Samenvatting
De bestreden beslissing weigert het visum gezinshereniging omdat de echtelijke band tussen de verzoekende partij en de referentiepersoon niet vaststaat. Er wordt aangestipt:- dat niet met zekerheid kan gesteld worden dat het om dezelfde persoon gaat, omdat de huwelijksakte vermeldt dat het huwelijk plaatsvond op 3 januari 2012, terwijl de referentiepersoon naar aanleiding van zijn verzoek om internationale bescherming verklaarde 8 jaar geleden te zijn gehuwd en dat zou in juni 2011 zijn.
- dat de referentiepersoon volgens de huwelijksakte aanwezig was bij de voltrekking van het huwelijk. De administratie vroeg bijkomende bewijzen van de aanwezigheid op het huwelijk. Dienaangaande legde de verzoekende partij bewerkte foto’s neer, waardoor de verwerende partij van oordeel is dat de visumaanvraag frauduleus is.
- Er voor de kinderen geen ouderlijke toestemming is van de moeder om hen definitief naar België te laten verhuizen.
Vooreerst betwist de verzoekende partij dat de visumaanvraag frauduleus is en dat de huwelijksband niet vast zou staan.
Uit de stukken blijkt dat het huwelijk tussen de verzoekende partij en de referentiepersoon werd voltrokken op 3 januari 2012 in Afghanistan. Het huwelijk werd pas later geregistreerd, nl. op 9 februari 2021.
De verzoekende partij stelt dat de referentiepersoon op 3 januari 2012 aanwezig was op het huwelijk. Hij verbleef op dat moment nog in zijn geboortedorp Pateray in Afghanistan.
Uit de verklaringen die de referentiepersoon heeft afgelegd op de Dienst Vreemdelingenzaken op 20 juni 2019 naar aanleiding van zijn verzoek om internationale bescherming, blijkt dat hij verklaarde dat hij vóór zijn vertrek naar België in 2018 altijd in zijn geboortedorp in Afghanistan heeft verbleven. Hij verklaarde dat hij Afghanistan pas in 2018 voor de eerste keer verliet.
Dit blijkt ook uit de verklaringen die de referentiepersoon aflegde het kader van zijn verzoek om internationale bescherming bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen op 15 september 2021. Over zijn huwelijk en kinderen verklaarde de referentiepersoon dat hij gehuwd was; dat zijn vrouw S. heette en dat hij 4 kinderen heeft T., N., M. en A.
Bij de Dienst Vreemdelingenzaken verklaarde de referentiepersoon dat hij 8 jaar geleden in Pateray, Afghanistan huwde met S. A., 28 jaar oud en geboren in Pateray, Afghanistan; dat het een religieus huwelijk was en dat er geen officiële documenten van het huwelijk werden afgeleverd. De referentiepersoon gaf tijdens dit interview ook de gegevens van zijn kinderen op.
Verwerende partij trekt de huwelijksband in twijfel omdat de referentiepersoon op 20 juni 2019 verklaarde dat hij acht jaar geleden in het huwelijk trad, terwijl nu uit de huwelijksakte blijkt dat het huwelijk in januari 2012 werd voltrokken.
De Raad kan de verzoekende partij volgen waar ze stelt dat dit een klein verschil is, dat zeker niet van die aard is om te twijfelen aan de huwelijksband of de geloofwaardigheid van de verklaringen van de referentiepersoon. Zoals de verzoekende partij stelt zijn data zeer relatief in Afghanistan.
Dit element op zich volstaat, gelet op alle andere verklaringen die de referentiepersoon heeft afgelegd, niet om te twijfelen aan de huwelijksband.
Verder meent de verwerende partij dat de aanvraag frauduleus is omdat ze aan de referentiepersoon had gevraagd om bewijzen bij te brengen van zijn aanwezigheid op zijn huwelijk en er dienaangaande enkel overduidelijk getrukeerde foto’s werden voorgelegd.
In haar brief heeft verwerende partij de referentiepersoon gevraagd naar “documenten die uw aanwezigheid op het huwelijk in Afghanistan bewijzen, dit kan via een kopie van uw reisdocument met in- en uitreisstempels en/of vliegtickets”.
Zoals de verzoekende partij terecht aanstipt komt de vraag van verwerende partij erg vreemd over, temeer gevraagd wordt naar een kopie van een reisdocument met in- en uitreisstempels en of vliegtuigtickets.
Uit het administratief dossier blijkt immers duidelijk dat de referentiepersoon in 2012 in zijn dorp in Afghanistan woonachtig was. Het is dan ook vreemd om naar een reisdocument te vragen. Het is geheel niet duidelijk wat de verwerende partij met deze vraag beoogde.
Hoe dan ook maakte de referentiepersoon, die in zijn verklaringen duidelijk had uiteengezet dat hij niet over een reisdocument beschikte en vanuit Afghanistan met de wagen, te voet of met een zodiac had gereisd, een aantal foto’s over om zijn aanwezigheid op het huwelijk te bewijzen.
Dienaangaande stelt de verwerende partij dat het overduidelijk om bewerkte foto’s gaat, waarbij duidelijk te zien is dat het gelaat van de referentiepersoon, als van de verzoekende partij meerdere malen nadien aan de foto’s werden toegevoegd om te doen lijken of ze aanwezig waren op het huwelijksfeest.
De verzoekende partij ontkent niet dat de foto’s bewerkt zijn.
Ze stelt dienaangaande:
“De heer A. begrijpt nu uiteraard dat dit geen slimme zet was en excuseert zich oprecht voor de gefabriceerde foto’s die verwerende partij zou ontvangen hebben. Hoewel dit uiteraard geen geldige reden is dat een familielid bedrieglijke foto’s zou maken, had de heer A. oprecht de vraag van verwerende partij in de brief van 21 maart 2023 niet begrepen. De vraag valt ook niet te begrijpen. Op dit moment werd verzoekende partij ook nog niet bijgestaan door een raadsman.”
De vraag die zich stelt is of dit nu genoeg is om aan de huwelijksband te twijfelen. Er ligt een niet gelegaliseerde huwelijksakte voor, waarvan de inhoud op de datum na lijkt te stroken met de verklaringen die de referentiepersoon in tempore non suspecto heeft afgelegd. Wat de huwelijksdatum zelf betreft heeft de referentiepersoon geen precieze datum opgegeven maar gesproken van een periode van ‘8 jaar geleden’, hetgeen toch wel zeer dicht aanleunt bij de datum van de huwelijksakte.
De visumaanvraag werd niet alleen voor de echtgenote ingediend, maar ook voor de kinderen en uit de bestreden beslissing blijkt niet dat er getwijfeld wordt aan het gegeven dat het de kinderen van de referentiepersoon zijn, noch kan uit de beslissing afgeleid worden dat de verwerende partij van oordeel zou zijn dat de verzoekende partij niet de moeder is van de kinderen.
Gezien de verklaringen van de referentiepersoon die toch wel in tempore non suspecto werden afgelegd en die wel degelijk van die aard zijn dat ze het aannemelijk maken dat de referentiepersoon gehuwd was met de verzoekende partij en dat vier kinderen uit dit huwelijk geboren werden, acht de Raad de bestreden beslissing kennelijk onredelijk.
Waar de verwerende partij in de nota met opmerkingen verwijst naar stukken van de ambassade die aangeven dat de referentiepersoon aanwezig was op de registratie van zijn huwelijk in 2021, kan de Raad enkel vaststellen dat dit een a posteriori motivering is en dat dit nergens terug te vinden is in de bestreden beslissing.
Een schending van het redelijkheidsbeginsel kan worden aangenomen.