Rechtbank van eerste aanleg Turnhout - 24/459/B - 2-12-2024

Samenvatting

1.
Om Belg te kunnen worden op basis van art. 12bis §1, 2° WBN moet de vreemdeling gedurende 5 jaar zijn hoofdverblijfplaats hebben gevestigd In België op grond van een wettelijk verblijf.

De hoofdverblijfplaats is de plaats van inschrijving in het bevolkings-1 vreemdelingen- of wachtregister (art. 1, §1, 1" WBN).

Voor de toepassing van de bepalingen van het WBN Inzake verkrijging of herkrijging van de Belgische nationaliteit, moet de vreemdeling zijn hoofdverblijfplaats in België hebben gevestigd op grond van een wettelijk verblijf, en dit zowel op het ogenblik van het indienen van zijn verzoek of verklaring als gedurende de onmiddellijk hieraan voorafgaande periode. Zowel het wettelijk verblijf als het hoofdverblijf dienen ononderbroken te zijn. (art. 7bis WBN)

De vraag is derhalve of de ambtelijke schrapping van 25 oktober 2021 tot 30 november 2021 ertoe leidt dat niet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de Belgische nationaliteit is voldaan, omdat verzoeker in die periode niet was ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen of wachtregister.

Omdat verzoeker kon bewijzen dat hij tijdens de periode van ambtelijke schrapping wel degelijk in België verbleef (door loonfiches en geldafhalingen), beschouwde de dienst Vreemdelingenzaken de korte periode van niet-inschrijving niet als een onderbreking in het verblijfsstatuut en werd de schrapping van het verblijfsstatuut bij de ambtelijke schrapping hersteld. Om dat duidelijk te maken werd dit geregistreerd onder een code IT003 in het rijksregister.

Het staat niet ter discussie dat eiser de vereiste periode wettig in het Rijk heeft verbleven, maar wel dat hij zijn hoofdverblijfplaats er ononderbroken had gevestigd in de 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag.

De rechtbank is van oordeel dat de vestiging van de hoofdverblijfplaats niet kan beschouwd worden als het normdoel op zich, maar wel als middel om een ononderbroken wettelijk hoofdverblijf in het rijk aan te tonen.

Ondanks het gegeven dat eiser een ruime maand ambtelijk geschrapt was en dus geen inschrijving als hoofdverblijf had, is toch bevestigd in het rijksregister dat het verblijf In het rijk ononderbroken was.

Aangezien aan het normdoel van art. 12bis WBN werd voldaan is de rechtbank van oordeel dat verzoeker wel degelijk voldoet aan de grondvoorwaarden.

2.
De gewichtige feiten eigen aan de persoon worden nader bepaald In artikel 1, § 2, eerste lid, 4•, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit en in art. 2 van het KB van 14/1/13 tot

uitvoering van de wet van 4/12/12 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratie neutraal te maken ( uitvoeringsKB)

De wetgever heeft met deze lijsten van gewichtige feiten aangegeven welke elementen alleszins als gewichtig feit dienen beschouwd te worden en het verkrijgen van de Belgische nationaliteit verhinderen.

Volgens de evolutie in de cassatierechtspraak zijn de lijsten van wet en KB als exhaustief te aanzien. (zie Cass. 24 oktober 2019, www.cass.be C.19.0159N, Cass. 27 april 2020, www.cass.be, C.19.0487.N (niet exhaustief) tgo. Cass. 17 Juni 2022, www.cass.be. C. 20.0448 F (limitatief)).

Dit maakt evenwel niet dat elke appreciatie met betrekking tot feiten die niet nadrukkelijk in de lijst als gewichtig feit omschreven zijn, uitgesloten zou zijn.

In het kader van deze bepalingen dient alleszins gekeken te worden naar de moraliteit van de kandidaat-Belg en naar zijn respect voor de Belgische wetten en normen, (zie In deze zin bv Cass. 24 oktober 2019, www.cass.be C.19,0159N, Cass. 27 april 2020, www.cass.be, C.19.0487.N)

In de lijsten komt ook de toetsing aan artikel 23 § 1 WBN voor.

Ernstige tekortkomingen aan verplichtingen die gelden voor een Belgische burger kunnen ook ten aanzien van een kandidaat-Belg gelden als gewichtige feiten eigen aan de persoon die de verkrijging van de Belgische nationaliteit beletten. (zie in deze zin Cass. C.23.0101N, 11 april 2024, www.cass.be)

Bijgevolg laat het begrip "ernstige tekortkoming aan hun verplichtingen als Belgisch burger", bepaald in art. 23 §1 WBN, waarnaar art. 1 § 2, 4• WBN verwijst, ruimte voor appreciatie of de aangehaalde feiten van aard zijn om een beletsel te vormen voor de verkrijging van de Belgische nationaliteit.

De vraag wat dit betreft is derhalve of de minnelijke schikking van 200,00 euro wegens inbreuken in verband met het voorlopig rijbewijs, 6 onmiddellijke inningen wegens verkeersovertredingen en 1 geseponeerd dossier wegens een verkeersongeval met gewonden, met daarbij nog een melding wegens nachtelijke lawaaihinder voldoende zwaarwichtig zijn om te kunnen beschouwd worden als ernstige tekortkoming aan de verplichtingen als Belgisch burger van verzoeker die als beletsel vormen voor de verkrijging van de Belgische nationaliteit.

De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is, zoals ook aangehaald in het advies van het Openbaar Ministerie.

Meer info