Samenvatting
Anders dan de eerste rechter lijkt te stellen is de mogelijkheid waarin artikel 5 WBN voorziet niet voorbehouden/beperkt tot procedures tot verkrijgen van de Belgische nationaliteit te begrijpen in de zin van artikel 1, § 1 WBN als zijnde gebaseerd op een vrijwillige handeling van de belanghebbende.Een dergelijke uitleg strookt niet met de tekst van artikel 5 WBN dat immers voorziet in het bedoelde cascadesysteem tot vervanging van de geboorteakte voor de belanghebbende “die in de onmogelijkheid verkeert zich een akte van geboorte te verschaffen in het kader van procedures tot verwerving van de Belgische nationaliteit”.
Artikel 5 WBN heeft het immers over procedures tot “verwerving” van de Belgische nationaliteit hetgeen in lijn met artikel 1, § 1 van hetzelfde wetboek zowel verkrijging als toekenning omvat al naar gelang er al dan niet sprake is van een vrijwillige handeling van de betrokkene/belanghebbende.
In de mate waarin X en Y q.q. de toekenning van de Belgische nationaliteit voor beide (minderjarige) kinderen beogen met toepassing van artikel 12 WBN kunnen zij zich wel degelijk op artikel 5 WBN beroepen en kan niet worden besloten dat de procedure van artikel 5 WBN voor hen niet zou openstaan.
Artikel 12 WBN bepaalt dat aan een kind dat de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt of niet ontvoogd is vóór die leeftijd, de Belgische nationaliteit wordt toegekend in geval van vrijwillige verkrijgen of herkrijging van de Belgische nationaliteit door een ouder of een adoptant die het gezag over het kind uitoefent, op voorwaarde dat dat kind zijn hoofdverblijfsplaats in België heeft.
Dat artikel 12 WBN voorziet in een vorm van verwering van de Belgische nationaliteit ingevolge toekenning ervan aan minderjarige kinderen van een ouder die de Belgische nationaliteit heeft verkregen, staat niet eraan in de weg dat de procedure van artikel 5 WBN wordt gehanteerd in zoverre (hiervoor) een geboorteakte van de minderjarige kinderen noodzakelijk blijkt doch men zich deze niet kan verschaffen.