RvV: DVZ moet bij gezinsherenigingsaanvraag derdelands ouder met begeleide minderjarige erkend vluchteling met beperking rekening houden met hoger belang kind

In arrest nr. 270.601 van 29 maart 2022 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de weigering van gezinshereniging van een Afghaanse moeder met haar minderjarig kind dat in België erkend vluchteling is en hier vergezeld is door zijn vader. De Belgische Staat had onvoldoende rekening gehouden met het hoger belang van haar bijzonder kwetsbare, minderjarige zoon met een beperking. Door dit element buiten beschouwing te laten bij het onderzoek van de aanvraag tot gezinshereniging, schendt de Belgische Staat de formele motiveringsplicht en artikel 12bis, §7 van de Verblijfswet (Vw).

In 2019 vroeg een Afghaanse vrouw gezinshereniging met haar minderjarig kind bij de Belgische ambassade in Islamabad. Haar minderjarige zoon met downsyndroom is erkend vluchteling in België. De Belgische Staat wees dit verzoek af omdat de vrouw niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 10, §1, 7° Vw. De minderjarige zoon werd namelijk vergezeld door zijn vader en is dus het grondgebied binnengekomen onder begeleiding van een verantwoordelijke meerderjarige vreemdeling.

Artikel 12bis, §7 Vw bepaalt dat de DVZ bij een gezinsherenigingsaanvraag rekening moet houden met het hoger belang van het kind. De formele motiveringsplicht moet ervoor zorgen dat de aanvrager de redenen kent waarop die weigeringsbeslissing is gebaseerd. De beslissing moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn en de geadresseerde in staat stellen de rechtvaardiging ervoor te begrijpen.

De DVZ heeft het verzoek afgewezen omdat de aanvrager niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 10, §1, 7° Vw aangezien haar minderjarige zoon was vergezeld door zijn vader. De DVZ heeft in de bestreden beslissing echter met niets gerept over het hoger belang van het kind. Uit niets blijkt dat de DVZ rekening heeft gehouden met de informatie over de gezondheidstoestand van de zoon. De Raad stelt dat door dit element buiten beschouwing te laten, de DVZ de formele motiveringsplicht en artikel 12bis, §7 Vw heeft geschonden. De RvV vernietigt dan ook de bestreden beslissing.