Voorwaarden voor een gecombineerde vergunning in het Brussels Hoofdstedelijk gewest
Er moet tegelijk aan verschillende voorwaarden voldaan worden. Op deze voorwaarden bestaan uitzonderingen.
Werkgever
Behalve in geval van detachering van de werknemer, is de werkgever een onderneming die op het ogenblik van de indiening van de aanvraag een effectieve economische of sociale activiteit uitoefent op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- in elk geval kan een werkgever in staat van faillissement niet worden beschouwd als een werkgever die een effectieve activiteit uitoefent
- Wanneer de werkgever een nieuwe onderneming is die nog niet begonnen is met haar economische of sociale activiteiten, moet deze aantonen dat het met het oog op het begin van zijn activiteiten nodig is om de vacature in te vullen waarvoor een toelating tot arbeid wordt aangevraagd
- de werkgever is in de drie jaar voorafgaand aan de aanvraag niet het voorwerp geweest van een definitieve strafrechtelijke of administratieve sanctie in verband met de verplichtingen die voortvloeien uit zijn hoedanigheid van werkgever. Als de werkgever een rechtspersoon is, wordt deze voorwaarde beoordeeld voor elk van de bestuurders en voor elk van de rechtspersonen waarvan de bestuurder bestuurder is of is geweest.
Categorieën voor arbeidsmigratie
De verschillende categorieën voor arbeidsmigratie vind je op de pagina "Heb je recht om te werken als arbeidsmigrant?"
Aanvraag vanuit buitenland of vanuit België?
In principe vraagt de werkgever de gecombineerde vergunning voor je aan als je nog in het buitenland bent. Je moet vanuit het buitenland een Belgische werkgever vinden die jou wil tewerkstellen. Deze werkgever vraagt een gecombineerde vergunning aan. Met de gecombineerde vergunning kan je een visum krijgen om naar België te komen.
De aanvraag kan ook vanuit een wettig kort of lang verblijf in België gebeuren. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen categorieën van aanvragers. Dat betekent dat ook een aanvraag in de categorie ‘Overige’ kan worden ingediend vanuit een wettig kort of lang verblijf, in tegenstelling tot in het Vlaams Gewest.
Minimum maandloon
Deze voorwaarde is eigenlijk een weigeringsgrond.
Je maandloon moet je in staat stellen om in jouw levensonderhoud en dat van je gezin te voorzien. Je moet dus minstens het gemiddeld gewaarborgde maandelijks minimuminkomen verdienen. Dit loon is vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43/17 van 26 maart 2024 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen.
Vanaf 1 mei 2024 bedraagt dit gemiddeld gewaarborgde maandelijks minimuminkomen 2.070,48 euro bruto.
Dit is een ondergrens: als er in jouw sector andere barema’s gelden, zijn deze van toepassing.
Opmerking: De administratie past deze weigeringsgrond streng toe.
Weigerings- en ontvankelijkheidsgronden
Ook al is aan alle toekenningsvoorwaarden voldaan, dan nog zal de administratie de aanvraag voor de gecombineerde vergunning weigeren in de volgende gevallen:
- Je verdient minder dan het minimum maandloon. Je maandloon stelt je niet in staat om in jouw levensonderhoud en dat van je gezin te voorzien.
- De aanvraag bevat onvolledige of onjuiste gegevens.
- De werkgever voldoet niet aan de hierboven vermeldde voorwaarden.
- In de onderstaande gevallen beoordeelt de gemachtigde ambtenaar met betrekking tot het risico op fraude, het risico op inbreuken op de strafrechtelijke, fiscale of sociale wetgeving en het risico voor de overheidsfinanciën of de aangevraagde toelating tot arbeid kan worden verleend:
- de werkgever heeft in de drie jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag een buitenlandse werknemer tewerkgesteld van wie de toelating tot arbeid is ingetrokken om redenen die aan de werkgever zijn toe te schrijven. Als de werkgever een rechtspersoon is, wordt deze voorwaarde beoordeeld voor elk van de bestuurders en voor elk van de rechtspersonen waarvan de bestuurder bestuurder is of is geweest
- de werkgever is een onderneming die minder dan twaalf maanden voor de indiening van de aanvraag voor een toelating tot arbeid werd opgericht
- de werkgever heeft niet voldaan aan zijn sociale of fiscale betalingsverplichtingen binnen de bij of krachtens de wet vastgestelde termijnen, tenzij de betrokken schulden worden betwist in het kader van de beschikbare rechtsmiddelen of indien door de bevoegde autoriteit een aanzuiveringsplan is toegekend dat wordt nageleefd
- uit de vaststellingen ter plaatse door een ambtenaar blijkt dat de configuratie van de werkplaats de uitoefening van het beoogde beroep onmogelijk of uiterst moeilijk maakt
- de functiebeschrijving bij de aanvraag voor een toelating tot arbeid is onnauwkeurig of abstract
- los van het bestaan van een sanctie, bestaat er een reeks aanwijzingen dat de werkgever in de loop van de laatste drie jaar de wetgeving heeft overtreden betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, de wetgeving betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers, de wetgeving betreffende de detachering van werknemers of enige andere wettelijke of reglementaire verplichting die voortvloeit uit zijn hoedanigheid van werkgever. Als de werkgever een rechtspersoon is, wordt deze voorwaarde beoordeeld voor elk van de bestuurders en voor elk van de rechtspersonen waarvan de bestuurder bestuurder is of is geweest.
De aanvraag is onontvankelijk wanneer:
- de aanvraag wordt ingediend door een persoon die niet de vereiste hoedanigheid heeft of, in het geval van een volmachthouder, wanneer deze volmachthouder geen volmacht voorlegt van de persoon die wel de vereiste hoedanigheid heeft;
- de aanvraag niet vergezeld is van de documenten voorgeschreven door het BBHR van 16 mei 2024 en door het ministerieel besluit van 9 september 2024 tot bepaling van de documenten die bij de aanvraag moeten worden gevoegd;
- in voorkomend geval, de aanvraag niet vergezeld is van de documenten bedoeld in artikel 18, § 3, van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018;
- de aanvraag niet wordt ingediend met behulp van het formulier bedoeld in artikel 11, § 1 BBHR 16 mei 2024 of wanneer het formulier niet volledig is ingevuld;
- de aanvraag niet is gedaan op de wijze voorgeschreven in artikel 10 BBHR 16 mei 2024
- de aanvraag niet valt onder de territoriale bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bepaald overeenkomstig artikel 7 van het Samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018. De territoriale bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt ook beoordeeld in het licht van artikel 7, hierboven, wanneer het verzoek niet binnen het toepassingsgebied van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 valt
- de werknemer zich op de datum van indiening van de aanvraag op het Belgisch grondgebied bevindt zonder een recht of machtiging tot verblijf te genieten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.