HvJ: ambtshalve afgifte verblijfstitel bij gezinshereniging in strijd met Gezinsherenigingsrichtlijn
De automatische afgifte van een verblijfstitel bij gezinshereniging met een derdelander, wanneer de overheid geen enkele beslissing neemt binnen een bepaalde termijn, is strijdig met de Gezinsherenigingsrichtlijn (richtlijn 2003/86/EG). De lidstaat moet eerst vaststellen of de aanvrager daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het Unierecht. Dat zegt het Hof van Justitie in een arrest van 20 november 2019 (HvJ 20 november 2019, nr. C-706/18, X t. Belgische Staat), in antwoord op een prejudiciële vraag van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV).
Feiten
Een Afghaanse vrouw diende een visumaanvraag gezinshereniging in bij de Belgische ambassade in Pakistan, om haar Afghaanse echtgenoot, een erkend vluchteling in België, te vervoegen. Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) weigerde de aanvraag na het verstrijken van de maximale behandelingstermijn (op dat ogenblik bedroeg de wettelijke behandelingstermijn zes maanden) omdat het de huwelijksband niet bewezen achtte.
Daarop diende de vrouw beroep in bij de RvV, die het beroep verwierp. Volgens de RvV had de vrouw geen automatisch recht op een verblijf bij een laattijdige beslissing van DVZ, zonder dat de huwelijksband eerst bewezen was en voldaan was aan de voorwaarden voor gezinsherenging.
De vrouw stelde tegen dit arrest een cassatieberoep in bij de Raad van State (RvS). De RvS casseerde het verwerpingsarrest van de RvV. Volgens de RvS voorziet de Verblijfswet geen uitzondering op de verplichting om binnen een bepaalde termijn (vroeger zes maanden, nu negen maanden) een beslissing te nemen en dit ongeacht de weigeringsgrond. Ook verwees de RvS naar de mogelijkheid tot verlenging van de behandelingstermijn, die de Verblijfswet specifiek voorziet voor een onderzoek naar een huwelijk. Hieruit blijkt volgens de RvS net dat ook bij twijfel aan het huwelijk de maximale behandelingstermijnen van toepassing blijven. We bespreken dit arrest in een apart nieuwsbericht. Onderaan dit bericht vind je een link.
De zaak werd vervolgens terugverwezen naar de RvV, die besloot hierover een prejudiciële vraag te stellen aan het HvJ. Het Diallo-arrest indachtig, vroeg de RvV zich af of de automatische afgifte van een verblijfstitel aan een familielid van een derdelander bij het uitblijven van een beslissing binnen een bepaalde termijn, zonder eerst vast te stellen of de persoon voldoet aan de voorwaarden van het Unierecht, wel in overeenstemming is met de Gezinsherenigingsrichtlijn.
HvJ
Het HvJ stelt vast dat de Gezinsherenigingsrichtlijn lidstaten verplicht om de gevolgen te bepalen van het uitblijven van een tijdige beslissing over de aanvraag gezinshereniging. In België voorziet men een systeem van impliciete aanvaarding, waarbij zonder uitzondering ambtshalve een verblijfstitel afgeleverd wordt wanneer geen enkele beslissing genomen wordt binnen een bepaalde termijn. Dergelijke regelingen van stilzwijgende goedkeuring zijn niet strijdig met het Unierecht, voor zover ze geen afbreuk doen aan de nuttige werking van het Unierecht.
Vervolgens onderzoekt het HvJ het doel van de Gezinsherenigingsrichtlijn, dat tweeledig is:
- het bevorderen van de gezinshereniging;
- op basis van gemeenschappelijke criteria, de materiële voorwaarden vaststellen voor de uitoefening van het recht op gezinshereniging door onderdanen van derde landen die wettig op het grondgebied van de lidstaten verblijven
Het HvJ herinnert eraan dat de Gezinsherenigingsrichtlijn lidstaten precieze positieve verplichtingen oplegt. Aan de positieve verplichtingen beantwoorden duidelijk omschreven subjectieve rechten, aangezien de richtlijn de lidstaten verplicht om in de door de richtlijn vastgestelde gevallen de gezinshereniging van bepaalde familieleden van de gezinshereniger toe te staan, zonder enige beoordelingsmarge. Maar de procedureregels in de Gezinsherenigingsrichtlijn vereisen ook dat bij de aanvraag documenten gevoegd worden waaruit de gezinsband blijkt. Voor het bewijs van de gezinsband kunnen lidstaten krachtens artikel 5, lid 2, tweede alinea, gesprekken houden met de gezinshereniger en zijn gezinsleden en ander onderzoek verrichten dat ze nodig achten.
Specifiek voor familie van vluchtelingen bepaalt artikel 11, lid 2 Gezinsherenigingsrichtlijn dat, wanneer een vluchteling geen officiële bewijsstukken kan voorleggen waaruit de gezinsband blijkt, de lidstaten ook andere bewijsmiddelen voor het bestaan van een gezinsband in aanmerking moeten nemen.
Uit deze bepalingen van de richtlijn leidt het HvJ af dat:
- lidstaten moeten onderzoeken of de aangevoerde gezinsbanden werkelijk bestaan en
- lidstaten de gezinshereniging pas mogen toestaan nadat vastgesteld is of er relevante gezinsbanden bestaan
- lidstaten in die omstandigheden geen verblijfstitel mogen afgeven op grond van de Gezinsherenigingsrichtlijn aan een derdelander die niet voldoet aan de voorwaarden van de richtlijn
Aangezien de Belgische regeling toestaat dat een verblijfstitel op basis van de Gezinsherenigingsrichtlijn (automatisch) afgegeven wordt aan een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden om deze te verkrijgen, ondermijnt zij de doeltreffendheid van de richtlijn en is ze in strijd met de doelstellingen ervan. Dat betekent dat de Verblijfswet op dit punt volgens het HvJ strijdig is met de Gezinsherenigingsrichtlijn.
Concrete gevolgen?
Zolang artikel 12bis §2, laatste lid Verblijfswet niet gewijzigd wordt, moet er nog steeds een verblijfstitel (visum of A kaart) afgegeven worden wanneer geen enkele beslissing genomen en ter kennis gesteld is, binnen de negen maanden na de aanvraag (eventueel verlengd met tweemaal drie maanden). Uit vaste rechtspraak van het HvJ volgt immers dat richtlijnen geen neerwaartse verticale directe werking kunnen hebben ten aanzien van burgers (voor meer info hierover, lees nieuwsbericht ´RvV: na Diallo-arrest geen ambtshalve afgifte F kaart meer´).
DVZ liet weten aan het AgII dat hun praktijk voorlopig niet wijzigt en dat zij de maximale behandelingstermijn in de Verblijfswet dus blijven respecteren. Bij eventuele wijzigingen zullen we dit bericht updaten.
Meer info
- HvJ 20 november 2019, nr. C-706/18, X t. Belgische Staat
- Lees meer over RvS: maximale behandelingstermijn gezinshereniging geldt ook bij twijfel over huwelijk
- Lees meer over HvJ licht duur verblijfsprocedure voor derdelands familie van Unieburger toe
- Lees meer over RvV: na Diallo-arrest geen ambtshalve afgifte F kaart meer