Samenvatting
De rechtbank aanvaardt het argument van de Belgische Staat niet dat de DVZ-arts niet gebonden zou zijn door de medische deontologie. De rechter verwijst hiervoor naar de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, het rapport van de Federale Ombudsman over de 9ter-procedure en het advies van het Belgisch Comité voor Bio-Ethiek. Verder wijst de rechter er op dat de DVZ-arts, in strijd met de medische deontologie, het niet nodig vond met de behandelende arts te overleggen of een onafhankelijke expert te raadplegen ondanks de tegenstrijdige adviezen van de behandelende arts en de DVZ-arts. Hierdoor begaat DVZ een fout.De rechter besluit een medisch expert aan te stellen, gespecialiseerd in HIV/aids, om zijn advies te geven over de concrete beschikbaarheid en toegankelijkheid van de medische zorgen voor de verzoeker in zijn herkomstland, het risico op korte en middellange termijn voor verzoeker in geval hij de medische zorgen niet krijgt en de psychologische schade veroorzaakt bij verzoeker ten gevolge van de verschillende 9ter-weigeringen en de gevolgen ervan voor het volgen van de voorgeschreven behandeling. Dit door zich eventueel te laten bijstaan door een andere medisch expert.