Verhoogde kinderbijslag bij feitelijk gescheiden echtgenoten wegens geen verblijfsmachtiging
De ouder die kinderbijslag krijgt en die feitelijk gescheiden leeft van de echtgenoot omdat die geen verblijfsmachtiging krijgt, kan toch recht hebben op verhoogde kinderbijslag voor eenoudergezinnen.
Het Grondwettelijk Hof arrest nr. 6/2015 van 22 januari 2015 geeft deze interpretatie aan artikel 41 van de Algemene Kinderbijslagwet van 19-12-1939. Artikel 41 Kinderbijslagwet voorziet verhoogde kinderbijslag als een feitelijke scheiding zich heeft voorgedaan na het huwelijk. Maar wanneer de verhoogde bijslag alleen zou toegekend worden als de feitelijke scheiding na een samenwoonst ontstond, en niet als er na het huwelijk nooit samenwoning geweest is omdat een van de ouders geen verblijfsmachtiging krijgt, ontstaat er volgens het Grondwettelijk Hof een onredelijk verschil in behandeling in vergelijkbare situaties. Het Grondwettelijk Hof interpreteert artikel 41 daarom zo dat deze laatste situatie ook recht geeft op verhoogde kinderbijslag. Er gelden daarbij nog twee voorwaarden:
- De feitelijke scheiding blijkt uit het Rijksregister of uit andere officiële documenten.
- De echtgenoot die in het buitenland verblijft, heeft niet voldoende eigen inkomsten waarmee hij kan bijdragen aan de lasten van het huwelijk.