RvV: Aanvraag humanitair visum artikel 9 Vw vergt zorgvuldig onderzoek door DVZ

In arrest 292.036 van 17 juli 2023 vernietigde de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de beslissing tot weigering van een humanitair visum aan de meerderjarige alleenstaande zus van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling met subsidiaire bescherming. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) hield geen rekening met de specifieke landeninformatie over de situatie van ongehuwde alleenstaande Afghaanse vrouwen en hun sterk verslechterde situatie na de machtsovername door de taliban. Deze landeninformatie is volgens de RvV nochtans relevant bij de beoordeling van de bijkomende voorwaarde van afhankelijkheid die geldt voor meerderjarigen in het licht van artikel 8 EVRM.

Humanitair visum artikel 9 Vw: discretionaire marge geen vrijgeleide voor arbitraire beoordeling

De Raad verduidelijkt dat een humanitair visum op basis van artikel 9 Verblijfswet (Vw) niet van rechtswege wordt afgeleverd. Het betreft een discretionaire bevoegdheid van de DVZ met een brede appreciatiemarge. Deze discretionaire bevoegdheid betekent echter geenszins dat DVZ arbitrair mag handelen. Een grondig onderzoek van de aanvraag is noodzakelijk.

Zorgvuldigheidsbeginsel: DVZ negeert info uit landenrapporten, coronareisrestricties

De RvV verwijst naar de voorgelegde echtscheidingsakte van de ouders, het feit dat de twee broers en moeder in België verblijven en de vader zich in Duitsland bevindt. Daarnaast houdt de RvV rekening met de verklaringen van de broer tijdens zijn asielprocedure, die bij de gezinssamenstelling vermeldde dat hij in Afghanistan samenwoonde met zijn ouders, kleine broer en zus. Het betoog dat de zus als enige van het gezin in Afghanistan is achtergebleven, vindt volgens de RvV dan ook steun in verschillende elementen van het dossier.

De loutere argumentatie van DVZ dat de zus drie jaar wachtte alvorens een nieuwe visumaanvraag in te dienen en zij vermoedelijk nog familieleden in Afghanistan had die haar in die periode ondersteunden, is volgens de RvV dan ook onzorgvuldig. De weigeringsbeslissing hield immers geen rekening met het schrijven van het CAW waarin o.m. vermeld werd dat de zus er heel lang niet in slaagde naar Pakistan te reizen om aldaar een visumaanvraag in te dienen op de Belgische ambassade, er na de machtsovername door de taliban tevergeefs contact werd opgenomen met de Cel Evacuaties om de zus te evacueren en de vraag van Myria naar een alternatief voor het indienen van een visumaanvraag door de zus zodat dit niet bij de ambassade diende te gebeuren. Ook met het uitgebreid schrijven van de raadsvrouw van de zus ter aanvulling van haar visumaanvraag met verwijzing naar landenrapporten en vermelding dat zij er als alleenstaande vrouw niet in slaagde de grens met Pakistan over te steken, werd volgens de RvV geen rekening gehouden. Tenslotte werd al evenmin rekening gehouden met de coronacrisis in de jaren 2020 – 2021 die wereldwijd aanleiding gaf tot strenge restricties

De RvV meent evenwel dat al deze gegevens wel degelijk relevant zijn bij de beoordeling van de vraag waarom de zus pas jaren later een nieuwe aanvraag indiende tot het bekomen van een visum lang verblijf, zodat de weigeringsbeslissing een schending van het zorgvuldigheidsbeginsel behelst in het licht van artikel 9 Vw.

Artikel 8 EVRM: DVZ negeert info sterk verslechterde situatie ongehuwde Afghaanse vrouwen

Omdat de zus meerderjarig is, moeten er volgens de RvV inderdaad bijkomende banden van afhankelijkheid worden aangetoond om een beschermenswaardig gezins- of familieleven in de zin van artikel 8 EVRM aannemelijk te maken. De RvV onderzoekt in eerste instantie of er inderdaad sprake is van privé- en/of familie en gezinsleven vooraleer te onderzoeken of hierop eventueel een inbreuk werd gepleegd. Volgens de Raad was er inderdaad sprake van een gezinsleven en werd aangetoond dat de zus als enige van het gezin in Afghanistan is achtergebleven en zij aldaar geen mannelijke familieleden meer heeft.

De informatie die werd voorgelegd betreffende de situatie van ongehuwde Afghaanse vrouwen zonder de aanwezigheid van een mannelijk familielid, is volgens de RvV niet alleen schrijnend, maar ook relevant voor de beoordeling van de bijkomende voorwaarde van afhankelijkheid in het licht van artikel 8 EVRM. Omdat DVZ geen rekening heeft gehouden met deze info over de sterk verslechterde situatie voor vrouwen in Afghanistan na de machtsovername door de taliban, waarbij de zus als bijkomende kwetsbaarheid haar Hazara afkomst heeft, gebeurde de beoordeling door DVZ of er sprake was van een gezinsleven, niet zorgvuldig. Een schending van artikel 8 EVRM werd dan ook aangenomen.