Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 274.651 - 27-06-2022

Samenvatting

Aangezien verzoeker op het moment van zijn aanvraag gezinshereniging 21 jaar oud was, kon de gemachtigde in casu wel vereisen dat hij aantoont ten laste te zijn van de referentiepersoon, doch niet voor de periode waarin hij onbetwist nog geen 21 jaar oud was, met name in Suriname. Er anders over oordelen zou immers in casu inhouden dat ook de vereiste van het ten laste zijn wordt toegepast voor bloedverwanten in neergaande lijn beneden de leeftijd van 21 jaar.
 
Hieruit volgt dat verzoeker dient aan te tonen dat hij ten laste was van de referentiepersoon vanaf het moment dat hij de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, tot aan het moment dat hij de aanvraag gezinshereniging indient, in casu 2 augustus 2021. Dit betekent dat hij dient aan te tonen dat hij materieel wordt ondersteund door de ascendent, die een burger is van de Unie die in België verblijft, omdat hij niet in zijn eigen basisbehoeften kan voorzien. Dergelijke afhankelijkheid dient reeds te bestaan voorafgaand aan het indienen van de aanvraag gezinshereniging. De gemachtigde kan echter niet vereisen dat verzoeker, die geen 21 jaar was in zijn land van herkomst, ook voor die periode moet aantonen ten laste te zijn geweest van de referentiepersoon.
 
De Raad wenst hieraan toe te voegen dat de Europese rechtspraak van het Hof van Justitie, onder meer in het arrest Reyes, betreffende de vereiste dat de vreemdeling reeds in het land van herkomst ten laste moet zijn van de Unieburger, in casu niet naar analogie kan worden toegepast. De voormelde rechtspraak heeft immers betrekking op de situatie waarin de descendent gezinshereniging aanvraagt nadat hij zijn land van herkomst heeft verlaten toen hij reeds de leeftijd van 21 jaar had bereikt. In de voorliggende situatie heeft verzoeker zijn land van herkomst verlaten toen hij de leeftijd van 21 jaar nog niet had bereikt, waardoor van hem niet dienstig kan worden verwacht aan te tonen dat hij in zijn land van herkomst ten laste was van de referentiepersoon.
 
Dit heeft in casu tot gevolg dat verzoeker dient aan te tonen dat hij in Nederland, vanaf het moment dat hij de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, ten laste was van de referentiepersoon. Verzoeker heeft Suriname immers verlaten op 20-jarige leeftijd om naar Nederland te verhuizen. Uit het administratief dossier blijkt dat toen verzoeker voor de eerste maal een aanvraag tot gezinshereniging indiende in België, hij de leeftijd van 21 jaar reeds had bereikt. Dit wil logischerwijze zeggen dat hij ergens tussen zijn aankomst in Nederland en zijn aankomst in België de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. Dit impliceert dat verzoeker vanaf dat moment dient aan te tonen ten laste te zijn van de referentiepersoon.
 
Waar verzoeker voorhoudt dat er op geen enkele wijze dient te worden aangetoond dat hij ten laste was van de referentiepersoon, kan hij aldus niet worden gevolgd.