Samenvatting
De betrokkene diende na 12 jaar verblijf in België een aanvraag voor de Belgische nationaliteit in. Het parket gaf een negatief advies omwille van gewichtige feiten eigen aan de persoon. De betrokkene was immers ongewenst verklaard in Nederland, omdat hij deel uitmaakte van de Nationale Garde in Afghanistan die in de jaren ’80 oorlogshandelingen had gesteld. De betrokkene ging in beroep tegen het negatief advies van het parket. De rechter in eerste aanleg verklaarde het negatief advies van het parket gegrond. Daarop ging de betrokkene in hoger beroep.Volgens het hof van beroep van Antwerpen moet een weigering van de Belgische nationaliteit op grond van een gewichtig feit altijd de proportionaliteitstoets kunnen doorstaan. Is de ongewenstverklaring in Nederland voldoende voor het parket om negatief te adviseren? Volgens het hof is de ongewenstverklaring geen gewichtig feit eigen aan de persoon. De beslissing tot ongewenstverklaring is immers geen gerechtelijke maar een louter administratieve beslissing, gebaseerd op algemene en vage criteria die er van uitgaan dat iedereen die deel uitmaakte van de Nationale Garde in Afghanistan automatisch ernstige misdrijven zou hebben gepleegd. Maar er is geen concreet bewijs voor de betrokkene.
Daarnaast stelt het hof vast dat de betrokkene al 25 jaar in de Schengenzone verblijft, nooit strafbare feiten heeft gepleegd in Nederland of in België, waar hij al meer dan 12 jaar woont. De vage feiten uit Afghanistan dateren al van de jaren ’80 waardoor er sprake is van een ‘relativerend tijdsverloop’.
Het hof verklaart het negatief advies van het parket dus ongegrond en de betrokkene verkrijgt de Belgische nationaliteit.