Arbeidshof Brussel - 2019/AB/760 - 28-03-2023

Samenvatting

Artikel 17 Ger. W. bepaalt dat de vordering niet kan worden toegelaten, indien de eiser geen hoedanigheid en geen belang heeft om ze in te dienen.
 
Het principe van art. 17 Ger. W. heeft verder als logisch gevolg dat de eiser, die de hoedanigheid heeft om de vordering in te stellen, deze vordering moet richten tegen hem die de nodige hoedanigheid heeft ze te beantwoorden.
 
Het verweer moet bijgevolg worden gevoerd tegen degene die de vereiste hoedanigheid heeft om als verweerder op te treden.
 
De algemene toelaatbaarheidsvereisten van artikel 17 en 18 Ger. W. gelden ten aanzien van alle procespartijen en in alle gedingen zonder enig onderscheid.
 
Met toepassing van artikel 17 Ger W. kan wie geen rechtspersoonlijkheid bezit niet in rechte optreden, noch als eiser, noch als verweerder. Enkel wie juridisch bestaat kan een beroep doen op de rechter om zijn materieelrechtelijke aanspraken te effectueren of om voor hem verweer te voeren.
 
In tegenstelling ot wat de heer X argumenteert, blijkt uit het feit dat de Ambassade ingeschreven is in de Kruispunt Ondernemingen niet dat zij rechtspersoonlijkheid heeft; dit laat haar enkel om als orgaan van de Republiek India in België deel te nemen aan het economisch verkeer.
 
De diplomatieke missie heeft geen rechtspersoonlijkheid onderscheiden van de staat die ze vertegenwoordigt; de overeenkomsten die gesloten worden door een ambassade verbinden niet de ambassade, maar enkel de staat die ze vertegenwoordigt. Ingeval van gerechtelijke procedure is de bestemmeling van de betekening dus de staat en niet de ambassade.
 
In voorliggende betwisting betekent dit dat de heer X de Republiek India moest dagvaarden, en niet de Ambassade van de Republiek India te Brussel; de Ambassade heeft immers geen rechtspersoonlijkheid en kan met toepassing van art. 17 Ger W. niet optreden als verweerder.