RvV: verwantschapsband moeder-kind staat vast ondanks verschillende naam in voorgelegde documenten

In een arrest van 25 maart 2021 (nr. 251.631) oordeelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) dat de verwantschap tussen een moeder en haar kind voldoende wordt bewezen door het samenlezen van de geboorteakte van het kind met de gegevens uit het rijksregister, ook al is de naam van de moeder op de geboorteakte van haar kind anders dan op haar eigen identiteitsdocument en in het rijksregister.

Feiten

Een Ethiopische moeder, genaamd D.A.W., geboren op 13-03-1977, deed een aanvraag gezinshereniging met haar minderjarig Belgisch kind. Als bewijs van verwantschap legt ze een geboorteakte van het kind voor. Op de geboorteakte van het kind staat ze als moeder vermeld met de naam W.A. geboren op 00-00-1984. Op het moment van de geboorte van het kind stond de moeder ingeschreven in het rijksregister met de naam W.A. Na de geboorte van het kind legde de moeder een nieuw paspoort voor met als naam D.A.W. en met geboortedatum 13-03-1977. Na tussenkomst van de dienst Lang Verblijf van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) werden haar identiteitsgegevens gewijzigd in het rijksregister.

De geboorteakte van het kind werd echter nog niet verbeterd. Deze akte van burgerlijke stand kan slechts worden aangepast aan de nieuwe identiteit van de moeder na tussenkomst van de familierechtbank volgens de procedure beschreven in artikel 35 Burgerlijk Wetboek (BW). Deze procedure kan worden ingeleid door de betrokkene zelf, door de ambtenaar van burgerlijke stand of door het parket. In de beslissing tot weigering van de aanvraag gezinshereniging haalt DVZ echter aan dat het aan de betrokkene zelf is om de verbetering van de geboorteakte te verzoeken.

Volgens DVZ wordt de verwantschap tussen de moeder en haar kind niet aangetoond omwille van het verschil in naam en geboortedatum van de moeder:

  • in de geboorteakte van het kind en
  • op haar eigen identiteitsdocument en in het rijksregister.

De aanvraag gezinshereniging wordt afgewezen.

Beoordeling RvV

De RvV oordeelt dat de verwantschap van de moeder met haar Belgische kind wordt aangetoond via officiële documenten, zoals de geboorteakte van het kind dat in België werd geboren. De akte moet worden samen gelezen met de gegevens van de betrokkene in het rijksregister. Uit het rijksregister blijkt duidelijk dat de identiteit van de betrokkene werd aangepast en ook de oude identiteit waaronder ze eerst was ingeschreven wordt hernomen. Er kan dus geen twijfel bestaan over de identiteit van de betrokkene en haar verwantschapsband met haar Belgisch kind.

Verder wijst de RvV erop dat een persoon die een akte van burgerlijke stand wil laten verbeteren, inderdaad hiertoe een verzoekschrift kan indienen bij de familierechtbank volgens artikel 35 BW. Dat neemt niet weg dat het initiatief om een fout in een akte van de burgerlijke stand te doen verbeteren, in eerste instantie bij de autoriteiten lijkt te worden gelegd.

De RvV verwijst naar de gecoördineerde versie van de omzendbrief van 19 maart 2019 over de modernisering en informatisering van de burgerlijke stand (BS 25 maart 2019) waarin kan worden gelezen: “De procureur des Konings moet de verbetering van de akte vorderen wanneer hij een fout vaststelt in een akte van de burgerlijke stand. Hij heeft volgens artikel 40 van het Burgerlijk Wetboek namelijk een toezichtsfunctie in verband met de naleving van de bepalingen van de burgerlijke stand. Het is essentieel en in het algemeen belang, dat akten van de burgerlijke stand, die de staat van de persoon betreffen, zoals bepaald in artikel 6 van het Burgerlijk Wetboek verbeterd worden indien zij fouten bevatten”.

Ook in de FAQ-rubriek ‘Modernisering en informatisering van de burgerlijke stand’ wordt verwezen naar:

  • de toezichtsfunctie van de procureur des Konings. Het is immers essentieel en in het algemeen belang dat akten van de burgerlijke stand die de staat van de persoon betreffen, zoals bepaald in artikel 6 BW, verbeterd worden indien zij fouten bevatten. Elke publieke autoriteit die fouten vaststelt in een akte dient deze mee te delen aan het openbaar ministerie, zodat deze de verbetering van de akte kan vorderen. Overigens heeft ook de ambtenaar van burgerlijke stand de bevoegdheid de verbetering van een akte te verzoeken (titel 3.1.5., p. 40)
  • “de verantwoordelijkheid van de gemeente om zich ervan te vergewissen dat de gegevens van het Rijksregister in overeenstemming zijn met die van de akte:
    • Indien het gaat om een fout in de gegevens van het Rijksregister: de gemeente van beheer moet deze fout rechtzetten via de reeds bestaande verbeteringsmechanismen of, indien dit niet mogelijk is, het Rijksregister van de fout inlichten.
    • Indien het gaat om een fout in de akte: verbeteringsprocedures van het Burgerlijk Wetboek moeten gevolgd worden” (titel 7.1.16., p. 62)