Aan welke voorwaarden moet je voldoen voor maatschappelijke integratie?
In het kort
Als vreemdeling heb je recht op maatschappelijke integratie als je behoort tot één van de volgende categorieën: EU-burger of familielid van een EU-burger, vreemdeling die is ingeschreven in het bevolkingsregister, erkend staatloze, erkend vluchteling of subsidiair beschermde. Daarnaast moet je nog aan enkele andere voorwaarden voldoen.
Voorwaarden
Als vreemdeling kom je alleen in aanmerking voor het recht op maatschappelijke integratie als je behoort tot een van de volgende categorieën (artikel 3, 3° Leefloonwet):
- Een EU-burger of een familielid van een EU-burger die de EU-burger begeleidt of zich bij hem voegt, en die een verblijfsrecht voor meer dan drie maanden geniet op grond van de Verblijfswet
- Een vreemdeling die ingeschreven is in het bevolkingsregister
- Een vreemdeling die staatloos is en die valt onder de toepassing van het Staatlozenverdrag
- Een vreemdeling die als vluchteling erkend is in de zin van artikel 49 van de Verblijfswet
- De subsidiaire beschermingsstatus genieten in de zin van artikel 49/2 van de Verblijfswet
Lees meer over de nationaliteitsvoorwaarde bij maatschappelijke integratie.
Om recht te hebben op maatschappelijke integratie moet je:
- je werkelijke verblijfplaats in België hebben
- meerderjarig zijn of hiermee gelijkgesteld
- behoren tot een van de volgende categorieën (nationaliteitsvoorwaarde): EU-burger, familielid van een EU-burger, familielid van een Belg, in het bevolkingsregister ingeschreven vreemdeling, erkende vluchteling of erkend staatloze
- werkbereid zijn
- onvoldoende bestaansmiddelen hebben, geen aanspraak kunnen maken op voldoende bestaansmiddelen, en ze niet door eigen inspanningen of op een andere manier kunnen verkrijgen
- je rechten laten gelden op uitkeringen die je kan genieten krachtens Belgische of buitenlandse sociale wetgeving
Het OCMW kan je maatschappelijke integratie niet weigeren omdat je voor het verkrijgen of behouden van je verblijfsvergunning over voldoende bestaansmiddelen moet beschikken. Het OCMW moet je er wel op wijzen dat je in sommige gevallen door de uitoefening van je recht op maatschappelijke integratie het risico loopt je verblijfsrecht te verliezen.
Werkelijke verblijfplaats in België
Om recht te hebben op maatschappelijke integratie moet je je werkelijke verblijfplaats in België hebben in de zin van artikel 2 van het Koninklijk besluit over het recht op maatschappelijke integratie. Je hebt je werkelijke verblijfplaats in België als je:
- 'gewoonlijk en bestendig' op het Belgisch grondgebied verblijft en
- op het Belgisch grondgebied mag verblijven
Je hoeft niet over een eigen woning te beschikken of ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters.
Je moet daarnaast ook je gewoonlijke verblijfplaats hebben op het grondgebied van een bepaalde Belgische gemeente. Dit is nodig omdat de gemeente van je gewoonlijke verblijfplaats bepaalt welk OCMW territoriaal bevoegd is om maatschappelijke integratie toe te kennen. Je hebt je gewoonlijke verblijfplaats daar waar je materiële en emotionele belangen geconcentreerd zijn.
Of je je werkelijke verblijfplaats in België hebt is een feitenkwestie. Dit wordt beoordeeld tijdens het sociaal onderzoek op grond van objectieve, feitelijke gegevens. Bijvoorbeeld de huisraad die de kamers stoffeert, het bestaan van een huurcontract, de aansluiting bij energieleveranciers, de aanwezigheid van persoonlijke zaken, voedsel en toiletartikelen.
Gewoonlijk en bestendig verblijf
Om 'gewoonlijk en bestendig' op het grondgebied te verblijven, moet je
- verblijfplaats in België een zekere duurzaamheid vertonen of
- je moet ten minste blijk hebben gegeven van je intentie om je er voor een bepaalde tijd te vestigen.
Het 'gewoonlijk en bestendig' verblijf kan met alle middelen van recht bewezen worden. Bijvoorbeeld, als je ingeschreven bent, je inschrijving in de bevolkingsregisters.
In België mogen verblijven
Je moet wettig in België verblijven. Dit betekent dat je bent toegelaten of gemachtigd tot verblijf. Je hoeft niet te zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters. Tenzij je aanspraak maakt op maatschappelijke integratie op basis van je inschrijving in het bevolkingsregister.
Verblijf in het buitenland
Je moet een verblijf in het buitenland van een week of meer melden aan het OCMW voor je vertrek, samen met de reden van je verblijf. Als je dit niet doet, kan het OCMW beslissen de uitbetaling van je leefloon te schorsen.
Als je korter dan vier weken (al dan niet opeenvolgend) per kalenderjaar in het buitenland verblijft, krijg je je leefloon verder uitbetaald. Je kan immers 'gewoonlijk en bestendig' in België verblijven bij een tijdelijk verblijf in het buitenland.
Het OCMW schorst de betaling van je leefloon als je langer dan vier weken (al dan niet opeenvolgend) per kalenderjaar in het buitenland verblijft. Maar als het OCMW vindt dat er uitzonderlijke omstandigheden zijn die je verblijf in het buitenland rechtvaardigen, krijg je je leefloon wel uitbetaald. De POD MI aanvaardt als uitzonderlijke omstandigheden o.m.
- het volgen van studies of een stage in het buitenland in het kader van een opleiding tot het bekomen van een volwaardig diploma
- het bijstaan van een ernstig ziek familielid
Om recht te hebben op maatschappelijke integratie moet je in principe meerderjarig zijn naar Belgisch recht. Of een minderjarige die:
- ontvoogd is door het huwelijk
- een of meer kinderen ten laste heeft
- zwanger is en daarvan het bewijs levert
Er is geen maximumleeftijd voor het recht op maatschappelijke integratie.
Als je de pensioenleeftijd bereikt, heb je eventueel recht op pensioen. Je bent in dat geval verplicht je aanspraken op dit pensioen te laten gelden.
Ben je minstens 65 jaar en beschik je niet over voldoende bestaansmiddelen? Dan kan je aanspraak maken op de inkomensgarantie voor ouderen. Als je als leefloongerechtigde 65 jaar wordt, wordt door de Rijksdienst voor pensioenen automatisch onderzocht of je in aanmerking komt voor de inkomensgarantie voor ouderen.
Om aanspraak te kunnen maken op maatschappelijke integratie moet je bereid zijn te werken. Tenzij dit om gezondheids- of billijkheidsredenen niet mogelijk is.
Beoordeling in sociaal onderzoek
Het OCMW gaat je werkbereidheid na in een sociaal onderzoek.
Je werkbereidheid wordt beoordeeld aan de hand van alle elementen uit je dossier zoals je concrete mogelijkheden en persoonlijke inspanningen rekening houdend met je specifieke situatie, leeftijd, opleiding, gezondheid, opvoeding.
Je toont werkbereidheid aan door ernstige, regelmatige en in de tijd gespreide inspanningen te leveren om actief werk te zoeken. Er mag niet worden geëist dat je daadwerkelijk werk vindt, maar wel dat je aantoont dat je hiervoor de nodige inspanningen doet. Er moet rekening gehouden worden met je positieve houding tegenover werkaanbiedingen van het OCMW of de arbeidsbemiddelingsdienst, deelname aan examens, het volgen van opleidingen, …
Werkbereidheid in het kader van het recht op maatschappelijke integratie wordt niet op dezelfde manier beoordeeld als werkbereidheid in het kader van het recht op werkloosheidsuitkering. De criteria inzake de werkloosheidsreglementering zijn bijgevolg niet van toepassing. Als je een sanctie hebt opgelopen bij de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling betekent dit niet automatisch dat je geen recht hebt op maatschappelijke integratie.
Vrijstelling wegens gezondheids- of billijkheidsredenen
Als het OCMW beslist dat je wegens gezondheids- of billijkheidsredenen niet kan werken, moet het OCMW dit motiveren in het sociaal verslag.
Voorbeelden van gezondheidsredenen:
- Zware drugsverslaving
- Zwangerschap
- Medisch erkende rugproblemen
- …
Het OCMW kan de betrokkene onderwerpen aan een medische onderzoek. De door het OCMW aangestelde arts gaat na of de door betrokkene ingeroepen gezondheidsredenen al dan niet terecht zijn.
Voorbeelden van billijkheidsredenen:
- Geen werkgelegenheid in een bepaalde streek
- Vervoersproblemen
- Studies
- …
Het OCMW beoordeelt de billijkheidsredenen autonoom in functie van de specifieke omstandigheden van de betrokkene.
Onvoldoende bestaansmiddelen
Om recht te hebben op maatschappelijke integratie mag je niet:
- over toereikende bestaansmiddelen beschikken
- in staat zijn toereikende bestaansmiddelen door eigen inspanningen of op een andere manier te verwerven
Als je bestaansmiddelen hoger liggen dan het leefloontarief dat op jou van toepassing is, heb je geen recht op maatschappelijke integratie. Liggen je bestaansmiddelen onder dit leefloontarief, dan kan je aanspraak maken op het verschil tussen beide.
Het OCMW gaat via het sociaal onderzoek na over hoeveel bestaansmiddelen je beschikt. Er wordt rekening gehouden met:
- je actuele bestaansmiddelen, maar ook met
- potentiële bestaansmiddelen waar je op het moment van je aanvraag nog geen beroep op doet. Met potentiële bestaansmiddelen worden de bestaansmiddelen bedoeld die je zou kunnen verdienen door te werken. Of uit eventuele rechten op sociale uitkeringen of onderhoudsgelden kan ontvangen.
- de bestaansmiddelen van je echtgeno(o)t(e) of feitelijke partner
Artikel 34 Leefloonwet zegt dat het OCMW daarnaast ook rekening kan houden met de bestaansmiddelen van je samenwonende ouder(s) en/of je samenwonend(e) kind(eren). Dit is een mogelijkheid en geen verplichting.
Bij de berekening of je al dan niet voldoende bestaansmiddelen hebt, wordt in principe rekening gehouden met alle bestaansmiddelen, van welke aard of oorsprong dan ook. Een aantal inkomsten, opgesomd in de artikelen 22 en verder van het Leefloonbesluit, worden niet in aanmerking genomen.
Rechten laten gelden op sociale uitkeringen
Je moet je rechten op de sociale uitkeringen, waarop je volgens Belgische of buitenlandse sociale wetgeving aanspraak kan maken, hebben uitgeput.
Met sociale uitkeringen worden bedoeld:
- sociale zekerheidsuitkeringen, zoals werkloosheidsuitkering en invaliditeitsuitkering
- uitkeringen zoals studiebeurzen of woontoelagen
Rechten laten gelden op onderhoudsgelden
Het OCMW kan je doorverwijzen naar een aantal onderhoudsplichtigen. Het kan gaan om je:
- ouders
- kinderen
- (ex-)echtgenoot
- adoptant of geadopteerde
Als het OCMW je doorverwijst naar een onderhoudsplichtige, kan je geen aanspraak maken op maatschappelijke integratie.
Doorverwijzen is voor het OCMW een mogelijkheid, geen verplichting.
Tegen een beslissing tot doorverwijzing van het OCMW kan je bij de arbeidsrechtbank in beroep gaan.
De betrokkene dient zijn rechten te laten gelden zowel op sociale uitkeringen (werkloosheidsuitkering, invaliditeitsuitkering,...) als op onderhoudsgelden (van bijvoorbeeld (ex)-echtgenoot, ascendent / descendent in de eerste graad) waarop hij aanspraak kan maken krachtens de Belgische of buitenlandse wetgeving.
Deze voorwaarde wordt onderzocht met het oog op de belangen van betrokkene. Het afzien van zijn recht op een uitkering of onderhoudsgeld betekent niet per definitie dat maatschappelijke integratie geweigerd wordt.
Meer info
Wetgeving
Omzendbrieven en instructies