Samenvatting
Uit de bestreden beslissing blijkt dat verzoeksters aanvraag tot verblijfsmachtiging onontvankelijk wordt verklaard met toepassing van artikel 9ter, §3, 3° van de Vreemdelingenwet omdat het document ondertekend door Dr. C. geen link zou bevatten met een identificeerbare patiënt aangezien er geen identiteitsgegevens van de patiënt op het document staan vermeld.Nazicht van het administratief dossier toont aan dat verzoekster samen met haar aanvraag tot verblijfsmachtiging met toepassing van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet een standaard medisch getuigschrift (hierna: SMG) van 2 augustus 2023, ondertekend door dokter L. C., alsook een medisch verslag van dokter M. V. van 30 juni 2023 heeft overgemaakt. Verzoekster betwist niet dat op het SMG geen identiteitsgegevens van de patiënt worden vermeld. Er dient evenwel op te worden gewezen dat op de eerste bladzijde van het SMG wordt vermeld dat de patiënt op 30 juni 2023 werd opgenomen (in het ziekenhuis) voor een oogoperatie. Daarbij wordt er verwezen naar het verslag. Uit het administratief dossier blijkt dat het bijgevoegde medisch verslag wel op duidelijke wijze de voornaam en naam, geboortedatum en adres van de patiënt, zijnde verzoekster, vermeldt. Het is dan ook onzorgvuldig te stellen dat er geen link bestaat met een identificeerbare patiënt, ondanks het feit dat het SMG op zich geen persoonsgegevens bevat. Een eenvoudige lezing van het medisch verslag van dokter M. V., waarnaar in het SMG wordt verwezen, geeft voldoende duidelijkheid dat de info weldegelijk betrekking heeft op verzoekster.
De Raad besluit dat de stukken niet in hun geheel zijn beoordeeld en tevens niet correct zijn beoordeeld. Rekening houdend met de bewoordingen van het SMG, dat uitdrukkelijk verwijst naar het medisch verslag van dokter M. V., is de bestreden beslissing op kennelijk onredelijke wijze genomen.
Er wordt nog op gewezen dat artikel 9ter van de Vreemdelingenwet weliswaar in een verplichte vermelding van de identificatiegegevens van de patiënt voorziet. Evenwel komt het aan verweerder toe om, ondanks het gebrek aan vermelding van de identiteitsgegevens van verzoekster op het SMG, op wettige wijze na te gaan of te dezen een voldoende link met verzoekster bestaat. Noch artikel 9ter van de Vreemdelingenwet, noch het koninklijk besluit van 17 mei 2007 verbieden hem bij die beoordeling rekening te houden met de bij het SMG gevoegde bijlagen (cf. RvS 2 juli 2018, nr. 242.038). Artikel 9ter, §1, vierde lid en §3, 3° van de Vreemdelingenwet sluiten niet uit dat een bijlage wordt toegevoegd en er blijkt niet uit de wettekst dat de identiteitsgegevens niet mogen vermeld zijn op de bijlagen.
Verzoekster toont aan dat de bestreden beslissing met miskenning van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet, de zorgvuldigheidsplicht en het redelijkheidsbeginsel is genomen. De repliek van verweerder in zijn nota met opmerkingen doet hier geen afbreuk aan.