Hof van beroep Brussel - 2015/FQ/20 - 4-02-2016

Samenvatting

De weigeringsbeslissing om het huwelijk te erkennen van de Dienst Vreemdelingenzaken van 22 mei 2008 is enkel gebaseerd op het feit dat verzoeker valse verklaringen heeft afgelegd in het kader van zijn regularisatieaanvraag op 26 januari 2000.
 
Het rechtsprincipe ‘fraus omnia corrumpit’ verbiedt immers dat fraude een persoon of zijn medeplichtige een voordeel oplevert.
 
Verzoekster is echter niet de auteur van de fraude gepleegd door verzoeker en uit geen enkele element blijkt dat zij medeplichtig is.
 
Het hof dient enkel te beslissen over de erkenning van het huwelijk van verzoekers, niet over de gevolgen van deze beslissing op het verblijfsrecht van verzoekster in België. Zelfs als de fraude bewezen zou worden kan zij niet tot gevolg dat een huwelijk waarvan de regelmatigheid en oprechtheid niet in twijfel worden getrokken niet erkend wordt in België.