Minimuminkomen beroepssporters en -trainers in Brussels gewest en Duitstalige gemeenschap geïndexeerd vanaf 1 juli 2021
Beroepssporters en -trainers die een gecombineerde vergunning aanvragen in het Brussels Hoofdstedelijk gewest of de Duitstalige gemeenschap zijn vanaf 1 juli 2021 vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek indien zij minimaal 86.592 euro bruto op jaarbasis verdienen.
Artikel 9, 11° van het koninklijk besluit (KB) van 9 juni 1999 over de tewerkstelling van buitenlandse werknemers (versie Brussels Hoofdstedelijk gewest en versie Duitstalige gemeenschap) bepaalt immers dat zij hiervoor op jaarbasis minimaal het achtvoudige van de minimale maandelijkse bezoldiging voor beroepssporters moeten verdienen. Overeenkomstig artikel 2, § 1 van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wordt dit bedrag jaarlijks in een KB vastgelegd. Bij KB van 11 mei 2021 werd het maandelijks minimuminkomen voor beroepssporters voor de periode 1 juli 2021 tot 30 juni 2022 vastgelegd op 10.824 euro.
In het Vlaams gewest en het Waals gewest wordt de minimumbezoldiging voor beroepssporters niet langer op basis van de bovenstaande regel berekend. Beroepssporters en –trainers die in Vlaanderen of Wallonië een gecombineerde vergunning aanvragen moeten in 2021 een minimumbezoldiging van 84.837 euro bruto op jaarbasis verdienen. Dit bedrag wordt pas geïndexeerd op 1 januari 2022.
Meer info
- Artikel 9, 11° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 over de tewerkstelling van buitenlandse werknemers (versie Brussels Hoofdstedelijk gewest en versie Duitstalige gemeenschap)
- Koninklijk besluit van 11 mei 2021 tot vaststelling van het minimumbedrag van het loon dat men moet genieten om als een betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd
- Artikel 17, 13° en 78 Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers
- Artikel 16, 7° en 82 Besluit van de Waalse Regering van 16 mei 2019 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en tot opheffing van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers