Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 37.255 - 20-01-2010

Samenvatting

Een verblijf in het buitenland sluit een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade in principe niet uit. De weigeringsbeslissing in casu wordt genomen op basis van gebrekkige medewerking van de kandidaat-vluchteling: hij weigert de ware toedracht omtrent zijn werkelijke verblijfplaats(en) en/of de chronologie daarvan mee te delen, waardoor de nood aan internationale bescherming niet kan worden ingeschat. Verzoeker blijft immers in gebreke een waarheidsgetrouw zicht te geven op zijn reële herkomst uit Afghanistan en zijn verblijfsituatie in Iran. In zijn arrest van 24 april 2009 oordeelde de Raad dat afdoende rekening gehouden werd met verzoekers profiel en dat in redelijkheid kon besloten worden dat de door verzoeker opgegeven opeenvolgende verblijfplaatsen en de chronologie daarvan ongeloofwaardig waren.