Internationale gegevensoverdracht in strijd tegen belastingontduiking niet meer toegepast op asielzoekers

In de strijd tegen belastingontduiking zijn banken verplicht om gegevens van hun klanten door te geven aan de FOD Financiën. Die geeft de informatie op haar beurt door aan het land van de fiscale woonplaats. In dit verband werden ook gegevens van sommige verzoekers om internationale bescherming (IB) doorgestuurd naar hun land van herkomst. Dit gebeurde in 2018. Na tussenkomst van de Ombudsman is deze praktijk stopgezet.

CRS-wetgeving

De wet van 16 december 2015 tot regeling van de mededeling van inlichtingen betreffende financiële rekeningen, door de Belgische financiële instellingen en de FOD Financiën, in het kader van een automatische uitwisseling van inlichtingen op internationaal niveau en voor belastingdoeleinden legt alle Belgische financiële instellingen de verplichting op om de naam en het adres van klanten die gedomicilieerd zijn en belast worden in een ander land, door te geven aan de FOD Financiën. Die geeft de gegevens daarna automatisch door aan het land van de fiscale woonplaats. Deze CRS-wetgeving (Common Reporting Standard) is een instrument in de strijd tegen belastingontduiking.

De Belgische wetgever besliste in 2016 om vanaf aanslagjaar 2018 verzoekers IB op fiscaal vlak te beschouwen als niet-inwoners. Als gevolg hiervan werden de gegevens van verzoekers IB met een bankrekening overgemaakt aan een aantal landen buiten de Europese Unie. Het gaat om de landen uit artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 juni 2017 dat de lijst van de andere aan rapportering onderworpen rechtsgebieden en de lijst van de deelnemende rechtsgebieden vastlegt. Voor drie van die landen werden geen gegevens doorgestuurd.

Uitzondering voor verzoekers IB

Na tussenkomst van de Federale Ombudsman is deze praktijk stopgezet. De FOD Financiën heeft verzoekers IB uitgesloten van de verplichting om gegevens door te geven en de Belgische banken hiervan op de hoogte gebracht. De Ombudsman wees op het risico van de gegevensoverdracht voor de veiligheid van verzoekers IB en hun achtergebleven familie in het thuisland. Volgens de Ombudsman is er mogelijks ook een schending van artikel 30 van de Procedurerichtlijn (Europese richtlijn 2013/32/EU) dat lidstaten verbiedt om in het kader van het asielonderzoek gegevens uit te wisselen met het land van herkomst. De Ombudsman stelt dat dit verbod geldt voor alle Belgische autoriteiten die van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) inlichtingen ontvangen over de verzoekers IB. Ook het sectoraal comité voor de Federale Overheid en de Gegevensbeschermingsautoriteit hadden hun bedenkingen geuit bij de gegevensoverdracht naar landen buiten de Europese Unie.

Op vraag van de Ombudsman maakte het CGVS een inschatting van de mogelijke gevolgen van de gegevensoverdracht. Volgens het CGVS is het zeer uitzonderlijk dat de communicatie van dit soort informatie naar het land van herkomst aanleiding kan geven tot een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade.

Als een verzoeker IB toch nog een brief van zijn bank zou ontvangen waarin staat dat zijn gegevens in het kader van de CRS-wetgeving doorgestuurd zullen worden naar zijn land van herkomst, wijst dit mogelijks op een fout. Hij heeft dan de mogelijkheid om zich schriftelijk te verzetten.