Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 270.560 - 28-03-2022

Samenvatting

Het CGVS trok verzoekers vluchtelingenstatus in omdat hij een gevaar vormt voor de samenleving omdat hij definitief veroordeeld is voor een bijzonder ernstig misdrijf, te weten mensensmokkel. Een tweede verzoek om als vluchteling aangemerkt te worden werd, bij gebreke van nieuwe elementen of feiten, niet-ontvankelijk verklaard. Een verwijderingsmaatregel naar Irak wordt niet genomen.
 
Verzoeker meent wel degelijk nieuwe elementen naar voren te hebben gebracht. Daarnaast voert verzoeker een schending aan van de materiële motiveringsplicht en van het zorgvuldigheidsbeginsel. Verzoeker beweert dat zijn leven nog steeds in gevaar is bij terugkeer naar zijn land van herkomst, Irak. Hij verklaart schuldinzicht en berouw te hebben.
 
De Raad stelt vast dat er bij een tweede verzoek tot internationale bescherming nieuwe elementen moeten zijn die de kans aanzienlijk groter maken dat de verzoeker om internationale bescherming in aanmerking komt voor erkenning als vluchteling. De kans wordt aanzienlijk groter wanneer de verzoeker om internationale bescherming pertinente, geloofwaardige nieuwe elementen aanreikt en terzelfder tijd aannemelijk maakt dat hij deze niet eerder kon aanbrengen. Het gegeven dat verzoeker moet zorgen voor zijn vijf minderjarige kinderen is geen element dat de kans aanzienlijk groter maakt dat verzoeker voor erkenning als vluchteling of voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt.
 
Wat betreft de zorgvuldigheidsplicht, stelt de Raad vast dat verwerende partij zich voor het nemen van de bestreden  beslissing heeft gesteund op alle gegevens van het administratief dossier, met inbegrip van verzoekers verklaringen, en op alle dienstige stukken. Bijgevolg is er geen schending van het zorgvuldigheidbeginsel. De Raad stelt ook geen schending vast van artikel 3EVRM, aangezien verwerende partij geen verwijderingsmaatregel naar Irak nam.
 
De Raad besluit dat er geen nieuwe elementen of feiten aan de orde zijn, of door verzoeker zijn voorgelegd, die de kans aanzienlijk groter maken dat hij voor erkenning als vluchteling of voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt.