Een derde verantwoordelijke komt tussen voor de medische kosten

In het kort

De 'derde verantwoordelijke' kan een verzekering voor medische kosten betreffen in verband met een korte reis of een verzekering van een derde in het kader van een ongeval, of het kan gaan over een tussenkomst van een garant bij kort verblijf. Het kan ook gaan over een onderhoudsplichtig familielid of naaste die aangesproken wordt voor de medische kosten.

Een privé/reisverzekering met medische dekking komt tussen

Als derdelands toerist (niet-EU) uit een visumplichtig land, moet je meestal een reisverzekering voorleggen om een visum te krijgen. Toeristen uit niet-visumplichtige landen moeten geen reisverzekering sluiten, maar nemen best uit eigen initiatief een reisverzekering met dekking binnen Schengen tijdens hun kort verblijf.

Dit geldt ook voor wie met een diplomatiek paspoort naar België komt.

Familieleden van Unieburgers mogen niet verplicht worden om een reisverzekering te hebben wanneer ze voor kort verblijf naar België komen. Wanneer ze met een visum type D met het oog op een huwelijk of een wettelijke samenwoning naar België willen komen is een reisverzekering wel vereist (artikel 6 van de Richtlijn 2004/38/EG over het vrij verkeer van Unieburgers en hun familieleden).

Derdelands studenten moeten een verzekering met medische dekking in België kunnen voorleggen om hun visum als student te bekomen. De meeste studenten uit een derde land zullen niet beschikken over een publieke ziekteverzekering van het land van herkomst. Voor hun is het ook nodig om een privéziekteverzekering te nemen voor de periode vóór ze kunnen aansluiten bij de Belgische publieke ziekteverzekering, bij aankomst en inschrijving in België.

De ambassade of het consulaat kan een vrijstelling van reisverzekering toestaan. Dan komt de vermelding ‘geen verzekering vereist’ op de visumsticker in het paspoort. 

Een vrijstelling kan in de volgende situaties:

  • Je beroepssituatie veronderstelt voldoende verzekeringsdekking (bijvoorbeeld bij zakenvisum).
  • In het kader van de consulaire samenwerking blijkt dat het onmogelijk is om een verzekering te krijgen.
  • De vrijstelling is nuttig omwille van de binnenlandse, buitenlandse of ontwikkelingspolitiek. Of om andere openbare belangen te dienen.

De Dienst Vreemdelingenzaken verwacht van een reisverzekering bij kort verblijf volgende zaken.

  • De verzekering dekt:
    1. repatriëring om medische redenen
    2. dringende medische zorg of spoedbehandeling in een ziekenhuis
    3. overlijden
  • Er is een minimumdekking van 30.000 euro. 

Wat dekt deze betalingsregeling?

De polis van de reisverzekering vermeldt de medische kosten die de verzekeringsmaatschappij terugbetaalt en hoe terugbetaling plaatsvindt. De meeste reisverzekeringen dekken niet voor zwangerschap, en ook niet voor ziekten waaraan je reeds lijdt voor vertrek.

Waar afsluiten?

Je mag de verzekering zowel afsluiten in je land van herkomst, als in een ander land. Informeer je eventueel bij de Belgische ambassade over lokale verzekeringsmaatschappijen die contracten aanbieden die DVZ aanvaardt. 

Je moet de verzekering niet noodzakelijk zelf afsluiten: iemand anders, zoals je garant of een familielid of vriend in België kan voor jou een contract aangaan. 

Meestal neem je een reisverzekering voor medische bijstand alleen voor de duur van je toeristenverblijf (maximum 90 dagen). Soms kan je reisverzekering toch langer geldig zijn dan de toegestane termijn van je kort verblijf.

Het OCMW gaat in het kader van het sociaal onderzoek na of de hulpvrager een reisverzekering voor medische bijstand heeft.

Als de hulpvrager een visumplichtige derdelander is en een reisverzekering heeft zal het OCMW vragen om de reisverzekering aan te spreken voor de medische kosten.

De hulpvrager of het OCMW kan bij de FOD Buitenlandse Zaken navragen met welke instantie de reisverzekering is afgesloten, om contact op te nemen met de verzekeringsmaatschappij. Contact opnemen met de FOD Buitenlandse zaken kan via infovisa@diplobel.fed.be.

Soms is de visumplichtige vrijgesteld van de reisverzekering. Die informatie kan in de visumsticker van het paspoort terug te vinden zijn. Als de vrijstelling kan bewezen worden met bijvoorbeeld een visumsticker, dan kan het OCMW de medische kosten bij behoeftigheid terugvorderen bij de POD MI.

Als de hulpvrager niet-visumplichtig is, kan hij toch nog op eigen initiatief een reisverzekering afsluiten. Dan vraagt het OCMW om eerst de verzekering aan te spreken voor ze zelf eventueel tussenkomt.

De FOD Buitenlandse zaken gaat niet na of een Unieburger een reisverzekering heeft.

Een garant komt tussen door een tenlasteneming

Als je als toerist naar België komt met een visum voor een kort verblijf, dan is het mogelijk dat je een verbintenis tot tenlasteneming (bijlage 3bis) hebt. Een borgsteller of garant ondertekent voor jou de verbintenis tot tenlasteneming bij de gemeente waar die woont, en verbindt zich zo tegenover de Belgische staat om de kosten van gezondheidszorg, verblijf en repatriëring te dragen voor de bezoeker. Als het OCMW een hulpvraag van de derdelands toerist krijgt kan zij doorverwijzen naar de garant, of de kosten erop verhalen.

De tenlasteneming bij kort verblijf is twee jaar geldig. Kijk goed na of de tenlasteneming voor kort verblijf niet beëindigd is.

Ook als student met een studentenvisum is het mogelijk dat je een verbintenis tot tenlasteneming hebt. Deze tenlasteneming is anders opgesteld dan bij kort verblijf (bijlage 32).

OCMW verwijst door naar de garant

Als je bij het OCMW aanklopt voor steun, verwijst het OCMW je voor courante kosten eerst door naar de garant. Het OCMW kan alleen doorverwijzen tijdens de geldigheidsduur van de tenlasteneming.

Het OCMW mag niet doorverwijzen als het de menselijke waardigheid van de garant in het gedrang zou brengen. Bij de beoordeling houdt het OCMW rekening met de middelen die de garant voorlegde om zijn kredietwaardigheid te bewijzen. 

OCMW verhaalt kosten op de garant

Als het OCMW tussenkomt in de medische kosten, kan het nadien nog altijd de kosten op de garant verhalen. Zowel de kosten van verblijf als de niet-verzekerde courante medische kosten.

Het OCMW kan alleen verhalen op de garant die een verbintenis tot tenlasteneming voor kort verblijf (bijlage 3bis) ondertekent. Dus niet op de garant die een verbintenis tot tenlasteneming voor derdelands student (bijlage 32) ondertekent. De garant voor een derdelands student stelt zich niet borg ten aanzien van het OCMW. Het OCMW kan de steun die het aan een student geeft niet terugvorderen van de garant die een bijlage 32 heeft ondertekend.

Het OCMW kan zich niet onttrekken aan haar wettelijke verplichtingen op basis van het bestaan van een tenlasteneming. Zo kan het OCMW niet weigeren om tussen te komen door te verwijzen naar de garant die een verbintenis tot tenlasteneming aangegaan heeft voor de betrokken vreemdeling, als deze de medische kosten niet meteen betaalt. Het OCMW is wel gerechtigd om de kosten te recupereren van de garant.

Hoe ga je als OCMW na of er een tenlasteneming getekend is?

In de praktijk controleren de Belgische autoriteiten zelden de verbintenis tot tenlasteneming bij niet-visumplichtige toeristen.

Je kan een verbintenis tot tenlasteneming van een visumplichtige derdelands toerist meestal wel verifiëren bij de Dienst Vreemdelingenzaken:

In geval van een hulpvraag voor de betaling van medische kosten gaat het OCMW na of er een tenlasteneming is indien de hulpvrager visumplichtig is, en het visum minder dan twee jaar geleden werd afgeleverd. De e-mail aan DVZ, en het eventuele antwoord zal de maatschappelijk werker in het sociaal dossier bewaren.

Het OCMW vraagt de naam en de contactgegevens van de garant op en gaat na of de garant in staat -en bereid is de medische kosten ten laste te nemen. 

Het OCMW moet de gegevens nooit navragen als de hulpvrager een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend in België. In dat geval schort de tenlasteneming op, zo lang de procedure loopt. Bij niet-visumplichtige derdelanders is het ook niet verplicht om na te gaan of er een tenlasteneming ondertekend is.

Een verzekering van een derde komt tussen bij een ongeval

Een derde persoon kan aansprakelijk zijn voor je medische kosten. Als een derde persoon, zijn gezinsleden, of zijn huisdieren schade aanrichten, dan is dit het geval en moet de aansprakelijke de medische kosten vergoeden.

Een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (familiale polis) bij een verzekeringsmaatschappij kan tussenkomen in de medische kosten. Een familiale polis dekt de burgerlijke aansprakelijkheid in het privéleven van de derde aansprakelijke. Het bedrag van de schadeloosstelling is vaak beperkt en wordt in het contract vastgelegd.

Een familiale polis is echter niet wettelijk verplicht. Als de derde aansprakelijke geen familiale polis heeft, dan kan de rechtbank hem persoonlijk aansprakelijk stellen voor de schade. Hij moet dan uit eigen zak je medische kosten vergoeden.

Naast een familiale polis zijn er een aantal specifieke verzekeringen die bij aansprakelijkheid kunnen tussenkomen in de medische kosten.

Bij een arbeidsongeval is de werkgever aansprakelijk. Dit geldt ook bij zwartwerk of als je onwettig in België verblijft en werkt. Het Fonds voor arbeidsongevallen komt onder andere tussen voor de medische kosten en de inkomensderving.

Elke werkgever is verplicht om zijn personeel te verzekeren tegen arbeidsongevallen. Een arbeidsongevallenverzekering vergoedt de lichamelijke schade ten gevolge van een ongeval tijdens de werkuren, maar ook op weg van -en naar het werk.

In de praktijk duurt het soms lang vooraleer de derde aansprakelijke effectief veroordeeld wordt. In afwachting kan je je soms tot het OCMW wenden. 

Vind meer informatie voor werknemers in onwettig verblijf op de website van Fairwork Belgium

Een autoverzekering betaalt de schade aan derden die door het verzekerde voertuig is veroorzaakt. Een autoverzekering is wettelijk verplicht in België om de slachtoffers van een verkeersongeval te beschermen. 

Scholen hebben geen volledige verzekeringsplicht. Toch hebben ze in de praktijk meestal een uitgebreide polis, zodat leerlingen tegen ongevallen verzekerd zijn, zowel op school als op weg van en naar de school. Afhankelijk van de voorwaarden opgenomen in de polis, kan de schoolverzekering wel of niet ook het remgeld bij de medische kosten dekken.

Organisaties zijn verplicht om voor hun vrijwilligers een verzekering beperkte aansprakelijkheid af te sluiten die ongevallen dekt, zowel tijdens de uitvoering van de activiteit, als op weg van en naar de plaats van de activiteit.

Organisaties kunnen ook een verzekering voor de lichamelijke schade afsluiten voor de schade die een vrijwilliger oploopt tijdens zijn vrijwilligerswerk.

  • Voor vrijwilligers die zich kunnen aansluiten bij een ziekenfonds in België, komt het ziekenfonds eerst tussen. Een extra privé-ongevallendekking kan de aanvullende medische kosten betalen.
  • Voor vrijwilligers die geen publieke ziekteverzekering in België hebben, is er geen tussenkomst vanuit het ziekenfonds. Als slachtoffer betaal je normaal gezien alle medische kosten zelf. Dit kan vermeden worden als de organisatie waarbij je vrijwilligerswerk verricht tegen een meerprijs een speciale polis afsluit. Zo kunnen vrijwilligers die geen ziekteverzekering hebben tegen een meerprijs ook voor alle medische kosten verzekerd worden. 

Wie kan zich aansluiten bij een ziekenfonds in België?

De meeste verenigingen sluiten een polis af voor hun leden. Wie lidgeld betaalt voor een vereniging is vaak ook verzekerd voor schade ten gevolge van een ongeval tijdens een activiteit van de vereniging.

Het is aangewezen om de polis van deze verzekeringen goed na te lezen. De meeste verzekeringen betalen enkel het gedeelte dat niet door het ziekenfonds wordt terugbetaald. Dat betekent maar een beperkte terugbetaling voor de vreemdeling die geen publieke ziekteverzekering heeft.

Alleen bij een ongeval waarbij een tegenpartij aansprakelijk is, kunnen alle medische kosten gerecupereerd worden, zelfs als het slachtoffer geen ziekteverzekering heeft. Dat is ook zo bij arbeidsongevallen.

Een familielid of een naaste komt tussen als 'onderhoudsplichtige'

De organieke wet van de OCMW's van 1976 en het Koninklijk Besluit van 9 mei 1984 bepalen voor wat -en welke familieleden aangesproken kunnen worden in het kader van de familiale onderhoudsplicht. De onderhoudsplicht draait rond familiale solidariteit, waarbij draagkrachtige familieleden gedeeltelijk kunnen instaan voor het levensonderhoud van meer behoeftige familieleden. Het bedrag van de tussenkomst van een onderhoudsplichtig familielid is afhankelijk van het eigen inkomen, en het aantal personen die reeds ten laste zijn.

Ook bij DMH kan het OCMW de onderhoudsplichtige familieleden aanspreken voor een tussenkomst in de medische kosten. De menselijke waardigheid van een onderhoudsplichtige is van belang, gelijk bij iedereen.

Voornamelijk betreft de onderhoudsplicht: echtgenoten tegenover elkaar, ouders tegenover hun minderjarige of studerende kinderen, en tegenover hun kinderen waarvoor zij gezinsbijslag ontvangen. Kinderen kunnen ook onderhoudsplichtig zijn tegenover hun ouders.