Samenvatting
De rechtbank van eerste aanleg te Hasselt heeft aan een Palestijnse vluchteling, die voor zijn komst naar België voornamelijk in de Gazastrook woonde, het statuut van staatloze toegekend. België erkent de Palestijnse Staat namelijk niet. Van de overige voor nationaliteitsverwerving in aanmerking genomen landen, kon niet worden aangenomen dat de nationaliteit verworven was.De verzoeker in deze zaak betreft een man van Palestijnse origine, geboren in de Gazastrook. Zijn ouders hadden geen nationaliteit, maar zijn ook van Palestijnse origine. In 2017 kwam verzoeker naar België. Hier werd hij erkend als vluchteling en ingeschreven bij de Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Midden-Oosten (hierna: “UNRWA”).
Het Verdrag van New York van 28 september 1954 betreffende de status van staatlozen definieert een staatloze als een persoon die door geen enkele Staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd. Artikel 1, 2. , (i), van dat verdrag bepaalt dat het verdrag niet van toepassing is op personen die bescherming of bijstand genieten van andere organen of instellingen van de Verenigde Naties dan van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen, zolang zij de bescherming of bijstand genieten.
UNRWA biedt bescherming of bijstand aan de Palestijnse vluchtelingen die in een van de gebieden van het Midden-Oosten verblijven waar zij haar opdracht vervult. Zodra de Palestijnse vluchteling een van die grondgebieden verlaat en in een land verblijft waar de voornoemde organisatie haar opdracht niet vervult, geniet hij niet langer bescherming noch bijstand van die organisatie.
Aangezien verzoeker niet onder bovenstaande uitsluitingsgrond valt, kan aanspraak worden gemaakt op het statuut van staatloze. Hiervoor dient hij het bewijs te leveren dat geen enkele staat hem, krachtens diens wetgeving, als onderdaan beschouwd. Hierbij komt het de rechtbank niet toe alle in de wereld van kracht zijnde wetten te controleren om na te gaan of de persoon in kwestie niet de voorwaarden zou vervullen om minstens van één der staten de nationaliteit te verkrijgen. De rechtbank kan zich ertoe beperken om, met inachtneming van de specifieke omstandigheden eigen aan de zaak, te onderzoeken of de verzoeker niet de nationaliteit heeft van de redelijkerwijze in aanmerking komende staten. Verzoeker woonde voor zijn vertrek naar België hoofdzakelijk in de Gazastrook. Daarnaast woonde hij een jaar in Syrië en heeft hij ook enkele jaren in Afghanistan gestudeerd.
Wat de “Palestijnse nationaliteit” betreft, haalt de rechtbank aan dat België tot op heden de Palestijnse Staat niet erkend. Daarnaast laat niets de rechtbank toe aan te nemen dat verzoeker, gelet op het bijzonder statuut van Palestijnse vluchteling, de Syrische of Afghaanse nationaliteit zou hebben verworven. Het statuut van staatloze wordt dan ook toegekend.