Indexatie minimumloon voor arbeidskaart B hooggeschoolden, leidinggevenden, schouwspelartiesten en voor Europese Blauwe kaart
Hooggeschoolden, leidinggevenden en schouwspelartiesten zijn vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek voor een arbeidskaart B, wanneer hun bruto jaarloon een bepaald minimumbedrag overschrijdt. Dat minimumbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Ook het minimum bruto jaarloon voor een Europese blauwe kaart wordt geïndexeerd.
Vanaf 1 januari 2016 gelden nieuwe bedragen, die slechts iets hoger zijn dan die van 2015:
- Hooggeschoolden moeten vanaf 1 januari 2016 een minimum bruto jaarloon van € 39.824 verdienen om vrijgesteld te zijn van arbeidsmarktonderzoek. In 2015 was dat € 39.802. De administratie zal in dat geval maximum 4 jaar een arbeidskaart B toestaan, die wel jaarlijks moet worden verlengd. De termijn van 4 jaar kan een keer verlengd worden. De arbeidskaart B kan onbeperkt verlengd worden als er een hoger minimumbedrag overschreden wordt: € 66.441. In 2015 was dat € 66.405. In de praktijk geeft DVZ een definitief verblijf 5 jaar na afgifte van de eerste verblijfskaart A. Van zodra je een definitief verblijfsrecht hebt, ben je vrijgesteld van arbeidskaart.
- Leidinggevenden moeten vanaf 1 januari 2016 een minimum bruto jaarloon van € 66.441 verdienen om vrijgesteld te zijn van arbeidsmarktonderzoek bij de aanvraag van hun arbeidskaart B. In 2015 was dat bedrag € 66.405.
- Schouwspelartiesten moeten vanaf 1 januari 2016 een minimum bruto jaarloon van € 33.221 verdienen om vrijgesteld te zijn van arbeidsmarktonderzoek bij de aanvraag van een arbeidskaart B. In 2015 was dat bedrag € 33.203. Zij moeten maar een arbeidskaart B aanvragen als ze langer dan 3 maanden in België willen werken.
- Om een Europese blauwe kaart te krijgen moet een derdelands werknemer sinds 1 januari 2016 een bruto jaarloon van € 51.494 aantonen. In 2015 was dat bedrag € 51.466. Zowel voor een eerste aanvraag als voor de vernieuwing van de Europese blauwe kaart moet dat bruto jaarloon aangetoond worden.