Brussel IIter Verordening in werking sinds 1 augustus 2022

Sinds 1 augustus 2022 is de nieuwe EU-Verordening 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering - herschikking (Brussel IIter Verordening) in werking getreden. Bij Wet van 20 juli 2022 werden een aantal bepalingen van ons nationale recht aangepast om uitvoering te geven aan deze Verordening. De Brussel IIter Verordening is een herziening van de Brussel IIbis Verordening, de hoeksteen van de gerechtelijke samenwerking in familiezaken in de EU (behalve Denemarken). De Verordening stelt uniforme bevoegdheidsregels en regels vast over de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed en nietigverklaring van het huwelijk en, misschien zelfs nog belangrijker, over geschillen over ouderlijke verantwoordelijkheid in grensoverschrijdende situaties.

Betere bescherming kinderen

De Raad van de Europese Unie (EU) wil met de herziening voornamelijk kinderen beter beschermen in gevallen van grensoverschrijdende geschillen over ouderlijke verantwoordelijkheid. Verschillende delen van Brussel IIbis Verordening zijn gewijzigd zodat er nu duidelijkere regels zijn over de mogelijkheid voor het kind om zijn mening te uiten.

De Brussel IIter Verordening versterkt ook de werking van het Haags Verdrag van 1980 door de invoering van duidelijkere regels voor samenwerking tussen de lidstaten in het geval van kinderontvoering. De terugkeerprocedures in kinderontvoeringszaken worden verduidelijkt. Zo moeten de lidstaten de bevoegdheden voor terugkeerprocedures concentreren bij één enkel gerecht of bij een beperkt aantal gerechten. Bovendien moeten de lidstaten het aantal keren dat een rechtsmiddel tegen een terugkeerbeslissing kan worden ingesteld beperken tot één. Een verzoek tot terugkeer moet zo snel mogelijk worden behandeld. De herziening bepaalt dat de bevoegde rechtbank een verzoek tot terugkeer moet behandelen binnen zes weken, behalve wanneer dit onmogelijk is door uitzonderlijke omstandigheden (artikelen 23 en 24).

Automatische erkenning en tenuitvoerlegging

In de Brussel IIter Verordening staat de automatische erkenning en grensoverschrijdende tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen omtrent huwelijkszakenen beslissingen betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid centraal (artikel 30 e.v. Brussel IIter Verordening). Van zodra ze in één lidstaat, bijvoorbeeld de herkomst-lidstaat uitvoerbaar zijn, zijn dergelijke beslissingen dat ook in alle andere lidstaten, zonder dat er daartoe nog een extra procedure moet worden gevoerd of een verklaring van uitvoerbaarheid (exequatur) nodig is (art. 34 e.v. Brussel IIter Verordening).

Ook voor wat betreft de erkenning en tenuitvoerlegging van authentieke akten is de automatische erkenning en tenuitvoerlegging het uitgangspunt (artikel 65). Een authentieke akte valt slechts onder het toepassingsgebied van de Verordening wanneer de bevoegde instantie van de lidstaat waar deze akte is verleden, bevoegdheid had krachtens de Verordening (artikel 64 Brussel IIter Verordening).

Een belangrijk aspect waarin de herziening Brussel IIbis meer duidelijkheid schept, is dat van de erkenning van administratieve echtscheidingen die tot stand kwamen in een andere EU-lidstaat (behalve Denemarken). Authentieke akten en overeenkomsten tussen partijen over een echtscheiding die juridisch bindend zijn in één lidstaat moeten namelijk voor de toepassing van de regels inzake erkenning worden gelijkgesteld met beslissingen. Voortaan bestaat er een aparte bijlage VIII voor buitengerechtelijke echtscheidingen.

Met de uitvoeringswet van 20 juli 2022 werd een nieuw artikel 57/1 toegevoegd aan het Wetboek Internationaal Privaatrecht (WIPR) dat voor de erkenning van echtscheidingsbeslissingen meer in het algemeen, rechtstreeks verwijst naar de Brussel IIter Verordening.

Certificaten

Om de grensoverschrijdende samenwerking te vergemakkelijken voorziet de Brussel IIter Verordening een aantal nieuwe standaardformulieren. De Verordening wijzigt onder meer de certificaten die worden afgegeven ter ondersteuning van beslissingen inzake ouderlijke verantwoordelijkheid (artikel 36) en certificaten met betrekking tot beslissingen tot toekenning van omgangsrecht (artikel 46). Certificaten die worden afgegeven ter ondersteuning van beslissingen op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid nemen de vorm aan van bijlage III, en certificaten met betrekking tot beslissingen waarbij omgangsrecht wordt verleend, nemen de vorm aan van bijlage V. Beide nieuwe certificaten bevatten specifieke vragen met betrekking tot de mening van het kind, namelijk of het kind zijn eigen mening kon vormen en of het een daadwerkelijke en effectieve kans kreeg om zijn mening te uiten in overeenstemming met de Verordening.

Toepassingsgebied

De Brussel IIter Verordening is maar van toepassing op gerechtelijke procedures die zijn ingesteld op of na 1 augustus 2022. Op procedures die zijn ingesteld voor 1 augustus blijft de Brussel IIbis Verordening van toepassing.

Voor wat betreft de erkenning en tenuitvoerlegging van authentieke akten en gerechtelijke beslissingen is de Brussel IIter Verordening van toepassing op akten die zijn verleden of geregistreerd op of na 1 augustus en gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen op of na die datum.

De Verordening is van toepassing in alle lidstaten van de EU, behalve Denemarken.