Wat is een schijnwettelijke samenwoning?
Definitie (artikel 1476bis Burgerlijk Wetboek)
Een schijnwettelijke samenwoning doet zich voor wanneer:
ondanks de geuite wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen, uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens één van beide partijen kennelijk enkel gericht is op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat is verbonden aan de staat van wettelijk samenwonende
Negatieve formulering
In tegenstelling tot een 'schijnhuwelijk' is de definitie van een schijnwettelijke samenwoning alleen negatief geformuleerd. De wet zegt dat de intentie van minstens één van de partijen niet enkel gericht mag zijn op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel. Maar de wet zegt niet waarop de intentie van beide partijen dan wél gericht moet zijn. Bij een huwelijk bijvoorbeeld moet de intentie van de partijen gericht zijn op het totstandbrengen van een duurzame levensgemeenschap. Dat geldt niet voor een wettelijke samenwoning.
Je moet geen duurzame partnerrelatie hebben om een wettelijke samenwoning af te sluiten. Een wettelijke samenwoning staat open voor iedereen die een feitelijke toestand van samenwonen juridisch wil omkaderen. Het kan zowel voor (homo- of heterosexuele) partners als voor niet-partners, zoals familieleden, vrienden enzoverder. Het gaat om 2 personen die hun gemeenschappelijk huishouden willen regelen. Zodra die intentie aanwezig is, is er geen sprake van een schijnwettelijke samenwoning juist omdat de intentie dan niet 'enkel' gericht is op een verblijfsrechtelijk voordeel.
Welke factoren wijzen op een schijnwettelijke samenwoning?
Volgens de omzendbrief over de strijd tegen schijnhuwelijken en schijnsamenwoningen van 6 september 2013 kan een combinatie van onder meer de volgende factoren 'een ernstige aanduiding vormen dat een schijnwettelijke samenwoning wordt beoogd'. Dat geldt alleen als de partijen zelf aangeven de intentie te hebben om een duurzame en stabiele partnerrelatie te beginnen, verder te zetten of te formaliseren:
- partijen verstaan mekaar niet, of kunnen enkel op een gebrekkige wijze met elkaar communiceren, of doen beroep op een tolk
- partijen hebben elkaar vóór de verklaring van samenwoning nooit eerder ontmoet
- één van de partijen woont duurzaam samen met iemand anders
- partijen kennen elkaars naam of nationaliteit niet
- één van de partijen weet niet waar de andere werkt
- manifest uiteenlopende verklaringen omtrent de omstandigheden van de ontmoeting
- een som geld wordt beloofd bij het aangaan van de samenwoning
- het uitoefenen van prostitutie door één van beiden
- het optreden van een tussenpersoon
- een groot leeftijdsverschil
- één van de partijen heeft het recht op gezinshereniging door huwelijk of wettelijke samenwoning al geopend voor één of meerdere andere personen
- één van de partijen heeft al één of meer pogingen gedaan om een schijnhuwelijk of een schijn-wettelijke samenwoning te sluiten
- één van de partijen is niet geslaagd in alle wettelijke mogelijkheden om zich in België te vestigen;
Volgens de Minister van Justitie moeten dus meerdere elementen aanwezig zijn vooraleer sprake kan zijn van een schijnwettelijke samenwoning. Eén enkel element is onvoldoende.
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan zich onder meer baseren op:
- nagetrokken verklaringen of getuigenissen van de partijen zelf of van derden
- geschriften van de partijen zelf of van derden
- onderzoeken door politiediensten
Meer info
Wetgeving
- Artikel 1476bis Burgerlijk Wetboek
- Wet van 2 juni 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, …, het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de Verblijfswet van 15 december 1980, met het oog op de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijnwettelijke samenwoningen
Omzendbrieven en instructies