Samenvatting
Volgens artikel 9ter VW dient de vreemdeling bij het aanvragen van een machtiging tot verblijf, alle nuttige inlichtingen aangaande zijn ziekte over te maken. De wet vermeldt uitdrukkelijk dat de beoordeling van het risico en de mogelijkheden van behandeling in het land van herkomst, gebeuren door de ambtenaar-geneesheer. Uit samenlezing met artikel 9bis, §2 VW en artikel 7, §§1 en 2 van het KB van 17 mei 2007, volgt dat een aanvraag op grond van artikel 9ter VW onontvankelijk kan verklaard worden indien (a) men zich bevindt in de gevallen vermeld in artikel 9ter, §3 VW - ook verwijzend naar artikel 9bis, §2, 1°- 3° VW, (b) de aanvraag niet gebeurd middels een aangetekend schrijven aan de gemachtigde van de minister of (c) de documenten en inlichtingen conform artikel 7 KB 17 mei 2007 niet of slechts gedeeltelijk werden overgemaakt. Noch de wet, noch het KB vermelden evenwel duidelijk wat de inhoud moet zijn van het medische getuigschrift of wat moet verstaan worden onder ‘nuttige inlichtingen’. Daar de wet het evenwel overlaat aan de ambtenaar-geneesheer om het risico en de mogelijkheden van behandeling te beoordelen, kan hieruit afgeleid worden dat het medisch getuigschrift de gezondheidsproblematiek (ziekte) en een risico (ofwel voor fysieke integriteit, ofwel voor onmenselijke behandeling) moet vermelden. De ambtenaar-geneesheer is evenwel niet verplicht de vreemdeling te onderzoeken, zij het dat in de Memorie van Toelichting aangaande de wetswijziging van de Vreemdelingenwet, aangegeven wordt dat een onderzoek aangewezen is, wanneer het niet duidelijk is wat de precieze medische toestand is. Wanneer de ziekte aldus niet ernstig is of de medische situatie onduidelijk is, kan dit niet leiden tot de onontvankelijkheid van de aanvraag, nu de ambtenaar-geneesheer moet oordelen over de inhoud van het medisch getuigschrift en zelfs tot onderzoek zou kunnen overgaan bij onduidelijkheid. Nu in casu het nodige identiteitsbewijs werd voorgelegd, alsook een medisch getuigschrift met bijkomende inlichtingen, waarbij de gezondheidsproblematiek en het risico duidelijk vermeld werden, is voldaan aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden. Het zorgvuldigheidsbeginsel is dus geschonden door de aanvraag onontvankelijk te verklaren. Tevens is het kennelijk onredelijk dat geoordeeld wordt dat de meest recente gegevens reeds zes maanden oud zijn, nu het niet aan verzoekers kan verweten worden dat de beslissing tot onontvankelijkheid slechts genomen werd zes maanden na indiening van de aanvraag. De beslissing wordt vernietigd.