Samenvatting
Het Arbeidshof van Gent bevestigt het oordeel van de arbeidsrechtbank van Gent in die zin dat Fedasil verder materiële hulp dient te verschaffen aan de verzoeker om internationale bescherming met een volgend verzoek. Het ging in essentie om het principe van de menselijke waardigheid (art. 4, §4 Opvangwet), dat steeds gegarandeerd moet blijven bij het inperken van de materiële hulp aan een VIB. Fedasil betoogde dat de verzoeker onvoldoende bewijst dat hij zich in een precaire situatie bevindt zodat de beslissing van Fedasil zijn menselijke waardigheid zou schenden. Hierover zegt het Hof dat deze bewijslast moet omgekeerd worden: Fedasil moet nagaan of de verzoeker ingeval van beperking of intrekking van de materiële hulp een waardige levensstandaard kan blijven genieten.