HvJ-arrest kan zelf nieuw element zijn bij verzoek internationale bescherming
In het kort
Elk arrest van het Hof van Justitie kan een nieuw element vormen bij een volgend verzoek om internationale bescherming (VIB) als het de kans aanzienlijk groter maakt dat de VIB in aanmerking komt voor internationale bescherming. Hierbij is het tijdstip van de uitspraak niet relevant. Ook een arrest waarin alleen Unierecht wordt uitgelegd dat al van kracht was op het tijdstip waarop over een vorig verzoek werd beslist, kan een nieuw element vormen. Zelfs wanneer de VIB in zijn volgend verzoek niet naar het bestaan van het arrest heeft verwezen, kan het een nieuw element uitmaken. Dit stelt het Hof in arrest C-216/22 van 8-2-2024.
Artikel 40 (2) van richtlijn 2013/32 (Procedurerichtlijn) stelt dat het verzoek verder behandeld moet worden als er ‘nieuwe elementen of bevindingen aan de orde zijn gekomen of door de verzoeker werden voorgelegd die de kans aanzienlijk groter maken dat de verzoeker voor erkenning als persoon die internationale bescherming in aanmerking komt’.
Syrisch dienstweigeraar vraagt bescherming in Duitsland
Verzoeker is een Syrisch onderdaan die Syrië verliet in 2012, in 2017 verzocht hij internationale bescherming in Duitsland, waar hij subsidiaire bescherming kreeg. Verzoeker beriep zich op de angst om bij terugkeer opnieuw te worden opgeroepen voor militaire dienst of te worden gevangen gezet bij weigering hiervan. Nadat deze beslissing definitief was geworden, diende verzoeker een volgend verzoek in. Hij voerde een arrest aan waarin het HvJ de regels over bewijslast uitlegt en stelt dat die gunstiger zijn voor asielzoekers die hun land zijn ontvlucht om hun militaire dienstplicht te ontlopen. Dit arrest verduidelijkte met andere woorden dat de nationale interpretatie te restrictief was. De verwijzende rechter vraagt zich af onder welke voorwaarden een arrest van het Hof een ‘nieuw element’ of ‘een nieuwe bevinding’ kan uitmaken.
Ook juridische elementen kunnen nieuwe elementen uitmaken
Het Hof wijst in eerste instantie op het feit dat de gevallen waarin men verplicht is een volgend verzoek als ontvankelijk te beschouwen, ruim moet worden uitgelegd. Bovendien hebben nieuwe elementen niet alleen betrekking op een feitelijke wijziging in de persoonlijke situatie van een verzoeker of in die van zijn land van herkomst, maar ook op nieuwe juridische elementen.
HvJ-arrest vormt mogelijk nieuw element ongeacht datum uitspraak
Het Hof oordeelt dat de nuttige werking van het recht ernstig zou worden ondermijnd als een volgend verzoek niet ontvankelijk zou kunnen worden verklaard waar de eerdere definitieve beslissing is gebaseerd op een onjuiste toepassing van het Unierecht. Een dergelijke belemmering kan niet redelijkerwijs met het rechtszekerheidsbeginsel worden gerechtvaardigd. Daarnaast zou het voorbijgaan aan het doel van een ‘eenvormige uitlegging’ van het Unierecht.
Verder wordt gespecificeerd dat een arrest van het Hof een nieuw element kan uitmaken, ongeacht of:
- Dit arrest er is gekomen voor of nadat er over het eerste verzoek is beslist
- In dit arrest is vastgelegd dat een nationale bepaling strijdig is met het Unierecht, of enkel het Unierecht erin wordt uitgelegd
Geen verwachting dat verzoeker nieuw element al in eerste verzoek vermeldt
Het feit dat de verzoeker zich bij de behandeling van het vorige verzoek niet heeft beroepen op dit arrest, kan niet worden aangemerkt als een situatie die de verzoeker zelf had kunnen doen gelden in de zin van art. 40 (4) Procedurerichtlijn. Het is namelijk aan de beslissingsautoriteit om rekening te houden met de feitelijke gegevens waarover zij beschikt in overeenstemming met het toegepaste recht. Als dusdanig kan een arrest van het Hof een nieuw element opleveren zélfs wanneer verzoeker in het kader van zijn volgend verzoek niet naar het bestaan van het arrest heeft verwezen. Wel moet een arrest van het Hof, als nieuw aangevoerd element, verband te houden met de beoordeling van de gegrondheid van het verzoek.
Hieruit volgt dat elk arrest van het Hof een nieuw element vormt als het de kans aanzienlijk groter maakt dat de verzoeker in aanmerking komt voor erkenning als persoon die internationale bescherming geniet.
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen