Raad van State - 238.170 - 11-05-2017

Samenvatting

Artikel 39/79, § 1, al 2 van de verblijfswet somt een aantal beslissingen op waartegen een automatisch schorsend beroep openstaat. Het automatisch schorsend karakter van het beroep betekent dat tijdens de beroepstermijn en tijdens de termijn van de behandeling van het beroep geen enkele uitwijzingsbeslissing gedwongen uitgevoerd mag worden. Tijdens deze periode mag geen uitwijzingsbeslissing genomen worden “wegens feiten die aanleiding hebben gegeven tot de beslissing waartegen dat beroep is ingediend” en de persoon in kwestie is gedurende deze periode bijgevolg niet in onwettig verblijf. De Belgische Staat kan da nook geen bevel om het grondgebied te verlaten afleveren op basis van artikel 7 van de verblijfswet.