Wijzigingen Vlaams arbeidsmarktbeleid vanaf 1 maart 2021

Een besluit van de Vlaamse regering (BVR) van 8 januari 2021 voert verschillende wijzigingen door aan het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. De wijzigingen aan het BVR van 7 december 2018 treden in werking op 1 maart 2021.

In dit nieuwsbericht overlopen we de belangrijkste en opvallendste wijzigingen. Het gaat over:

  1. de berekening van 90 dagen voor de arbeidskaart;
  2. de mogelijkheid om de gecombineerde vergunning aan te vragen vanuit België;
  3. de procedure hernieuwing van de gecombineerde vergunning;
  4. de aanvraag bij wijzigingen aan de arbeidsvoorwaarden;
  5. een nieuwe categorie ‘internationaal docent’;
  6. het gewaarborgd minimumloon bij internationale docenten en seizoenarbeiders;
  7. de vrijstelling van een arbeidskaart voor onderzoekers;
  8. de afschaffing van de categorie ‘navorsers’.

Kleinere en meer technische wijzigingen worden hier niet besproken, maar worden waar nodig wel verwerkt op de webpagina’s over tewerkstelling.

1. Wijziging berekening 90 dagen voor arbeidskaart

De algemene regel blijft dat:

  • voor een tewerkstelling van minder dan 90 dagen een arbeidskaart moet worden aangevraagd;
  • voor een tewerkstelling van meer dan 90 dagen een gecombineerde vergunning moet worden aangevraagd.

Het is voor de arbeidskaart echter niet langer noodzakelijk dat het om een aaneengesloten periode van maximaal 90 dagen gaat.

Door een wijziging van artikel 2 van het BVR van 7 december 2018 is het voortaan ook mogelijk om een arbeidskaart af te leveren met een maximale geldigheidsduur van zes maanden. Dit indien de tewerkstelling een periode van maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen betreft, naar analogie met de berekening van een kort verblijf in artikel 6 Verblijfswet (Vw).

2. Wijzigingmogelijkheid om aanvraag in te dienen vanuit België

2.1. Wijziging definitie wettig verblijf voor aanvraagvanuit België

Artikel 7 van het BVR van 7 december 2018 stelt dat een aanvraag vanuit wettig verblijf in België kan worden ingediend wanneer er een vrijstelling van arbeidsmarktonderzoek geldt. Deze bepaling wordt gewijzigd en verwijst voortaan, voor het bepalen van welke vormen van wettig verblijf in aanmerking komen, naar artikel 61/25-2, §2 Vw. Hierdoor is het in Vlaanderen enkel nog mogelijk om een gecombineerde vergunning of arbeidskaart vanuit België aan te vragen als de betrokkene beschikt over:

  • een kort wettig verblijf,
  • een verblijf als student, of
  • een verblijf als onderzoeker.

Door deze aanpassing wordt de Vlaamse regeling in lijn gebracht met de federale bepaling die Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) sinds 1 september 2020 al toeliet om aanvragen voor een gecombineerde vergunning te weigeren. Dit bespraken we in een eerder nieuwsbericht.

Artikel 15 van het BVR van 7 december 2018 wordt ook aangepast:

  • De bevoegde Vlaamse minister kan in een beroepsprocedure niet langer een afwijking toestaan van de verblijfsvoorwaarde in gevallen waarin wel een arbeidsmarktonderzoek moet gebeuren.
  • Bij aanvragen met arbeidsmarktonderzoek zal de betrokken werknemer dus steeds in het buitenland moeten verblijven in afwachting van de beslissing.

Hoewel deze bepalingen een verstrenging van het beleid inhouden, komen zij de rechtszekerheid wel ten goede:

  • Het is op het ogenblik van de aanvraag al duidelijk of de betrokkene in België mag verblijven of in het buitenland moet verblijven.
  • Aanvragen voor een gecombineerde vergunning die niet aan de verblijfsvoorwaarde voldoen, zullen meteen onontvankelijk verklaard worden op het niveau van het Vlaams gewest en niet langer pas door DVZ.
  • Dit komt gedeeltelijk tegemoet aan de kritische bedenkingen die we eerder in het hierboven vermelde nieuwsbericht formuleerden.

2.2. Aanvraag als middengeschoolde mogelijk vanuit België

Een tweede belangrijke wijziging aan artikel 7 van het BVR van 7 december 2018 is dat de categorie van ‘middengeschoolden’, die voor bepaalde knelpuntberoepen zijn vrijgesteld van een arbeidsmarktonderzoek, wordt toegevoegd.

Bijgevolg kunnen ook middengeschoolden voortaan een aanvraag vanuit België indienen vanuit een kort wettig verblijf, verblijf als student of verblijf als onderzoeker.

3. Wijzigingen procedure hernieuwing

3.1. Verruiming definitie van hernieuwing

Wanneer een aanvraag als een hernieuwing wordt beschouwd, moet er geen bewijs van betaling van de administratieve bijdrage, medisch attest en bewijs van goed gedrag en zeden worden voorgelegd.

Door enkele wijzigingen aan artikel 11 van het BVR van 7 december 2018 worden voortaan verschillende aanvragen als een hernieuwing beschouwd, die voordien als nieuwe aanvraag golden:

  • Tot nu toe werd een aanvraag enkel als een hernieuwing beschouwd wanneer het om dezelfde functie ging, al dan niet bij dezelfde werkgever. Vanaf 1 maart 2021 is het niet langer vereist dat het om dezelfde functie gaat. Indien de werknemer van functie verandert, is het wel vereist om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor een gecombineerde vergunning op basis van de nieuwe functie voldaan is.
  • De aanvraag voor een tewerkstelling die start binnen de 90 dagen na de beëindiging van een vorige toelating tot arbeid, wordt ook als een hernieuwing behandeld. Indien de onderbreking tussen twee tewerkstellingen langer dan 90 dagen duurt, wordt dit wel als een nieuwe aanvraag aanzien.

3.2. Vermoeden van vervuld zijn arbeidsmarktonderzoek bij hernieuwing

Wanneer het gaat om een hernieuwing van een gecombineerde vergunning die werd aangevraagd met arbeidsmarktonderzoek, wordt vermoed nog steeds aan de voorwaarde van arbeidsmarktonderzoek voldaan te zijn wanneer het gaat om:

  • dezelfde werknemer,
  • dezelfde functie, en
  • dezelfde werkgever.

Deze bepaling geldt ook voor de categorie van middengeschoolden. Dat betekent dat wanneer hun beroep niet langer op de nieuwe versie van de knelpuntberoepenlijst staat, de verlenging toch mogelijk zal zijn zolang zij:

  • bij dezelfde werkgever tewerkgesteld zijn
  • in een functie die op de knelpuntberoepenlijst stond op het ogenblik van hun eerste aanvraag.

Het huidige Ministerieel Besluit (MB) met de lijst van knelpuntberoepen voor middengeschoolden vervalt overigens op 1 maart 2021. Er werd echter nog geen nieuw MB aangekondigd.

4. Niet automatisch nieuwe aanvraag nodig bij wijziging arbeidsvoorwaarden

Tot nu toe verplichtte artikel 9 van het BVR van 7 december 2018 werkgevers om het gewest op de hoogte te brengen bij een verbreking van de arbeidsovereenkomst en om een nieuwe aanvraag in te dienen bij elke betekenisvolle wijziging aan de arbeidsvoorwaarden.

Dit laatste wordt nu aangepast:

  • Voortaan moet de werkgever het gewest op de hoogte brengen van elke betekenisvolle wijziging die gevolgen kan hebben op de geldigheid van de toelating tot arbeid.
  • Het gewest zal daarop binnen de 15 dagen aan de werkgever laten weten of er al dan niet een nieuwe aanvraag moet worden ingediend.

Wat een “betekenisvolle wijziging” inhoudt, zal worden opgelijst op de website vlaanderen.be.

5. Nieuwe categorie 'internationaal docent'

Er wordt een nieuwe categorie van ‘internationaal docent’ ingevoerd ter vervanging van de zogenaamde ‘gastprofessoren’. Het gaat hierbij om:

  • personen met ten minste kwalificatieniveau 7
  • die onderwijsactiviteiten uitvoeren
  • in een erkende hoger onderwijsinstelling.

Er wordt voor deze internationale docenten een nieuwe vrijstelling van arbeidskaart ingevoerd indien zij een periode van maximaal 90 dagen binnen elke periode van 180 dagen, verbonden zijn aan een Belgische erkende onderzoeksinstelling.

Internationale docenten die langer dan 90 dagen willen werken dienen wel een gecombineerde vergunning aan te vragen. Hiervoor is geen specifieke categorie voorzien. Zij vallen dus onder de regels voor hooggeschoolden.

Door een aanpassing van artikel 4 van het BVR van 7 december 2018 is het daarnaast ook mogelijk voor alle categorieën van hooggeschoolden om bijkomend activiteiten als internationaal docent uit te voeren, zonder hiervoor een aparte aanvraag te moeten indienen. Concreet gaat het om de volgende categorieën die zijn vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek:

  • hooggeschoolden
  • leidinggevenden
  • houders van een Europese Blauwe Kaart
  • postdoctoraal onderzoekers
  • onderzoekers met een gastovereenkomst (nog niet van toepassing, zie punt 6)
  • personen tewerkgesteld in het kader van internationale overeenkomsten

6. Gemiddeld gewaarborgd minimumloon niet van toepassing voor internationaal docent en seizoenarbeiders

Voor de hierboven besproken categorie van internationaal docent kan worden afgeweken van de algemene bepaling dat het gewaarborgd minimumloon van toepassing is bij elke aanvraag voor een gecombineerde vergunning.

  • Voor internationale docenten kan de verloning pro rata aan het percentage tewerkstelling berekend worden.
  • Indien zij hierdoor minder verdienen dan het gemiddeld gewaarborgd minimumloon moeten zij wel bewijzen dat zij over voldoende bestaansmiddelen beschikken.

Concreet gaat het bijvoorbeeld over een internationaal docent die voor een onderwijsopdracht van 10% aan een Belgische onderwijsinstelling tewerkgesteld is en daarnaast aantoont aan een buitenlandse onderwijsinstelling verbonden te zijn, en dus over voldoende bestaansmiddelen beschikt.

Daarnaast wordt ook bepaald dat het gewaarborgd minimumloon niet van toepassing is op seizoenarbeiders. Voor hen gelden de sectorale barema’s, ook indien deze lager zijn dan het gewaarborgd minimumloon.

7. Vrijstelling arbeidskaart voor onderzoekers

Ook voor onderzoekers wordt een vrijstelling van arbeidskaart voorzien voor een periode van maximaal 90 dagen binnen elke periode van 180 dagen, indien zij verbonden zijn aan een Belgische erkende onderzoeksinstelling.

Voor een tewerkstelling van meer dan 90 dagen zijn onderzoekers voorlopig nog steeds vrijgesteld van gecombineerde vergunning op basis van het oude artikel 2, 26° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999, in afwachting van de omzetting van richtlijn 2016/801, waardoor artikel 17, 6° en Hoofdstuk 8, afdeling 4 van het BVR van 7 december 2018 in werking zullen treden. In de toekomst zullen zij wel een gecombineerde vergunning moeten aanvragen, maar hierbij vrijgesteld worden van arbeidsmarktonderzoek.

8. Afschaffing categorie 'navorsers'

Ten slotte wordt de categorie van zogenaamde ‘navorsers’ in het hoger onderwijs afgeschaft in Vlaanderen. Het gaat om de personen met minimum kwalificatie niveau 8, die deelnemen aan een programma of een project van wetenschappelijk onderzoek en/of onderwijsactiviteiten uitvoeren als gasthoogleraar, en daarvoor een wetenschappelijke omkadering genieten.

In de praktijk zal de afschaffing van deze specifieke categorie weinig gevolgen hebben. Navorsers kunnen immers een aanvraag indienen als ‘hooggeschoolde’. De voorwaarden waren sowieso al hetzelfde voor beide categorieën.