Samenvatting
Dat zij een verblijfsrechtelijk voordeel halen uit het huwelijk staat vast. Doch om een huwelijk te weigeren moet blijken dat dit kennelijk het enige doel is van het huwelijk. Uit de objectieve elementen van de zaak kan niet afgeleid worden dat minstens een van de beide eisers kennelijk uitsluitend de bedoeling heeft om een verblijfsrechtelijk voordeel te halen uit het huwelijk. De ambtenaar van de burgerlijke stand die het advies van het Openbaar Ministerie letterlijk overneemt, keert de bewijslast onterecht om. De wil om een duurzame relatie aan te gaan wordt vermoed bij om het even welke huwelijksaangifte. De ambtenaar moet via het onderzoek en het advies van het Openbaar Ministerie objectieve elementen aanbrengen die het tegendeel bewijzen. De burgemeester en niet de ambtenaar van de burgerlijke stand ondertekende de beslissing om de huwelijksdatum met twee maanden uit te stellen. Art. 167, lid 2 en 3 BW bepaalt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de voltrekking van het huwelijk kan uitstellen en alleen hij. Hier heeft de burgemeester de beslissing genomen, zonder te verduidelijken dat hij optreedt als ambtenaar van de burgerlijke stand. De burgemeester is als dusdanig hiertoe wettelijk niet bevoegd. De burgemeester is ook de ambtenaar van de burgerlijke stand. Maar dit doet geen afbreuk aan het feit dat hij hier niet uitdrukkelijk is opgetreden in zijn hoedanigheid van ambtenaar van de burgerlijke stand.