangen een F kaart en kunnen in de loop van 2021 een M kaart aanvragen):
    • echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (klein)kinderen (rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn of descendenten) beneden 21 jaar of ten laste (vanaf 21 jaar) van de Brit of van dienst echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (groot)ouders (rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn of ascendenten) ten laste van de Brit of van diens echtgenoot of gelijkgesteld partner

Opgelet: sommige andere familieleden (wettelijk samenwonende of feitelijke partner, een ruimer familielid dat afhankelijk is) van een Brit die al voor 1 januari 2021 een verblijfsrecht aanvroegen zijn wél verplicht tot inburgering (zie hoger).

  • Volgende derdelands (dus inclusief Britse) familieleden van de Brit die een verblijfsrecht aanvragen vanaf 1 januari 2021, op voorwaarde dat de Brit zelf een verblijfsrecht heeft aangevraagd als (gelijkgestelde van) Unieburger voor 1 januari 2021:
    • echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (klein)kinderen (rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn of descendenten) beneden 21 jaar of vanaf 21 jaar ten laste van de Brit of van dienst echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (groot)ouders (rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn of ascendenten) ten laste van de Brit of van diens echtgenoot of gelijkgesteld partner

Opgelet: sommige andere familieleden (wettelijk samenwonende of feitelijke partner) van een Brit die vanaf 1 januari 2021 een verblijfsrecht aanvragen zijn wél verplicht tot inburgering (zie hoger).

  • Brit die een verblijfsrecht aanvraagt vanaf 1 januari 2021 maar die ook een EU+ nationaliteit buiten België en VK heeft, en dus de dubbele nationaliteit heeft, is vrijgesteld op basis van de EU+ nationaliteit.
  • Brit die vanaf 1 januari 2021 het verblijfsstatuut van arbeidsmigrant of studiemigrant aanvraagt en verkrijgt, zal – zoals de overige arbeidsmigranten en studiemigranten – vrijgesteld zijn van inburgering. Ook de gezinsmigranten van deze arbeids- of studiemigranten (echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner en kinderen) zijn vrijgesteld. Dit zal in de praktijk de meest voorkomende categorie van Britse nieuwkomers na 31 december 2020 zijn.
  • Andere vrijstellingsgronden blijven uiteraard ook gelden: diploma of getuigschrift behaald in België, inburgeringsattest al behaald hebben, 65 jaar of ouder zijn, …

Opgelet: de M kaart wordt aan verschillende categorieën van Britten en hun familieleden afgeleverd. Je kan op basis van deze kaart niet met zekerheid bepalen of de betrokkene rechthebbende of verplichte inburgeraar is. Daarvoor moet je steeds het concrete verblijfsstatuut of de familieband nakijken, zoals hierboven vermeld.

Voorafgaand aan de M kaart wordt de bijlage 56 afgeleverd, ter bewijs van de verblijfsaanvraag. Met deze bijlage 56 word je nog niet ingeschreven in het rijksregister en ben je dus nog geen doelgroep van inburgering. De betrokkene wordt dus pas doelgroep van inburgering vanaf de M kaart.

Gevolgen op vlak van internationaal familierecht

Echtscheidingen uit het VK

Vanaf 1 januari 2021 is de Brussel IIbis Verordening niet langer van toepassing in het VK. Dit heeft gevolgen voor het erkenningsregime van echtscheidingsbeslissingen uit het VK.

Voor echtscheidingsbeslissingen waarvan de procedure werd ingeleid na 1 januari 2021 gelden niet langer de regels van erkenning van de Brussel IIbis verordening. Voor deze echtscheidingsbeslissingen gelden de algemene regels van het Wetboek IPR voor de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing (art. 25 Wetboek IPR).

Op echtscheidingen uit het VK die werden ingeleid voor 1 januari 2021 is wel nog de Brussel IIbis Verordening van toepassing. Hiervoor moet in principe een certificaat artikel 39 worden voorgelegd (artikel 39 Brussel IIbis verordening, bijlage I bij de Brussel IIbis Verordening).

Legalisatie van openbare documenten

Vanaf 1 januari 2021 is de Legalisatieverordening niet langer van toepassing in het VK. Britse akten van de burgerlijke stand en rechterlijke beslissingen blijven wel vrijgesteld van elke legalisatie op basis van de bilaterale overeenkomst van 21 december 1928 tussen België en het Verenigd Koninkrijk betreffende de afschaffing der echtverklaring van zekere officiële documenten. Andere openbare documenten uit het VK moeten worden voorzien van een apostille.

Lees meer over de erkenning van echtscheidingsbeslissingen of over legalisatie van documenten.  

Gevolgen op vlak van sociale rechten en medische zorgen

Begunstigden van het terugtrekkingsakkoord

De POD Maatschappelijke Integratie (POD MI) laat in een bericht van 6 januari 2021 op zijn website weten dat voor de begunstigden van het terugtrekkingsakkoord het recht op maatschappelijke dienstverlening (bijvoorbeeld equivalent leefloon) en maatschappelijke integratie (leefloon) op dezelfde wijze wordt geopend als voor Unieburgers en hun familieleden (zoals voorzien in artikel 23 terugtrekkingsakkoord).

Zoals onder titel 1.2.1. aangegeven, gaat het om Britten en hun familieleden die vóór 31 december 2020 gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrij verkeer in België, alsook bepaalde categorieën van gezinsleden van een Britse onderdaan die zich bij hem of haar voegen in België na 31 december 2020.

De POD MI plant in het voorjaar van 2021 een communicatie in zijn nieuwsbrief E-cho over de manier waarop de OCMW’s de nieuwe verblijfsdocumenten die sinds 1 januari 2021 aan de begunstigden van het terugtrekkingsakkoord worden afgeleverd, in aanmerking moeten nemen bij een hulpvraag.

Britten en hun familieleden die buiten het toepassingsgebied van het terugtrekkingsakkoord vallen

Voor Britten en hun familieleden die geen begunstigden zijn van het terugtrekkingsakkoord wordt het recht op maatschappelijke dienstverlening (equivalent leefloon) en maatschappelijke integratie (leefloon) op dezelfde wijze geopend als voor andere derdelanders. Hierbij is het verblijfsstatuut van de hulpvrager bepalend.

Britten die vallen onder het terugtrekkingsakkoord blijven genieten van de Europese regels inzake de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (Verordeningen (EG) 883/2004 en 987/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels). Op Britten die niet onder het terugtrekkingsakkoord vallen, zijn de regels van het nieuw onderhandeld Protocol voor de sociale zekerheid van toepassing. Dit Protocol werd in het kader van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK overeengekomen en komt in grote mate overeen met de Europese interne regels voor de coördinatie van de sociale zekerheid.

Begunstigden van het terugtrekkingsakkoord

Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) wijst erop dat het terugtrekkingsakkoord een onderscheid maakt tussen twee categorieën van begunstigden:

  • de personen die blijven genieten van alle Europese regels inzake de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (volledige dekking), en
  • de personen die slechts in aanmerking blijven komen voor bepaalde specifieke Europese regels voor de coördinatie van socialezekerheidsregelingen (dekking in specifieke situaties).

a. Volledige dekking

Vanaf 1 januari 2021 blijven enkel de begunstigden van het terugtrekkingsakkoord (zie titel 1.2.1.) ten volle genieten van de Verordeningen (EG) 883/2004 en 987/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, onder meer voor de terugbetaling voor hun geneeskundige zorg.

Britse verzekerden die tot 31 december 2020 gebruik hebben gemaakt van het vrij verkeer van personen, alsook bepaalde categorieën van gezinsleden van Britten die zich bij hem voegen in België na 31 december 2020, genieten volledige dekking, zolang zij zich op ononderbroken wijze in deze situatie bevinden.

De personen die via het terugtrekkingsakkoord de volledige dekking genieten, kunnen zich op de Europese regelgeving beroepen voor de geneeskundige zorg in geval van woonst, kort verblijf of geplande zorg in België of een andere lidstaat. Dit op basis van de draagbare documenten S1, S2, S3, Europese ziekteverzekeringskaart (EZVK) of tijdelijk vervangingsbewijs, zolang zij zich ononderbroken in deze situatie bevinden vanaf minstens 31 december 2020.

Bij een eigen inschrijving in België, of bij tewerkstelling bij een werkgever gevestigd in België, of bij inschrijving als ten laste van een andere gerechtigde zal de Britse onderdaan een Belgische ziekteverzekering genieten.

b. Dekking in specifieke situaties

Sommige Britten vallen niet volledig onder het terugtrekkingsakkoord, maar bevinden zich in specifieke situaties waarin bepaalde Europese regels voor de coördinatie van socialezekerheidsregelingen wel van toepassing blijven. Het gaat bijvoorbeeld om:

  • Britse verzekerden die ten minste sinds 31 december 2020 tijdelijk in België verblijven en waarvan het verblijf zich uitstrekt tot na die datum;
  • Britse verzekerden die uiterlijk 31 december 2020 een voorafgaande toestemming S2 hebben aangevraagd voor ‘geplande zorg’ in België;
  • Britten die vóór 1 januari een deel van hun loopbaan in België hebben gewerkt.

Bij deze grensoverschrijdende activiteiten of reizen gebruikt men ook de documenten S1 (recht op verzekering in het land waar men woont onder dezelfde voorwaarden als in het thuisland, bv bij detachering), S2 (geplande zorg in een andere lidstaat) en S3 (opent recht op zorg in een land waar men vroeger werkte en rechten rond bv pensioen en uitkeringen opbouwde).

Britten die buiten het toepassingsgebied van het terugtrekkingsakkoord vallen

Britten die geen begunstigden zijn van het terugtrekkingsakkoord en die vanaf 1 januari 2021 in België tijdelijk willen verblijven of willen wonen, of geplande zorg willen ontvangen, vallen voor de terugbetaling van hun geneeskundige verstrekkingen terug op het nieuw Protocol inzake sociale zekerheid. Dit Protocol bepaalt dat zij kunnen genieten van een terugbetaling van geneeskundige zorg op basis van de draagbare documenten S1, S2, S3 en Europese ziekteverzekeringskaart (EZVK/EHIC) of tijdelijk vervangingsbewijs onder dezelfde voorwaarden als deze voorzien in de Europese reglementering.

Meer specifiek betekent dit bijvoorbeeld dat:

  • Britten die na 31 december 2020 als gedetacheerden starten in België medische zorg kunnen krijgen aan de hand van het S1 document;
  • Britten die na 31 december 2020 geplande zorg aanvragen in België medische zorg kunnen krijgen aan de hand van het S2 document;
  • Britten die rechten in België hebben opgebouwd via tewerkstelling (uitkering of pensioen) na 31 december 2020 medische zorg kunnen krijgen aan de hand van het S3 document.

Onder het Protocol zijn er ook een paar uitzonderingen opgenomen. Zo wordt er bijvoorbeeld geen terugbetaling voorzien voor IVF-behandelingen.

Uit de voorgaande uiteenzetting blijkt dat in de praktijk de rechten en nodige documenten voor Britten die wel onder het terugtrekkingsakkoord vallen en voor zij die niet onder het terugtrekkingsakkoord vallen, grotendeels overeenstemmen.

Bijzondere situatie: toeristen voor en na 1 januari 2021

Britten die verzekerd zijn in het VK en die voor een kort bezoek naar België komen in 2021, kunnen hun Europese ziekteverzekeringskaart (EZVK/EHIC) blijven gebruiken, ongeacht of de aankomstdatum voor of na 1 januari 2021 was.

Gevolgen voor asielzoekers en de Dublin-III Verordening

Op 31 december 2020 liep de overgangsfase ten einde. Hierdoor maakt het VK sinds 1 januari 2021 geen deel meer uit van de Dublin-III Verordening (EU-Verordening nr. 604/2013) en wordt het beschouwd als een ‘derde land’. Dit heeft grote gevolgen voor bepaalde categorieën van verzoekers om internationale bescherming (IB).

  • De hereniging van verzoekers om IB met bepaalde gezins- en familieleden in het VK, zoals bepaald in de Dublin-III Verordening, is niet meer mogelijk. Dit zal vanaf nu via de Britse immigratieregels aangaande gezinshereniging verlopen.
  • Een eerder verblijf in het VK geldt nu als een verblijf buiten het grondgebied van de lidstaten van de EU. Dit betekent dat verzoekers om IB niet meer naar het VK moeten terugkeren als zij hier in het verleden een verzoek om IB indienden. Omgekeerd kunnen de verzoekers in het VK niet meer op basis van de Dublin-III Verordening naar een EU-lidstaat gestuurd worden.

Overgangsmaatregelen

Om de overgang vlot te laten verlopen heeft de Britse overheid enkele overgangsmaatregelen aangekondigd. Deze overgangsmaatregelen zijn enkel van toepassing op zaken aangaande de hereniging van verzoekers om IB met gezins- en/of familieleden in het VK die werden ingediend voor 1 januari 2021, en waarvoor al dan niet een akkoord werd gegeven.

  • Verzoeken om overname die werden ingediend voor 1 januari 2021 worden nog in behandeling genomen. Het is wel aan de verzoekende lidstaten om de overdracht praktisch te regelen.
  • Indien de Britse instanties een lopend verzoek niet binnen een termijn van twee maanden beantwoorden, worden zij niet meer automatisch verantwoordelijk.
  • Indien de Britse instanties niet voldoende bewijs kunnen verzamelen binnen een termijn van twee maanden, zullen zij het verzoek weigeren.
  • Herzieningen op een weigering van de Britse instanties zijn niet mogelijk.

De Belgische overheid daarentegen beschouwt het VK sinds 1 januari 2021 als een ‘derde land’. Hierdoor behandelen zij vanaf deze datum geen lopende verzoeken meer. Er zijn geen overgangsmaatregelen van toepassing. Bijgevolg vervalt elk lopend akkoord van het VK na 31 december 2020, waardoor België automatisch verantwoordelijk wordt voor deze verzoeken.

Wat na de overgangsmaatregelen?

Ter vervanging van de verantwoordelijkheidscriteria van de Dublin-III Verordening, beschouwt het VK de EU-lidstaten nu als ‘veilige derde landen’. Als een persoon vóór zijn verzoek in het VK verbleef in een EU-lidstaat, kan dit resulteren in een niet-ontvankelijkheidsbeslissing. Dezelfde regeling is van toepassing op personen die reeds een verzoek om IB indienden in een EU-lidstaat.

De Brexit heeft ook verregaande gevolgen voor verzoekers om IB die met een gezins- of familielid in het VK willen herenigen. Voordien kon deze gezinshereniging in het kader van de Dublin-III Verordening plaatsvinden. Dit had als voordeel dat je als verzoeker om IB kon verzoeken om herenigd te worden met een in het VK verblijvend gezins- of familielid. Sinds de Brexit moet je gebruik maken van de Britse regels voor gezinshereniging. Dit zijn de belangrijkste verschillen:

  • Je kan niet herenigd worden met een verzoeker om IB. Enkel met een erkend vluchteling of iemand met een ander verblijfsstatuut.
  • Je moet hoge administratiekosten betalen.
  • Er gelden veel strengere voorwaarden.

Hieronder vind je een link met een uitgebreid overzicht van de verschillende mogelijkheden voor gezinsherenging in de Britse wetgeving.

Tot slot heeft de Brexit een grote impact op personen die in België een verzoek om IB indienen, nadat zij in het VK waren. Een verblijf in het VK wordt nu beschouwd als een verblijf in een derde land.

Gevolgen voor andere domeinen

Basisonderwijs en secundair onderwijs

In het basisonderwijs en het secundair onderwijs speelt nationaliteit geen rol bij het recht op onderwijs. De Brexit heeft daar geen gevolgen.

Hoger onderwijs, volwassenenonderwijs en Brits onderwijspersoneel

Voor Britten en hun familieleden in het hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs en voor het Brits onderwijspersoneel brengt de Brexit wel gevolgen met zich mee.

Britten en hun familieleden die onder het terugtrekkingsakkoord vallen krijgen toegang tot het Vlaamse onderwijs zoals Unieburgers. Zij behouden bijgevolg hun verworven rechten.

Zij die niet beschermd worden door het terugtrekkingsakkoord worden niet meer gelijkgesteld aan Unieburgers, maar aan derdelanders. Dit betekent dat:

  • Britse studenten die na 31 december 2020 komen studeren in België onder de verblijfsvoorwaarden voor een derdelands student vallen.
  • om toegang te krijgen tot het volwassenenonderwijs, Britse cursisten een bewijs van wettig verblijf moeten voorleggen.
  • Brits personeel in het Vlaamse onderwijs in het bezit moet zijn van een verblijfsstatuut waarmee zij mogen werken, of een verblijfsrecht als arbeidsmigrant moet aanvragen (gecombineerde vergunning of arbeidskaart).

Naast de verblijfsrechtelijke gevolgen (zie ook titel 1 van dit bericht) heeft de Brexit voor Britten en hun familieleden die niet onder het terugtrekkingsakkoord vallen ook een impact op:

  • het recht op studietoelagen in het hoger onderwijs: Voor het academiejaar 2020-2021 verandert er niets ten opzichte van vroeger. Vanaf het academiejaar 2021-2022 wel. Aangezien het VK na de Brexit geen deel meer uitmaakt van de EU of de Europese Economische Ruimte (EER), zal dit een impact hebben op de nationaliteitsvoorwaarde vervat in artikel 9 van het Decreet betreffende studiefinanciering. Dit wil zeggen dat Britten en hun familieleden die niet onder het terugtrekkingsakkoord vallen enkel in aanmerking komen voor een studietoelage indien zij voldoen aan de verblijfsvoorwaarden die in artikel 9 van het Decreet betreffende studiefinanciering worden vernoemd.
  • het studiegeld in het hoger onderwijs: Ook voor het studiegeld verandert er voor het academiejaar 2020-2021 niets. Vanaf het academiejaar 2021-2022 wordt het studiegeld niet meer gelijkgesteld aan dat van Belgen, zoals dat onder meer voor Unieburgers het geval is. In de regelgeving over studiegeld van de Vlaamse gemeenschap (artikel II.215 Codex hoger onderwijs) gelden er, net zoals bij het recht op een studietoelage, verblijfsvoorwaarden. Britten en hun familieleden die niet onder het terugtrekkingsakkoord vallen, betalen hetzelfde studiegeld voor hoger onderwijs als Belgische studenten indien ze onder een van de verblijfsstatuten van derdelanders vallen die in dit artikel worden opgesomd.
  • de nationaliteitsvereiste voor personeel Vlaamse onderwijs: Britten die op 31 december 2020 werken in het Vlaamse onderwijs voldoen automatisch aan de nationaliteitsvereiste voor het Vlaamse onderwijs (net zoals voor de Brexit en tijdens de overgangsperiode). Voor Britten die niet onder het terugtrekkingsakkoord vallen, en dus beschouwd worden als derdelanders, moet er door de onderwijsinstelling een vrijstelling van de nationaliteitsvoorwaarde aangevraagd worden bij de bevoegde dienst van het Ministerie van Onderwijs. Om te kunnen voldoen aan de nationaliteitsvereiste moeten Britten vooreerst in het bezit zijn van een verblijfsstatuut waarmee zij mogen werken of een verblijfsrecht als arbeidsmigrant.
  • Britse aanvragen voor professionele erkenning als leraar: Als onderdaan van de EER of Zwitserland kan je een beroepskwalificatie als leraar, die werd verworven binnen de EER of Zwitserland, laten erkennen bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI). Indien het erkenningsbesluit voor of op 31 december 2020 werd verkregen, blijft deze onbeperkt geldig voor Britse leraren. Voor een erkenningsbesluit dat na 31 december 2020 werd genomen moet vooralsnog een academische erkenning van je beroepskwalificaties aangevraagd worden bij NARIC-Vlaanderen. Mogelijks volgt er nog een nieuwe regeling tussen de EU en het VK.

Sinds 1 januari 2021 wordt een Brits rijbewijs niet langer gezien als een EU-rijbewijs. Britten die niet in België zijn ingeschreven (bv. vakantie of zakenreis), kunnen nog met hun Brits rijbewijs rijden. Het VK werd in navolging van de Brexit opgenomen in de lijst met landen buiten de EU of EER die erkende rijbewijzen afleveren.

Zodra een Brit 185 dagen in België is ingeschreven, moet hij of zij een Belgisch of een Europees rijbewijs hebben. Het Britse rijbewijs kan in dit geval bij de gemeente worden ingeruild voor een Belgisch rijbewijs.

In arrest nr. C-673/20 van 9 juni 2022 bevestigt het Hof van Justitie dat onderdanen van het Verenigd Koninkrijk vanaf 1 februari 2020 niet langer burgers van de Europese Unie zijn. Zij genieten bijgevolg niet meer van de rechten die voortvloeien uit het Unieburgerschap die niet beschermd worden door het Terugtrekkingsakkoord, zoals het actief en passief gemeentekiesrecht in de lidstaat waar zij verblijven. Britten die in België verblijven moeten voortaan dus, net zoals andere derdelanders, vijf jaar onafgebroken hun hoofdverblijfplaats in België hebben gehad om zich te kunnen laten registreren voor het gemeentekiesrecht.

Meer info

Wetgeving

Decreet van 8 juni 2007 betreffende studiefinanciering

artikel II.215 Codex hoger onderwijs

Nieuwsberichten

Extern