Betwisten verwantschap bij aanvraag gezinshereniging is onredelijk als ze eerder aangenomen is bij erkenning als vluchteling

Wanneer de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een referentiepersoon voor gezinshereniging erkent als vluchteling en in datzelfde (erkennings-)arrest de verwantschap tussen de referentiepersoon en zijn familieleden als feit aanneemt, dan kan DVZ die verwantschap bij een latere aanvraag gezinshereniging niet zonder meer betwisten. Dat zou kennelijk onredelijk zijn volgens de RvV (RvV 26 mei 2020, nr. 236.016).

Feiten

Een Afghaans erkend vluchteling, die België binnenkwam als niet-begeleide minderjarige vreemdeling, wil zich laten vervoegen door zijn ouders. DVZ weigert de aanvraag gezinshereniging van de ouders omdat er geen officiële documenten van verwantschap voorgelegd zijn. Bovendien wordt de referentiepersoon niet vermeld als kind in het huwelijksboekje van zijn ouders (wel twee andere kinderen). DVZ acht de verwantschap tussen ouders en kind dus niet bewezen.

RvV

Volgens de RvV blijkt uit arrest nr. 219.682 van 11 april 2019, waarbij de referentiepersoon als vluchteling erkend werd, dat de RvV de verwantschap tussen de referentiepersoon en de verzoekende partijen aanneemt als een feit. Uit dat arrest blijkt impliciet dat noch het CGVS, noch de RvV twijfelt aan de verwantschap tussen de ouders en de referentiepersoon. Het is dan ook kennelijk onredelijk van DVZ om de verwantschap nadien te betwisten voor de gezinshereniging. Minstens had DVZ:

  • het erkenningsarrest moeten betrekken in zijn motivering van de weigering gezinshereniging;
  • rekening moeten houden met de andere voorgelegde stukken. De referentiepersoon legde bij zijn verzoek om internationale bescherming immers ook zijn taskara (= identiteitsbewijs) voor, waarop de naam van zijn vader vermeld staat. Een taskara is net als een huwelijksboekje een officieel document. Maar met dit document, en andere documenten die de referentiepersoon overmaakte bij zijn asielaanvraag, hield DVZ geen rekening bij de beoordeling van de gezinshereniging. Het feit dat de referentiepersoon in het huwelijksboekje van de ouders niet vermeld wordt in de rubriek ‘kinderen die uit het huwelijk zijn voortgekomen’, volstaat dus niet om de gezinshereniging te weigeren.
  • een alternatief bewijs moeten overwegen. Bij volgehouden twijfel over de verwantschapsband stond het DVZ vrij om de verwantschap te laten vaststellen met een DNA-test.