RvV schorst weigering humanitaire visa aan Syrische christenen
In arrest nr. 164.561 van 22 maart 2016 schorst de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) de weigering van humanitaire visa voor Syrische christenen uit Aleppo, die een familieband hebben in België. Zo zijn er intussen verschillende arresten.
Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) moet in dergelijke gevallen rekening houden met de persoonlijke situatie van de aanvragers en hun kwetsbare profiel als christenen in het licht van artikel 3 EVRM. De motivering dat de al dan niet aflevering van een humanitair visum geen invloed heeft op de situatie van algemeen geweld in Syrië, volstaat niet.
Feiten
De verzoekers in kwestie zijn de ouders van een Belg van Syrische afkomst. Op 22 juni 2015 diende de zoon van verzoekers voor zijn ouders, van wie erkend werd dat zij in de onmogelijkheid verkeren om zich zelf naar de ambassade te begeven, een aanvraag voor humanitaire visa in bij de Belgische ambassade in Istanbul.
Zij voldoen niet aan de voorwaarden voor een recht op gezinshereniging, maar vragen een machtiging tot verblijf in België voor meer dan drie maanden op basis van artikel 9 van de Verblijfswet (humanitair visum type D), wegens hun familieband in België en wegens hun persoonlijke situatie en het risico op geweld in Syrië.
Op 12 februari 2016 werden deze visa-aanvragen geweigerd. Bij arrest nr. 163.309 van 29 februari 2016 werd de weigeringsbeslissing van de humanitaire visa een eerste keer bij uiterst dringende noodzakelijkheid geschorst door de RvV. Op 9 maart 2016 nam Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een nieuwe weigeringsbeslissing.
Absoluut karakter art. 3 EVRM rechtvaardigt UDN
Om hun vraag tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid te verantwoorden, wijzen de verzoekers op de volgende elementen:
- beide verzoekers zijn op leeftijd, respectievelijk 76 en 74 jaar oud;
- zij zijn Syrische christenen;
- Syrië en in het bijzonder Aleppo zijn het toneel van een gewapend conflict;
- Syrische christenen in het bijzonder lopen risico het slachtoffer te worden van geweld in Syrië en in het bijzonder in Aleppo. De verzoekers verwijzen naar de resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2016 over het systematisch geweld tegen religieuze minderheden in Syrië en naar de openbare uitspraken van staatssecretaris Theo Francken in juli en december 2015 over de kwetsbare positie van christenen in Syrië.
DVZ stelt daar tegenover dat het ingeroepen dringend karakter gebaseerd is op de algemene conflictsituatie in Syrië, waarop DVZ geen vat heeft. De ingeroepen persoonlijke elementen zijn volgens DVZ niet voldoende om het dringende karakter te verantwoorden, want de visumaanvragen dateren al van juni 2015 en verzoekers hebben Aleppo in tussentijd nog niet verlaten.
De RvV wijst erop dat verzoekers wel degelijk persoonlijke omstandigheden aanhalen om de bescherming van artikel 3 EVRM in te roepen, in het bijzonder:
- hun christelijke geloof
- hun leeftijd
- de afwezigheid van hun familie
- het feit dat zij in Aleppo verblijven
Het absolute karakter van artikel 3 EVRM verplicht staten bovendien niet enkel om zich te onthouden van schendingen van dit artikel, maar ook om schendingen ervan, onder meer door buitenlandse autoriteiten buiten het grondgebied, te voorkomen. De RvV besluit dan ook dat het uiterst dringende karakter in dit geval bewezen is.
Schending motiveringsplicht in het licht van art. 3 EVRM
Volgens DVZ zijn de humanitaire redenen die verzoekers inroepen niet voldoende om een visum af te leveren. DVZ stelt onder meer dat:
- verzoekers slechts verwijzen naar de algemene conflictsituatie in Syrië, maar geen informatie aanbrengen over hun persoonlijke veiligheidssituatie voor en na de visumaanvraag;
- niets de verzoekers belet om, ondanks de algemene conflictsituatie in Syrië, een normaal leven te kunnen leiden, in de nabijheid van familie in Syrië of elders;
- verzoekers regelmatig contact kunnen onderhouden met hun familie in België;
- de beslissing om geen visum af te leveren geen invloed heeft op de algemene context van geweld in Syrië en op geen enkele manier de situatie waarin de verzoekers zich bevinden verergert.
De RvV wijst erop dat uit deze motivering niet blijkt dat DVZ de persoonlijke elementen concreet heeft onderzocht in het licht van artikel 3 EVRM, in het bijzonder gezien verzoeker Syrische christenen op leeftijd zijn die in Aleppo verblijven. Gezien deze persoonlijke elementen en de onbetwistbare onveiligheidssituatie in Syrië in het algemeen en Aleppo in het bijzonder lijkt het risico op onmenselijke of vernederende behandeling voldoende concreet en waarschijnlijk.
Volgens de RvV is de motivering van DVZ verder ‘op zijn minst onhandig’, waar hij stelt dat er al sinds 2011 een burgeroorlog woedt in de provincie Aleppo, maar dat niets verzoekers belet er een normaal leven te leiden. Dat een Belgische administratieve beslissing geen invloed heeft op de algemene context in Syrië, sluit niet uit dat zij een impact kan hebben op de persoonlijke situatie van de verzoekers, in het bijzonder gezien de specifieke situatie waarin zij zich bevinden. Dat de situatie van verzoekers niet verslechterd is sinds de visumaanvraag, toont niet aan dat DVZ een grondig onderzoek in het licht van de fundamentele rechten opgenomen in artikel 3 EVRM heeft gevoerd.
Op basis van het bovenstaande maken de verzoekers op het eerste zicht een schending van de materiële motiveringsplicht in het licht van artikel 3 EVRM aannemelijk.
Voorlopige maatregelen: nieuwe beslissing binnen 5 dagen
De verzoekers vroegen aan de RvV om als voorlopige maatregelen te bevelen dat:
- een nieuwe beslissing moet worden genomen binnen de 48 uur na de betekening van het arrest;
- de advocaat van de verzoekers hiervan onmiddellijk per fax op de hoogte moet worden gebracht.
In het licht van de aangevoerde elementen in het kader van de visumaanvragen van de verzoekers, stelt de RvV dat niets in de weg staat dat DVZ een nieuwe beslissing neemt binnen een opgelegde termijn. Deze termijn wordt door de RvV vastgelegd op vijf dagen na de betekening van het arrest. Omwille van de specifieke situatie van de verzoekers in Aleppo en de omstandigheid dat hun zoon in België gemachtigd werd om de visumaanvraag in hun plaats in te dienen in Istanbul, wordt de betekening van de beslissing op de gekozen woonplaats van verzoekers, bij hun advocaten in België, toegestaan.
Actuele problematiek humanitaire visa voor Syrische christenen
De advocaat van de verzoekers deelde ons mee dat de humanitaire visa in het hierboven besproken geval intussen werden afgeleverd.
De problematiek is echter ruimer dan het hierboven besproken arrest en blijft actueel. Enkele andere arresten zijn:
Meer info
- RvV 22 maart 2016, nr. 164.561 (het hier besproken arrest)
- RvV 29 februari 2016, nr. 163.309 (ook in de hier besproken zaak)
- RvV 27 maart 2016, nr. 164.811
- Lees ook ons nieuwsbericht over RvV nr. 158.083 van 22 september 2015: 'RvV schorst weigering humanitair visum bij UDN'
- Lees meer over het humanitair visum
- BCHV infofiche: ‘Praktische Handleiding humanitaire visumaanvragen voor familieleden van begunstigden van internationale bescherming in België’