Beleidswijziging: nieuw richtbedrag garantstelling met bijlage 3bis voor kort verblijf

In het kort

Op 3-6-2024 wijzigde de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) zijn beleid over tenlastenemingen bij kort verblijf. 

  • Wanneer je als garant meerdere tenlastenemingen wil aangaan, hanteert de DVZ nieuwe referentiebedragen voor het netto-inkomen dat je moet bewijzen. Voor één begunstigde vraagt de DVZ dat je een inkomen bewijst van 120% van het leefloon met gezinslast. Nu is dat 2089,55 euro. Voor elke bijkomende begunstigde verhoogt de DVZ dat bedrag telkens met de helft, namelijk 1.044,775 euro. Daarnaast schrapt de DVZ bij meerdere tenlastenemingen de voorwaarde van een verwantschapsband tot de eerste graad met de begunstigde, eerder ingevoerd vanaf 1-12-2023. 
  • Uit het oorspronkelijke DVZ-nieuwsbericht van 7-11-2023 en uit de praktijk blijkt dat de DVZ het nieuwe beleid alleen toepast op tenlastenemingen waarvan de handtekening gelegaliseerd is vanaf 3-6-2024.
  • Bij een kort verblijf in België kan je ook voldoende bestaansmiddelen persoonlijk aantonen, zonder tussenkomst van een garant. Ook hier hanteert de DVZ richtbedragen. Deze bedragen zijn niet gewijzigd: minstens 45 euro per dag bij vrienden- of familiebezoek en 95 euro per dag verblijf in een hotel.

Opnieuw meerdere tenlastenemingen per garant mogelijk

In de brochure voor garanten van 3 juni 2024 over de tenlasteneming van een vreemdeling voor een kort verblijf in België wijzigt de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) nogmaals haar beleid waardoor eenzelfde persoon toch opnieuw meerdere verbintenissen tot tenlasteneming kan ondertekenen. DVZ past zijn voorwaarde van een verwantschapsband tot de eerste graad met de begunstigde niet meer toe. Nieuw is wel de drastische verhoging van het te bewijzen netto-inkomen van de garant in geval van meerdere tenlastenemingen. 

Met de brochure voor garanten van 3 januari 2024  werd initieel de mogelijkheid meerdere tenlastenemingen aan te gaan ingeperkt. De DVZ aanvaarde niet meer dat 'eenzelfde persoon meerdere verbintenissen tot tenlasteneming kan ondertekenen, als hij over voldoende inkomsten beschikt.' zoals beschreven stond in de oudere brochure van 1 december 2023. Dit betekende dat voorbije maanden volgende regel van toepassing was:

  • Als algemene regel werd maar één "actieve" verbintenis per garant aanvaard.
  • In afwijking hiervan kon een garant meerdere verbintenissen ondertekenen wanneer
    • de begunstigden familieleden zijn in de eerste graad (in rechte lijn of door huwelijk) én
    • deze verbintenissen tegelijkertijd worden ondertekend.
    • Bijvoorbeeld een zoon die zijn ouders ten laste neemt neemt in het kader van een familiebezoek.

Het was onduidelijk sinds wanneer en waarom de DVZ dit beleid toepaste. Het wettelijk kader was niet veranderd. Artikel 3bis Verblijfswet en artikel 17/2 Verblijfsbesluit vermelden dat de garant 'persoonlijk over voldoende middelen van bestaan moet beschikken'. Het artikel legt geen beperking op qua aantal tenlastenemingen per garant of qua begunstigden.

Verhoging referentiebedrag bij meerdere tenlastenemingen

Belangrijkste wijziging in de brochure van 3 juni 2024 is de drastische verhoging van het door de garant aan te tonen referentiebedrag indien meer dan één tenlasteneming tegelijkertijd of gespreid in tijd er een nieuwe extra ondertekent wordt, terwijl er nog oudere steeds actief zijn. In dat geval verhoogt het referentiebedrag telkens met de helft:

Aantal personen ten laste genomen door de garant

Vereist bedrag in euro (netto)

1

2.089,55

2

2.089, 55 x 1,5 = 3.134,35

3

2.089,55 x 2 = 4.179,10

4

2.089,55 x 2,5 = 5.223,90

5

2.089,55 x 3 = 6.268,65

Alleen als de begunstigde van de verbintenis tot tenlasteneming een minderjarig ongehuwd kind is dat samen met één of beide ouders reist, zal de DVZ alleen voor de ouder(s) die een visum vragen een vermeerdering toepassen. Reist het minderjarig kind alleen, dan gelden de gewone regels. 

Vanaf 1 december 2023 wijzigde de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) eerder al het richtbedrag voor een verbintenis tot tenlasteneming bij kort verblijf naar 120% van het leefloon categorie samenwonende met gezinslast. Bepaalde vormen van inkomen waar de DVZ voorheen wel rekening mee hield zoals bijvoorbeeld de kinderbijslagen, werden vanaf 1 december 2023 bovendien uitgesloten. Bij garantstellingen die ondertekend en gelegaliseerd zijn vóór 1 december 2023 blijft de DVZ de oude richtbedragen en het oude beleid qua herkomst van de inkomsten nog toepassen. 

Het is ook nu bij de wijziging van 3 juni 2024 niet duidelijk waarom het beleid qua verhoging referentiebedrag bij meerdere tenlastenemingen ingevoerd wordt. 

Persoonlijke, voldoende bestaansmiddelen

Derdelanders moeten voor een kort verblijf onder andere voldoende bestaansmiddelen kunnen bewijzen. 

Dat kunnen zij bewijzen met eigen middelen. Op dit punt is het beleid en de richtbedragen van de DVZ niet gewijzigd: minstens 45 euro per dag bij vrienden- of familiebezoek en 95 euro per dag bij verblijf in een hotel.

Daarnaast kan je kan voldoende bestaansmiddelen ook bewijzen met een verbintenis tot tenlasteneming (bijlage 3bis) ondertekend door een garant en goedgekeurd door de DVZ. Daarbij verbindt de garant zich ten opzichte van de Belgische Staat, elk bevoegd OCMW en de derdelander om de kosten van gezondheidszorgen, verblijf en repatriëring ten laste te nemen. De gemeente legaliseert de handtekening van de garant en de Dienst Vreemdelingenzaken beoordeelt de kredietwaardigheid van de garant. Artikel 17/2 §2 Verblijfsbesluit vermeldt dat de garant persoonlijk over voldoende middelen van bestaan moet beschikken. De (oude) omzendbrief van 9 september 1998 bepaalde dat de beoordeling van de middelen een geval-tot-geval benadering vergt waarbij geen vaste bedragen vastgesteld kunnen worden. Om de kredietwaardigheid van de garant te beoordelen hanteert de Dienst Vreemdelingenzaken richtbedragen. In de "Brochures Garanten" specifieert de DZV met welke inkomsten hij rekening houdt.

Welke inkomsten?

Brochure Garanten vóór 1 december 2023

In "Brochure Garanten geldig tot 30-11-2023" lezen we dat de inkomsten:

  • regelmatig moeten zijn én
  • in het kader van een activiteit in loondienst of een zelfstandige activiteit aangegeven worden

DVZ houdt ook rekening met:

  • door een openbare overheid gestorte toelagen (pensioen, werkloosheidsuitkeringen, kindergeld, gehandicaptenuitkeringen…)
  • regelmatig aangegeven inkomsten uit de verhuur van vastgoed waarvan de garant eigenaar is.

DVZ houdt geen rekening met:

  • inkomsten uit tijdelijk werk
  • financiële OCMW-steun

Brochures Garanten van 1 december 2023 en 3 juni 2024

In "Brochure Garanten geldig vanaf 1-12-2023" alsook de latere versie van 3 juni 2024 lezen we dat de inkomsten:

  • stabiel en regelmatig moeten zijn én
  • in het kader van een activiteit in loondienst of een zelfstandige activiteit aangegeven worden.

DVZ houdt ook rekening met:

  • aangegeven regelmatige inkomsten die voortvloeien uit het verhuren van onroerende goederen waarvan de garant de eigenaar is
  • rustpensioen dat door een openbare overheid wordt gestort
  • uitkeringen voor gehandicapte personen (inkomensvervangende tegemoetkoming, integratietegemoetkoming en invaliditeitsuitkering)
  • werkloosheidsuitkeringen

DVZ houdt geen rekening met:

  • sommige inkomsten uit aanvullende stelsels zoals
  • financiële OCMW-steun
  • aanvullende kinderbijslag
  • kinderbijslag
  • wachtuitkeringen

Richtbedragen

Handtekening garant gelegaliseerd vóór 1 december 2023

Het basisbedrag waarover de garant moet beschikken hangt af van het soort bezoek. Voor een familiebezoek geldt een basisbedrag van 800 euro en voor vriendenbezoek een bedrag van 1000 euro netto per maand. Deze bedragen worden vermeerderd met een vast bedrag afhankelijk van het aantal personen ten laste en het aantal bezoekers. Bij familiebezoek is dat 150 euro per persoon ten laste en 150 euro per bezoeker. Bij vriendenbezoek is dat 150 per persoon ten laste en 200 euro per bezoeker.

Handtekening garant gelegaliseerd vanaf 1 december 2023

Vanaf 1 december 2023 echter moet de garant volgens de nieuwe praktijk van DVZ beschikken over inkomsten waarvan het bedrag minstens gelijk is aan 120% van het leefloonbedrag (categorie samenwonende met gezinslast). Dit bedrag is sinds 1 mei 2024, naar aanleiding van de indexering van het leefloon, gelijk aan 2.089,55 euro netto per maand.

Handtekening garant gelegaliseerd vanaf 3 juni 2024

Vanaf 1 december 2023 echter moet de garant volgens de nieuwe praktijk van DVZ beschikken over inkomsten waarvan het bedrag minstens gelijk is aan 120% van het leefloonbedrag (categorie samenwonende met gezinslast). Dit bedrag is sinds 1 mei 2024, naar aanleiding van de indexering van het leefloon, gelijk aan 2.089,55 euro netto per maand.

Dit bedrag wordt telkens met de helft vermeerderd naargelang één garant meerdere tenlastenemingen ondertekent:

Persoonlijke, voldoende bestaansmiddelen (zonder tussenkomst garant)

Bij een kort verblijf in België kan je ook voldoende bestaansmiddelen persoonlijk aantonen, zonder tussenkomst van een garant. Ook hier hanteert de DVZ richtbedragen. Deze bedragen zijn niet gewijzigd: minstens 45 euro per dag bij vrienden- of familiebezoek en 95 euro per dag verblijf in een hotel.

Gevolgen

In bepaalde situaties zal het richtbedrag voor de garant soms aanzienlijk hoger liggen vanaf 1 december 2023 en nog meer vanaf 3 juni 2024 aangezien vanaf dan het bedrag met de helft verhoogt wordt. Bijvoorbeeld een garant met twee personen ten laste die twee grootouders voor familiebezoek uitnodigt:

  • Vóór 1 december 2023: 800 + 150 + 150 + 150 + 150 = 1400 euro netto per maand
  • Vanaf 1 december 2023: 2.048,53 euro netto per maand (met indexering vanaf 1 mei 2024:2089,55 euro per maand)
  • Vanaf 3 juni 2024: 3.134,35 euro netto per maand

Bepaalde vormen van inkomen waar de DVZ voorheen wel rekening mee hield zoals bijvoorbeeld de kinderbijslagen, zijn vanaf 1 december 2023 uitgesloten. Ook de wachtuitkeringen (inschakelingsuitkering?) behoren tot deze categorie.

Het is onduidelijk waarom het beleid qua richtbedragen en herkomst van de inkomsten gewijzigd is. Als een concrete toepassing ervan niet meer zou voldoen aan de wettelijke normen, is een beroep mogelijk.