OCMW Antwerpen veroordeeld tot toekenning dringende medische hulp aan kind met diabetes

In een arrest van 1 oktober 2020 vernietigt het arbeidshof van Antwerpen een vonnis van de Antwerpse arbeidsrechtbank van 16 januari 2020. Het arbeidshof veroordeelt OCMW Antwerpen tot het toekennen van dringende medische hulp aan een Marokkaanse jongen met diabetes.

Feiten

Een Marokkaanse vrouw en haar kinderen zijn sinds 2018 in onwettig verblijf in België. In februari 2019 en mei 2019 vraagt de vrouw dringende medische hulp aan bij het OCMW voor haar zoon die een ernstige vorm van diabetes heeft en met spoed is opgenomen in het ziekenhuis. Beide aanvragen worden geweigerd. In juni 2019 tekent de vrouw beroep aan bij de arbeidsrechtbank tegen beide OCMW-beslissingen. De arbeidsrechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissingen. De vrouw tekent hoger beroep aan bij het arbeidshof tegen dit vonnis.

Beoordeling arbeidshof

Er wordt niet betwist dat het gezin zich in onwettig verblijf bevindt, dat de behandeling van diabetes nodig is en dat het uitstel van de behandeling nadelig is voor het kind. Uit de neergelegde attesten blijkt dat de verleende hulp door artsen als dringende medische hulp wordt beschouwd en dat opvolging noodzakelijk is.

Wat betreft de aard van de ziekte en van de medische hulp verduidelijkt het arbeidshof dat in het kader van dringende medische hulp:

  • de ziekte niet levensbedreigend moet zijn;
  • ook preventieve hulp mogelijk is;
  • de medische hulp niet acuut moet zijn.

Over het feit dat het om een voorafbestaande aandoening gaat en er behandelingsmogelijkheden in een ander land bestaan, stelt het arbeidshof dat:

  • de beoordeling of er sprake is van dringende medische hulp niet afhangt van het feit of de hulpvrager naar België is gekomen om te kunnen genieten van medische zorg (die beter is dan in het herkomstland);
  • dringende medische hulp niet kan geweigerd worden omdat de aandoening al bestond voor de hulpvrager naar België kwam;
  • het niet van belang is of het mogelijk is om naar het herkomstland of een ander land terug te keren en daar een behandeling te ondergaan.

Het OCMW moet nagaan of rechten ten aanzien van een verzekering of derde zijn uitgeput. Indien er mogelijk nog rechten uit te putten zijn, kan het OCMW de dringende medische hulp mogelijk terugvorderen.

In casu stelt het arbeidshof vast dat er geen bewijs is dat het gezin beroep kan doen op een ziekteverzekering in Marokko. Het arbeidshof verduidelijkt dat:

  • het OCMW niet mag verwijzen naar een ziekteverzekering in het herkomstland, als uit geen enkel stuk kan afgeleid worden dat de hulpvrager verzekerd is tegen ziekte in het herkomstland of dat de medische kosten in België door een ziekteverzekering in het herkomstland ten laste worden genomen;
  • indien er wel sprake is van een aansluiting bij een ziekteverzekering, het OCMW de hulp dan nog moet toekennen en mogelijk kan terugvorderen.

Meerdere stukken wijzen er in dit geval op dat de hulpvrager een mensonwaardig bestaan leidt. In het kader hiervan stelt het arbeidshof dat het onderzoek naar het bestaan van een onderhoudsplichtige of een borgsteller niet ten koste mag gaan van het toekennen van hulp ter garantie van een menswaardig bestaan. In casu wil dit zeggen dat het bestaan van een borgsteller in Nederland het OCMW niet vrijstelt van de toekenning van dringende medische hulp. Wanneer is vastgesteld dat dringende medische hulp noodzakelijk is om een menswaardig bestaan te garanderen, moet er niet eerst worden nagegaan of andere personen deze kosten ten laste kunnen nemen. Het arbeidshof voegt hieraan toe dat zelfs wanneer een persoon in België zich borg heeft gesteld, het OCMW dringende medische hulp moet toekennen om in de eerste plaats het menswaardig bestaan van de hulpvrager te kunnen garanderen.

Met betrekking tot de eigen inkomsten en schulden stelt het arbeidshof dat:

  • beperkte inkomsten uit zwartwerk onvoldoende zijn om tot een menswaardig bestaan te kunnen besluiten;
  • het mensonwaardig bestaan van de hulpvrager bevestigd wordt door niet betaalde ziekenhuisrekeningen.

Het arbeidshof concludeert dat het gezin aan alle voorwaarden voor dringende medische hulp voldoet en vernietigt het vonnis.