Beëindiging en intrekking gecombineerde vergunning

Beëindiging van de gecombineerde vergunning

Bij een contract van bepaalde duur valt de einddatum van de gecombineerde vergunning samen met de einddatum van het contract. Indien de werknemer geen nieuw contract en bijhorende aanvraag voor een verlenging van de gecombineerde vergunning heeft ingediend, eindigen het verblijf en de toelating tot werk door het vervallen van de gecombineerde vergunning, zonder dat er een expliciete beslissing wordt genomen.

Wanneer de tewerkstelling bij een contract van onbepaalde duur wordt beëindigd of vroegtijdig wordt beëindigd in het geval van een contract van bepaalde duur, moet de werkgever het gewest op de hoogte brengen via Working in Belgium. Het gewest beëindigt dan de toelating tot arbeid en brengt de Dienst Vreemdelingenzaken op de hoogte. De betrokkene krijgt een termijn van 90 dagen vanaf de beëindiging van de toelating tot arbeid om een andere geschikte tewerkstelling te vinden en een aanvraag voor een gecombineerde vergunning in te dienen (door de nieuwe werkgever).

Dienst Vreemdelingenzaken zal dan een instructie sturen naar de gemeente om de betrokkene hiervan op de hoogte te brengen. Hij behoudt zijn huidige A kaart dus nog 90 dagen, maar hij kan daarmee niet zomaar voor een andere werkgever werken (de vermelding ‘beperkt’ slaat immers op de vorige tewerkstelling). Als de A kaart in die periode vervalt, krijgt hij een bijlage 51 om die periode van 90 dagen te overbruggen.

Als geen nieuwe aanvraag voor een gecombineerde vergunning wordt ingediend binnen die 90 dagen eindigt zijn verblijfsrecht van rechtswege na die periode. In dat geval zal DVZ aan de gemeente vragen om over te gaan tot afvoering wegens verlies verblijfsrecht.

Opgelet: deze regeling is niet van toepassing op seizoenarbeiders en Intra-Corporate Transferees.

Indien de Dienst Vreemdelingenzaken het verblijfsrecht beëindigt, bijvoorbeeld omdat je een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid, brengt zij het bevoegde gewest daarvan op de hoogte. De toelating tot arbeid vervalt van rechtswege bij een beëindiging van het verblijfsrecht. DVZ betekent een gemotiveerde beslissing aan de betrokkene. Tegen deze beslissing kan beroep worden ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

In principe moet je ook redelijke integratie-inspanningen leveren om je verblijfsrecht te behouden. DVZ kan weigeren om je verblijfstitel te vernieuwen of een einde maken aan je verblijfsrecht als je geen redelijke integratie-inspanningen doet. Het niet bewijzen van integratie-inspanningen alleen is nooit voldoende voor DVZ om een verblijf te beëindigen. Er zijn ook steeds andere beëindigingsgronden nodig. Werken als werknemer, zelfstandige of ambtenaar is op zich wel een bewijs van integratie-inspanning. Deze verplichting geldt niet als je onder de associatieovereenkomst met Turkije valt.

Intrekking van de gecombineerde vergunning

De intrekkingsgronden verschillen afhankelijk van het gewest:

De toelating tot arbeid wordt ingetrokken als:

  • voor de aanvraag gebruikgemaakt is van bedrieglijke praktijken, onvolledige, onjuiste of vervalste verklaringen, of als onrechtmatig verkregen gegevens werden bezorgd of onrechtmatig aanpassingen werden verricht;
  • de onderneming of de gastentiteit is opgericht of opereert met als belangrijkste doel de binnenkomst van buitenlandse werknemers te vergemakkelijken, of geen economische of maatschappelijke activiteiten uitvoert;
  • de tewerkstelling strijdig is met de openbare orde of openbare veiligheid, met de wetten en reglementen, of met de internationale overeenkomsten en akkoorden over de indienstneming en tewerkstelling van werknemers van buitenlandse nationaliteit;
  • de werkgever of de gastentiteit de wettelijke en reglementaire verplichtingen voor de tewerkstelling van werknemers niet nakomt, met inbegrip van de loon- en andere arbeidsvoorwaarden die gelden voor de werknemers;
  • de werkgever, de gastentiteit of de werknemer zich niet houdt aan de bijzondere voorwaarden, vermeld in artikel 10.

De toelating tot arbeid kan worden ingetrokken als:

  • tegen de werkgever of de gastentiteit een sanctie uitgesproken is op grond van een van de volgende bepalingen: artikel 12/1, § 1, artikel 12/3, § 1, of artikel 12/4 van de wet van 30 april 1999, artikel 13/5, artikel 13/6, § 2, § 4, of § 5, van het decreet van 30 april 2004 houdende sociaalrechtelijk toezicht, artikel 22 van het decreet van 15 oktober 2021 over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen of artikel 175/1, § 1, artikel 181, § 1, of artikel 181/1 van het Sociaal Strafwetboek;
  • de werkgever, de gastentiteit of diens bestuurders in staat van faillissement of van kennelijk onvermogen verkeren, het voorwerp uitmaken van een procedure tot faillietverklaring, of de voorbije vijf jaar failliet zijn verklaard, of een gerechtelijke reorganisatie hebben aangevraagd of verkregen;
  • de werkgever of de gastentiteit zich niet houdt aan de verplichtingen die zijn opgelegd door fiscale, sociaalrechtelijke of vennootschapsrechtelijke wetgeving;
  • de werkgever of de gastentiteit onvoldoende economische of maatschappelijke activiteiten uitoefent die de tewerkstelling van buitenlandse werknemers verantwoordt.

Tijdens de volledige geldigheidsduur van de toelating kan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onder de beschikbare gegevens de informatie raadplegen met betrekking tot:

  • de arbeidsrelatie, in het geval van een toelating tot arbeid
  • de economische activiteiten van de werkgever
  • de naleving door houders van een toelating tot arbeid van de voorwaarden waaronder de toelating werd verleend
  • het verblijfsstatuut van de werknemer.

De toelating tot arbeid kan worden ingetrokken wanneer niet langer is voldaan aan een van de volgende toekenningsvoorwaarden: 

  • de arbeidsvoorwaarden van de werknemer voldoen aan alle wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de arbeidsrelatie, inclusief, indien van toepassing, de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten die van toepassing zijn binnen het bevoegde paritair comité. Met uitzondering van de aanvragen voor au pair-jongeren, stagiairs of vrijwilligers in het kader van het Europees vrijwilligerswerk, mag de voorziene bezoldiging nooit minder bedragen dan het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen 
  • behalve in geval van detachering van de werknemer, is de werkgever een onderneming die op het ogenblik van de indiening van de aanvraag een effectieve economische of sociale activiteit uitoefent op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
    • in elk geval kan een werkgever in staat van faillissement  niet worden beschouwd als een werkgever die een effectieve activiteit uitoefent 
    • Wanneer de werkgever een nieuwe onderneming is die nog niet begonnen is met haar economische of sociale activiteiten, moet deze aantonen dat het met het oog op het begin van zijn activiteiten nodig is om de vacature in te vullen waarvoor een toelating tot arbeid wordt aangevraagd
  • de werkgever is in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag niet het voorwerp geweest van een definitieve strafrechtelijke of administratieve sanctie in verband met de verplichtingen die voortvloeien uit zijn hoedanigheid van werkgever. Als de werkgever een rechtspersoon is, wordt deze voorwaarde beoordeeld voor elk van de bestuurders en voor elk van de rechtspersonen waarvan de bestuurder bestuurder is of is geweest. 
  • de werkgever heeft in de drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag een buitenlandse werknemer tewerkgesteld van wie de toelating tot arbeid is ingetrokken om redenen die aan de werkgever zijn toe te schrijven. Als de werkgever een rechtspersoon is, wordt deze voorwaarde beoordeeld voor elk van de bestuurders en voor elk van de rechtspersonen waarvan de bestuurder bestuurder is of is geweest;
  • de werkgever heeft niet voldaan aan zijn sociale of fiscale betalingsverplichtingen binnen de bij of krachtens de wet vastgestelde termijnen, tenzij de betrokken schulden worden betwist in het kader van de beschikbare rechtsmiddelen of indien door de bevoegde autoriteit een aanzuiveringsplan is toegekend dat wordt nageleefd;
  • uit de vaststellingen ter plaatse blijkt dat de configuratie van de werkplaats de uitoefening van het beoogde beroep onmogelijk of uiterst moeilijk maakt
  • los van het bestaan van een sanctie, bestaat er een reeks aanwijzingen dat de werkgever in de loop van de laatste drie jaar de wetgeving heeft overtreden betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, de wetgeving betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers, de wetgeving betreffende de detachering van werknemers of enige andere wettelijke of reglementaire verplichting die voortvloeit uit zijn hoedanigheid van werkgever. Als de werkgever een rechtspersoon is, wordt deze voorwaarde beoordeeld voor elk van de bestuurders en voor elk van de rechtspersonen waarvan de bestuurder bestuurder is of is geweest.

Bovendien kan de gecombineerde vergunning worden ingetrokken wanneer op basis van een reeks aanwijzingen blijkt dat de werkgever het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of, in geval van een beroepsprocedure, de Minister opzettelijk heeft misleid bij het indienen of onderzoeken van de aanvraag.

Hierbij wordt rekening gehouden met de ernst van de niet-naleving van de toekenningsvoorwaarden en met de vraag of deze kan worden toegeschreven aan de houder of, indien van toepassing, aan zijn werkgever. Alvorens de toelating in te trekken, worden de houder van de toelating en, indien van toepassing, de werkgever uitgenodigd om hun opmerkingen binnen 10 werkdagen schriftelijk in te dienen, om te beoordelen of er uitzonderlijke en legitieme omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat niet langer aan een van de voorwaarden voor het verlenen van de toelating wordt voldaan. Als dit niet het geval is, wordt de toelating onmiddellijk ingetrokken.