Gezinsbijslag in Brussel
In het kort
Op 1 januari 2019 werd de kinderbijslag gedefederaliseerd. De regels van toepassing op kinderen die in Brussel wonen, vind je terug in de Ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag. Ongeacht de socio-professionale status van de ouder(s), heeft elk kind - indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan - recht op een maandelijkse toeslag ('de kinderbijslag') aangevuld met toeslagen die per kind kunnen verschillen.
Waaruit bestaat de gezinsbijslag?
- Eénmalig kraamgeld of een eenmalige adoptiebijslag bij de geboorte of adoptie van een rechtgevend kind vanaf 1 januari 2020
- Maandelijkse basiskinderbijslag
- Kinderen geboren voor 1 januari 2020 krijgen 10 euro minder basiskinderbijslag tot 31 december 2025
- Maandelijkse wezentoeslag
- Wezen krijgen een toeslag van 100% van het basisbedrag, halfwezen krijgen bovenop de basisgezinsbijslag een toeslag van 50% van het basisbedrag.
- Maandelijkse sociale toeslagen op basis van gezinsgrootte en inkomen
- Maandelijkse toeslag voor kinderen met een beperking afhankelijk van de zelfredzaamheidsgraad en de ernst van de gevolgen van de aandoening
- Jaarlijkse leeftijdstoeslag (schoolpremie) afhankelijk van de leeftijd
- Forfaitaire bijslagen voor kinderen die geplaatst zijn in instellingen of bij privépersonen
Voorwaarden
Het rechtgevend kind moet de Belgische nationaliteit hebben of toegelaten of gemachtigd zijn om in België te verblijven of er zich te vestigen conform de Verblijfswet.
Voor de begunstigde geldt geen verblijfsvoorwaarde. Voor de voorafbetaling van het kraamgeld, moet wel minstens 1 van de ouders voldoen aan de verblijfsvoorwaarde.
De verblijfsvoorwaarde wordt gecontroleerd aan de hand van de gegevens uit het Rijksregister en uit de elektronische gegevensfluxen.
De volgende documenten worden aanvaard als bewijs:
- een elektronische verblijfskaart (A - H, M)
- een bijzondere identiteitskaart (D, P, S, C, E)
- een bijlage 19 (na toekenning van het verblijfsrecht, retroactief)
- een bijlage 19ter (na toekenning van het verblijfsrecht, retroactief)
De volgende documenten worden niet aanvaard:
- een attest van immatriculatie, tenzij het kind begunstigde is van een andere geldige verblijfsvergunning
- een bijlage 35
- een bijlage 12
Voor een rechtgevend kind met bijlage 15 geldt het volgende:
- De verblijfsvoorwaarde is voldaan als de bijlage 15 wordt afgeleverd in afwachting van de afgifte van het verblijfsdocument (laatste hokje aangekruist).
- Als hokje 1, 2, 3 of 4 is aangekruist, krijgt het kind geen gezinsbijslag. Wanneer het kind opnieuw een verblijfsrecht toegekend krijgt voor meer dan 3 maanden, krijgt het retroactief gezinsbijslag voor de periode gedekt door de bijlage 15.
Sinds 15 januari 2024 kunnen ook kinderen jonger dan 12 jaar een elektronische verblijfskaart aanvragen.
Kinderen geboren in België volgen het verblijfsrecht van de ouder met het meest gunstige statuut. Indien het verblijfsstatuut van het kind niet blijkt uit de gegevens van het rijksregister en de elektronische flux, worden de verblijfsvoorwaarden van het kind via de ouders gecontroleerd.
Het rechtgevend kind moet zijn woonplaats hebben in 1 van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat betekent dat de hoofdverblijfplaats van het kind volgens het rijksregister in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet zijn, en dat het kind daar daadwerkelijk moet verblijven.
De informatie uit het rijksregister is rechtsgeldig tot bewijs van het tegendeel. De sociale inspectiedienst van Iriscare kan het tegenbewijs leveren.
Het Grondwettelijk Hof heeft in twee arresten van 24 november 2022 en 19 januari 2023 geoordeeld dat de woonplaatsvoorwaarde kinderen die niet ingeschreven zijn in het rijksregister, maar wel daadwerkelijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, discrimineert. Op basis van een omzendbrief van 17 maart 2023 kunnen die kinderen hun daadwerkelijk verblijf bewijzen aan de hand van de volgende documenten:
- een officieel document van het OCMW op voorwaarde dat het gebaseerd is op de werkelijke gezinssituatie
- een attest van de politie waarin verklaard wordt dat de verblijfplaats werd vastgesteld
- een aanwezigheidsattest van een opvangcentrum of een sociaal huis
- een voorlopige verblijfsvergunning
- een vonnis waaruit blijkt dat het kind op een bepaalde plaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad verblijft
- een zittingsblad waaruit blijkt dat het kind op een bepaalde plaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad verblijft
- een controle ter plaatse door een sociaal controleur van de regulator van een deelentiteit
Het kind dat volgens het rijksregister zijn hoofdverblijfplaats heeft in het Brussels Hoofdstedelijk maar dat daadwerkelijk verblijft in een andere deelentiteit, behoudt in de volgende situaties de gezinsbijslag in Brussel:
- Het kind verblijft om medische redenen in een andere deelentiteit of vergezelt een ouder die om medische redenen in een andere deelentiteit verblijft.
- Het kind is geplaats in een instelling of bij een particulier in een andere deelentiteit.
- Het kind werd ontvoerd.
- Het kind verblijft omwille van een opleiding in een andere deelentiteit.
- Het kind verblijft gedurende maximum 2 maand per kalenderjaar, al dan niet aansluitend, in een andere deelentiteit.
- Het kind verblijft gedurende de zomervakanties in een andere deelentiteit.
- Het kind verblijft omwille van de scheiding van de ouders bij de ouder waarvan de hoofdverblijfplaats verschilt van die van het kind.
Het kind dat buiten België verblijft, behoudt in de volgende 2 situaties het recht op gezinsbijslag in Brussel:
- Het kind valt onder het toepassingsgebied van de Europese Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels.
- Het kind valt onder het toepassingsgebied van één van de bilaterale overeenkomsten die België afsloot met Algerije, Bosnië-Herzegovina, Macedonië, Marokko, Montenegro, Servië, Tunesië, Turkije en Israël.
Kinderen tussen 18 en 25 jaar oud behouden in de volgende gevallen het recht op gezinsbijslag:
- Het rechtgevend kind volgt niet-hoger onderwijs voor minstens 17 uur per week.
- Het rechtgevend kind volgt hoger onderwijs voor minstens 27 studiepunten of 13 uur per week en is ingeschreven op 30 november van het academiejaar.
- Het rechtgevend kind heeft een leercontract.
- Het rechtgevend kind is een werkzoekende schoolverlater. Indien aan de volgende voorwaarden voldaan is, behoudt het kind de gezinsbijslag voor maximum 360 dagen na het beëindigen van de studies:
- ingeschreven bij de werkgelegenheidsdienst Actiris
- niet meer leerplichtig
- niet vrijwillig werkloos
- niet aan het werk voor meer dan 240 uur per kwartaal
Kinderen met een beperking krijgen gezinsbijslag tot en met de maand waarin het kind 21 wordt. Na 21 jaar is het mogelijk een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming te krijgen van FOD Sociale Zekerheid, DG Personen met een Handicap.
Duur van het recht op gezinsbijslag
Het recht op gezinsbijslag ontstaat op de 1ste dag van de maand na die waarin het rechtgevend kind dat aan de woonplaatsvoorwaarde voldoet, een toelating of machtiging tot verblijf voor meer dan 3 maanden krijgt.
Specifieke regels:
- Kinderen die erkend worden als vluchteling of subsidiaire bescherming krijgen, openen het recht op gezinsbijslag de 1ste dag van de maand na de erkenningsbeslissing.
- Voor kinderen erkend als staatloze geldt hetzelfde, op voorwaarde dat zij beschikken over een verblijfsrecht.
- Kinderen met nationaliteit van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland krijgen bij toekenning van het verblijfsrecht van meer dan 3 maanden retroactief gezinsbijslag vanaf de aanvraag van de verklaring van inschrijving (bijlage 19).
- Dat geldt ook voor derdelands kinderen van een burger van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland. Zij krijgen bij toekenning van het verblijfsrecht van meer dan 3 maanden retroactief gezinsbijslag vanaf de aanvraag gezinshereniging (bijlage 19ter).
- Kinderen met een bijlage 15, waarvan hokje 1, 2, 3 of 4 is aangekruist, krijgen bij toekenning van het verblijfsrecht van meer dan 3 maanden retroactief gezinsbijslag vanaf de datum op de bijlage 15.
- Het kraamgeld kan aangevraagd worden vanaf de 6de maand zwangerschap en kan uitbetaald worden ten vroegste 2 maanden voor de vermoedelijke geboortedatum, op voorwaarde dat de moeder haar woonplaats heeft in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De betrokkene moet een medisch attest voorleggen. Wanneer de moeder en vader beiden niet voldoen aan de verblijfsvoorwaarden, kan het kraamgeld voor een rechtgevend kind dat wel voldoet aan de verblijfsvoorwaarden pas na de geboorte betaald worden.
Het recht op gezinsbijslag eindigt:
- wanneer het kind 18 jaar oud wordt en niet voldoet aan de extra voorwaarden of wanneer het kind 25 jaar oud wordt.
- wanneer het kind buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verhuist.
Hoe vraag je gezinsbijslag aan?
Er bestaan 5 Brusselse uitbetalingsinstellingen: 1 publieke (Famiris) en 4 private.
Bijslagtrekkenden die op 1 januari 2020 nog géén kinderbijslagfonds hadden of van wie de kinderen nog geen recht op gezinsbijslag openden op basis van de Algemene Kinderbijslagwet of de Wet Gewaarborgde Gezinsbijslag, kunnen aansluiten bij een uitbetaler naar keuze.
Bijslagtrekkenden die voor 1 januari 2020 gewaarborgde gezinsbijslag kregen, worden automatisch aangesloten bij Famiris.
Famiris identificeert de rechtgevende kinderen voor wie de bijslagtrekkende geen aanvraag deed, en start de uitbetaling automatisch op.
Na 2 jaar is het mogelijk van uitbetaler te veranderen.
Raadpleeg de website van de door jou gekozen uitbetaler om je aanvraag in te dienen:
Veelgestelde vragen
Er is geen bijzondere regeling voor NBMV in Brussel, in tegenstelling tot Vlaanderen. NBMV openen het recht op gezinsbijslag zodra ze een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden hebben verkregen. Tijdens de procedure kunnen ze geen aanspraak maken op gezinsbijslag.
De Brusselse gezinsbijslag trad op 1 januari 2020 in werking en is onmiddellijk voor alle kinderen van toepassing. Voor sommige kinderen gelden overgangsmaatregelen.
- Kinderen geboren voor 1 januari 2020 krijgen meteen de bedragen uit de nieuwe regelgeving maar die worden met 10 euro verminderd gedurende een overgangsperiode die loopt tot 31 december 2025.
- Als het bedrag van de gezinsbijslag onder de nieuwe regelgeving minder voordelig is dan het bedrag dat voor de maand december 2019 werd toegekend, behoudt het gezin de bedragen uit de oude regelgeving.
- Dat geldt zolang het rechtgevend kind en de bijslagtrekkende hun hoedanigheid ononderbroken behouden.
- Dat wordt beoordeeld per bijslagtrekkende.
- Kinderen geboren na 1 januari 2020 voor wie al een voorafbetaling van het kraamgeld gebeurde op basis van de voorgaande federale gezinsbijslagregelgeving, krijgen niet opnieuw het kraamgeld.
- Kinderen die in december 2019 volgens de vroegere gezinsbijslagregelgeving kinderbijslag ontvingen, worden geacht nog steeds te voldoen aan de verblijfsvoorwaarden.
Als je geen recht hebt op gezinsbijslag, bekijk dan of je recht hebt op de ‘equivalente gezinsbijslag’. Dat is een verhoging van het bedrag van de financiële steun uitgekeerd door het OCMW als maatschappelijke dienstverlening, tot het bedrag van de gezinsbijslag. De volgende voorwaarden moeten vervuld zijn:
- Je hebt recht op maatschappelijke dienstverlening.
- In je sociaal dossier zit de ongunstige beslissing over de toekenning van de gezinsbijslag.
- Je hebt 1 of meerdere minderjarige kinderen ten laste.
- De bijslagtrekkende van de maatschappelijke dienstverlening is niet je minderjarig kind zelf.
Meer info
Wetgeving
- Ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag
- Besluiten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie:
Omzendbrieven en instructies
Aanvullende richtlijnen van Iriscare
- Aanvullende richtlijn verblijfplaats
- Aanvullende richtlijn verblijfsvergunning
- Aanvulling verwerking gegevens verblijfsvergunning
Externe links