Franstalige Arbeidsrechtbank Brussel: beslissing tot beperking materiële opvangvoorzieningen bij volgend asielverzoek vereist steeds individuele motivering en inachtname specifieke situatie
In een beschikking nr. 21/538/K van 31 augustus 2021 benadrukt de voorzitster van de Franstalige arbeidsrechtbank van Brussel dat een beslissing tot beperking van materiële hulp aan een verzoeker om internationale bescherming (IB), ook in het kader van een vijfde verzoek om IB, de uitzondering is, die door Fedasil individueel gemotiveerd moet worden en die de specifieke situatie van de verzoeker om IB in acht moet nemen. Het loutere feit dat het een vijfde verzoek om IB betreft, laat niet toe te concluderen dat het verzoek werd ingediend met als enige doel materiële hulp te bekomen.
Feiten en voorgaanden
Een Afghaanse man diende sinds 2014 in België verschillende verzoeken om IB in, die telkens afgewezen werden. In juni 2021 diende de verzoeker een vijfde verzoek om IB in op grond van nieuwe elementen in zijn dossier. Naar aanleiding daarvan vroeg hij Fedasil om de toewijzing van een opvangplaats. Die werd hem geweigerd, met als gevolg dat de verzoeker op straat stond. De verzoeker diende bij eenzijdig verzoekschrift beroep in tegen deze beslissing tot beperking van materiële hulp bij de voorzitster van de Franstalige arbeidsrechtbank van Brussel.
Beoordeling Arbeidsrechtbank
De voorzitster stelt vast dat de verzoeker sinds de indiening van zijn vijfde verzoek om IB de hoedanigheid heeft van verzoeker om IB in de zin van artikel 2, 1° Opvangwet, en herinnert eraan dat het recht op opvang van verzoekers om IB conform artikel 6, §1, eerste lid Opvangwet primeert op de uitzonderingen die toelaten dit recht te beperken. Om dit recht bij een volgend verzoek om IB te beperken, vereist artikel 4, §3 Opvangwet dat de beslissing daartoe individueel gemotiveerd is en de specifieke situatie van de verzoeker in acht neemt.
De voorzitster stelt vervolgens vast dat de verzoeker op straat staat, en dat de beslissing van Fedasil tot beperking van het recht van de verzoeker op materiële hulp:
- niet individueel gemotiveerd is. Het loutere feit dat het een vijfde verzoek om IB betreft, laat niet toe te concluderen dat het verzoek werd ingediend met als enige doel het recht op materiële hulp te verlengen en doet geen afbreuk aan de primauteit van het recht op opvang op de uitzonderingen van artikel 4 Opvangwet;
- geen rekening houdt met zijn specifieke situatie en concrete noden, zoals zijn mogelijkheden om onderdak en voeding te verkrijgen, zijn gezondheidstoestand en zijn nood aan juridische bijstand;
- geen antwoord biedt op de vraag of desondanks een waardige levensstandaard voor de verzoeker gewaarborgd is, gegeven zijn specifieke omstandigheden en in de huidige gezondheidscontext (Covid-19).
De voorzitster besluit dat het bieden van stabiele opvang in de situatie van de verzoeker essentieel is om een inbreuk op diens fysieke integriteit en op de menselijke waardigheid te vermijden, en veroordeelt Fedasil ertoe hem opvang te bieden in het kader van zijn asielprocedure.