Samenvatting
In de bestreden beslissing wijst de commissaris-generaal op de Marokkaanse nationaliteitswetgeving, zijde de wet van 23 maart 2007 (AD CGVS, landeninformatie, COI Focus Marokko, verwerving van de Marokkaanse nationaliteit: kind van een Marokkaanse moeder en een buitenlandse vader, 21 mei 2019), op grond waarvan Marokkaanse vrouwen automatisch hun nationaliteit overdragen op hun kinderen. De Raad leest hierin wat volgt:- “l’enfant issu d’un mariage mixte et considéré marocain du fait de sa naissance d’une mère marocaine peut exprimer sa volonté de conserver uniquement la nationalité de l’un de ses parents par déclaration présentée au ministre de la justice entre sa dix-huitième et sa vingtième année »” (vrije vertaling : “een kind, geboren uit een gemengd huwelijk en beschouwd als Marokkaans omdat het uit een Marokkaanse moeder is geboren, kan zijn of haar wens uiten om slechts de nationaliteit van één van zijn of haar ouders te behouden door tussen zijn of haar achttiende en twintigste verjaardag een verklaring af te leggen bij de minister van Justitie”; en dat
- met betrekking tot de terugwerkende kracht van de hervorming van 2007, artikel 2 van hetzelfde wetboek bepaalt dat de nieuwe bepalingen "van toepassing zijn op personen die geboren zijn vóór de datum waarop deze bepalingen van kracht werden en die op die datum nog niet meerderjarig waren" (vrije vertaling uit: “s’appliquent aux personnes nées avant la date de mise en vigueur de ces dispositions et qui, à cette date, n’avaient pas encore atteint leur majorité”).
Uit voormelde COI Focus blijkt voorts dat verzoekster, omdat zij geboren is vóór 2007, een attest van Marokkaanse nationaliteit dient te bekomen dat wordt uitgereikt door de bevoegde rechtbank van eerste aanleg. De nodige documenten voor het verkrijgen van een nationaliteitsattest bevinden zich op de portaalsite van de Marokkaanse consulaten en de aanvraag kan rechtstreeks bij de rechtbank of via de consulaire diensten worden ingediend (AD CGVS, landeninformatie, COI Focus Marokko, verwerving van de Marokkaanse nationaliteit: kind van een Marokkaanse moeder en een buitenlandse vader, 21 mei 2019).
Het huwelijk tussen de ouders van verzoekster werd geregistreerd door de Marokkaanse autoriteiten in Riyad. Deze huwelijksakte werd neergelegd door verzoeksters moeder, zoals blijkt uit de informatie die door de commissaris-generaal werd toegevoegd aan het administratief dossier (AD CGVS, landeninformatie, beslissing CGVS genomen ten aanzien van de moeder).
Uit het geheel van voorgaande vaststellingen blijkt aldus dat Marokkaanse vrouwen als gevolg van de wijzigingen in het wetboek van nationaliteit van 2007 “automatisch” hun Marokkaanse nationaliteit kunnen overdragen en dat het kind uit een gemengd huwelijk, zoals in casu de oorspronkelijke Marokkaanse nationaliteit van de moeder verwerft. Verzoekster heeft “de jure” de Marokkaanse nationaliteit. Dat zij op administratief vlak stappen dient te ondernemen om een nationaliteitscertificaat te bekomen omwille van het feit dat zij geboren is vóór 2007 en zij thans niet in bezit is van dergelijk document, doet geen afbreuk aan het feit dat zij automatisch en “de jure” over de Marokkaanse nationaliteit beschikt op grond van haar afstamming van haar Marokkaanse moeder.
Waar verzoekster wijst op de vijandigheden tussen Marokko en Jemen, stelt de Raad vast dat zij zich vooreerst baseert op loutere beweringen. Haar verwijzing naar een situatie van een Jemenitische vrouw, die geen toegang zou hebben gekregen tot het Marokkaanse grondgebied ondanks het feit dat ze gehuwd was met een Marokkaan (stuk 2 gevoegd bij haar verzoekschrift), is geenszins dienstig. Verzoekster heeft immers de Marokkaanse nationaliteit omwille van haar afstamming van een Marokkaanse moeder waardoor de twee situaties niet gelijkaardig zijn. Bovendien laat verzoekster na aan te tonen dat zij reeds enige stappen heeft ondernomen met het oog op het bekomen van de documenten die vaststellen dat zij de Marokkaanse nationaliteit heeft. Nog minder toont zij aan dat de afgifte van die documenten haar zullen worden geweigerd. De commissarisgeneraal oordeelde dienaangaande op goede gronden wat volgt: “U legt geen documenten van Marokko neer. U stelt daarenboven dat u niets heeft ondernomen om de Marokkaanse nationaliteit te verkrijgen. U verklaart dat u nooit heeft overwogen deze nationaliteit te verkrijgen, gezien uw vader dit niet toeliet. Hij was volgens u tegen het idee dat u een andere nationaliteit dan de Jemenitische zou hebben. Gevraagd waarom hij hier tegen gekant was, stelt u dat hij van mening was dat u Jemeniet bent, alsook gezien uw moeder problemen heeft gekend in Marokko (NPO, p.12). Echter dient hierbij opgemerkt te worden dat u met medeweten van uw vader Saoedi-Arabië heeft verlaten op 2 Dhu al-Qa’da 1439 van de islamitische kalender (15 juli 2018). Jullie reisden per vliegtuig en kwamen diezelfde dag nog aan in Marokko. U verklaart dat uw vader terzelfdertijd naar Jemen reisde, gezien hij omwille van zijn slechte gezondheid niet mee kon vliegen (NPO, p.15-16). Uw vader overleed op 17 januari 2019 in Jemen (zie voorgelegde documenten in het administratief dossier). Dat uw vader aldus volledig gekant was tegen jullie verblijf in Marokko, blijkt niet geloofwaardig, aangezien hij mede daartoe had beslist. Dat u bovendien zelf niets heeft ondernomen om de Marokkaanse nationaliteit te laten toewijzen, alhoewel u hiertoe krachtens bovenvermelde wet het recht heeft, kan u zelf worden aangewreven, en zou bovendien de eerste logische stap zijn (geweest) eens u in Marokko was aangekomen.”
Haar bewering, dat de familie van haar vader gekant is tegen een eventuele Marokkaanse nationaliteit is evenmin relevant. De Raad herhaalt dat de Marokkaanse nationaliteit haar de jure toekomt en dat, indien zij daar afstand van wenst te doen, dit dient te verklaren tussen de leeftijd van 18 en 21 jaar (zij heeft thans de leeftijd van 26 jaar); dit alles onafhankelijk van de mening van bepaalde familieleden.
Gelet op voorgaande vaststellingen kon de commissaris-generaal aldus op goede gronden overgaan tot een onderzoek van haar nood aan internationale bescherming ten aanzien van Marokko.