Samenvatting
Waar de eisers de artikels 40, 40bis en 41 van de Wet van 15 december 1980 aanvoeren, dienen deze bepalingen samengelezen te worden met art. 43. Deze bepaling schrijft voor dat de binnenkomst en het verblijf aan de burgers van de Unie en hun familieleden slechts binnen bepaalde en voorgeschreven perken geweigerd mogen worden om redenen van openbare orde, van nationale veiligheid of van volksgezondheid. Uit deze bepaling blijkt dat de bevoegde minister over een beoordelingsvrijheid beschikt bij de beslissing om bepaalde vreemdelingen de binnenkomst en het verblijf tot het Belgisch grondgebied te ontzeggen. Derhalve voeren de eisers geen subjectief recht aan. De burgerlijke rechter ontbeert de ter zake vereiste rechtsmacht om zich over de door de eisers ingestelde vordering uit te spreken, aangezien deze vordering aan de rechterlijke macht is onttrokken. Overeenkomstig artikel 31 §1 WIPR kan een buitenlandse authentieke akte betreffende de burgerlijke stand slechts worden vermeld op de kant van een akte van de burgerlijke stand, worden overgeschreven in een register van de burgerlijke stand of als basis dienen voor de inschrijving in een bevolkingsregister of een wachtregister, na onderzoek van de voorwaarden bedoeld in artikel 27 §1 WIPR. Artikel 27 §1 WIPR bepaalt dat een buitenlandse authentieke akte in België door alle overlieden wordt erkend zonder dat een beroep dient gedaan op enige procedure. Indien haar rechtsgeldigheid wordt vastgesteld overeenkomstig het krachtens de wet toepasselijke recht en meer bepaald met inachtneming van de aftikelen 18 (wetsontduIking) en 21 WIPR (openbare orde-exceptie). Een huwelijk is onverenigbaar met de openbare orde indien het artikel 146 bis van het Burgerlijk Wetboek niet respecteert. Art.146 bis BW bepaalt dat er geen huwelijk is wanneer uit een geheel van omstandigheden biijkt dat de intentie van minstens één van de echtgenoten kennelijk niet gericht is op het totstandbrengen van een duurzame levensgemeenschap, maar enkel o