RvV: terechte weigering tijdelijke bescherming aan derdelands familielid niet-ontheemde Oekraïense
De derdelands echtgenoot van een Oekraïense die niet ontheemd is, kan ook geen afgeleide tijdelijke beschermingsstatus op die grond krijgen. De man had ook geen internationale bescherming of gelijkwaardige nationale bescherming, noch een geldige permanente verblijfsvergunning naar Oekraïens recht, en valt niet onder de categorieën van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) verwerpt op 28 juli 2023 in arrest 292.471 het beroep tegen een weigeringsbeslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ).
Een Azerbeidzjaanse man komt niet in aanmerking voor een afgeleid statuut van tijdelijk beschermde omdat zijn Oekraïense echtgenote Oekraïne niet heeft verlaten. Zij is nog steeds in Oekraïne en is dus geen ontheemde in de zin van Uitvoeringsbesluit 2022/382. De wetgever wilde met de uitbreiding van het statuut tot de gezinsleden zorgen voor het behoud van gezinseenheid en eenheid van status binnen hetzelfde gezin. Iemand kan maar een afgeleid statuut hebben wanneer de persoon aan wie hij dat afgeleid statuut dankt zichzelf ook als ontheemde met tijdelijke bescherming op het grondgebied bevindt.
De Oekraïense echtgenote is nooit ontheemd geraakt. Bijgevolg is er ook geen afgeleid statuut mogelijk voor haar derdelands echtgenoot in de zin van artikel 2, eerste lid, c iuncto vierde lid a) van het Uitvoeringsbesluit. Bovendien valt deze ook niet onder het toepassingsgebied van de tijdelijke bescherming op andere gronden zoals voorzien in artikel 2 eerste lid, b), tweede lid van het Uitvoeringsbesluit. Hij had immers geen internationale of gelijkwaardige nationale bescherming in Oekraïne noch een permanent verblijfsvergunning in Oekraïne.