Sancties voor schijnwettelijke samenwoningen
In het kort
Naast preventieve controlemogelijkheden bestaan er ook wettelijke sancties als een schijnwettelijke samenwoning al tot stand is gekomen:
- de nietigverklaring
- de strafrechtelijke sanctionering
- het extra lang inreisverbod
Nietigverklaring
- de samenwonenden zelf
- alle belanghebbenden
- het parket
Het parket is verplicht om de nietigheid te vorderen van een schijnwettelijke samenwoning.
- De nietigverklaring door de familierechtbank heeft terugwerkende kracht. Dat betekent dat de wettelijke samenwoning juridisch gezien nooit heeft plaatsgevonden.
- DVZ kan je verblijfskaart intrekken, zelfs als je een definitief of onvoorwaardelijk verblijfsrecht hebt (bijvoorbeeld de elektronische B kaart of de elektronische F+ kaart). Aangezien de wettelijke samenwoning beschouwd wordt nooit te hebben bestaan, kan je je recht op gezinshereniging niet inroepen.
- De (definitieve) nietigverklaring van een schijnwettelijke samenwoning kan zelfs leiden tot het verlies van de Belgische nationaliteit.
- Een nietig verklaarde wettelijke samenwoning heeft toch gevolgen voor de partij die de wettelijke samenwoning te goeder trouw aangegaan is.
- Ten aanzien van de kinderen hebben de positieve gevolgen van een nietig verklaarde wettelijke samenwoning toch uitwerking. Maar hun verblijfsrecht kunnen ze wel verliezen na de nietigverklaring van de wettelijke samenwoning van de ouders.
Wanneer een schijnwettelijke samenwoning vernietigd is in een definitief vonnis of arrest, stuurt de griffier bij de rechtbank of het hof van beroep een uittreksel van de uitspraak naar de gemeente en naar DVZ. De partijen worden daarvan in kennis gesteld.
Tegen een nietig verklaarde wettelijke samenwoning kan je hoger beroep aantekenen bij het hof van beroep.
Bestraffing van een misdrijf
Iemand die (wetens en willens) een schijnwettelijke samenwoning afsluit, kan door de correctionele rechtbank veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van 1 maand tot 3 jaar en met een geldboete van 50 tot 500 euro.
Wie geld kreeg om een schijnwettelijke samenwoning af te sluiten, riskeert een gevangenisstraf van 2 maanden tot 4 jaar en met een geldboete van 100 tot 2500 euro.
Wie geweld of bedreigingen gebruikt om iemand anders te dwingen tot het sluiten van een schijnwettelijke samenwoning, riskeert een gevangenisstraf van 3 maanden tot 5 jaar en een geldboete van 250 tot 5000 euro.
Inreisverbod
Stelt de rechter op definitieve wijze vast dat een derdelands onderdaan een schijnwettelijke samenwoning heeft afgesloten? Dan kan een later bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) gepaard gaan met een extra lang inreisverbod van maximum 5 jaar. Dat kan alleen wanneer het BGV geen termijn voorziet voor vrijwillig vertrek of wanneer een eerder BGV niet uitgevoerd werd.