HvJ: vrouwen als geheel en vrouwen met gemeenschappelijke eigenschap in herkomstland zijn mogelijk sociale groepen in asielrecht

In het kort

Het Hof van Justitie verduidelijkt op 16-1-2024 dat vrouwen uit een bepaalde herkomstland als geheel en de groep van vrouwen uit dat land die daar een gedwongen huwelijk weigeren of beëindigen een bepaalde sociale groep kunnen uitmaken. Dit kan een grond voor vervolging vormen en leiden tot het verlenen van de vluchtelingenstatus. Als een familielid of de gemeenschap van de vrouw haar daadwerkelijk dreigt te doden of geweld aan te doen wegens de vermeende schending van culturele, religieuze of traditionele normen, kan dit ernstige schade inhouden die kan leiden tot toekenning van subsidiaire beschermingsstatus.

Het Hof van Justitie (HvJ) stelt in arrest nr. C-621/21 van 16-1-2024 dat naargelang de omstandigheden in het herkomstland zowel vrouwen uit dat land in hun geheel als meer beperkte groepen van vrouwen die een bijkomende gemeenschappelijke eigenschap delen een bepaalde sociale groep kunnen uitmaken. Dit kan een grond voor vervolging vormen die tot het verlenen van de vluchtelingenstatus kan leiden.

Vrouwen kunnen als geheel behoren tot een bepaalde sociale groep in de zin van artikel 10, lid 1, d) Kwalificatierichtlijn 2011/95 wanneer vaststaat dat zij in hun land van herkomst op grond van hun geslacht blootgesteld zijn aan lichamelijk of geestelijk geweld, daaronder begrepen seksueel geweld en huiselijk geweld.

Dat je je hebt onttrokken aan een gedwongen huwelijk of dat je als gehuwde vrouw je huishouden hebt verlaten, kan voor de groep van vrouwen in die situatie worden aangemerkt als een gemeenschappelijke achtergrond die niet gewijzigd kan worden. 

Wanneer een gedwongen huwelijk in hun samenleving als sociale norm geldt, worden vrouwen die deze norm schenden door zulk huwelijk te weigeren of te beëindigen, in hun land van herkomst geacht deel uit te maken van een sociale groep met een eigen identiteit als: 

  • zij wegens dergelijke gedragingen worden gestigmatiseerd en
  • worden blootgesteld aan de afkeuring van hun directe omgeving, 
  • met sociale uitsluiting of daden van geweld tot gevolg. 

Daadwerkelijke dreiging met doding of geweld

Wanneer een verzoeker om internationale bescherming (VIB) in zijn herkomstland vervolging zegt te vrezen door niet-overheidsactoren, moet deze niet aantonen dat er een verband bestaat tussen de gronden van vervolging (vb. deel uitmaken van sociale groep) en de daden van vervolging (vb. geweld tegen vrouwen op grond van geslacht, huiselijk geweld en dreiging van een eergerelateerd misdrijf) als er een verband kan worden vastgesteld tussen een van de gronden van vervolging en het ontbreken van bescherming tegen die daden door de actoren van bescherming. 

Daadwerkelijke dreiging dat een familielid of de gemeenschap de VIB zal doden of geweld aandoen wegens de vermeende schending van culturele, religieuze of traditionele normen, kan ernstige schade inhouden die kan leiden tot toekenning van subsidiaire beschermingsstatus. 

EU-asielbeleid: Verdrag van Istanbul en CEDAW

Het HvJ herinnert eraan dat de Kwalificatierichtlijn moet uitgelegd worden met inachtneming van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) en het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul). Alle EU-lidstaten hebben het CEDAW bekrachtigd. Het Verdrag van Istanbul bindt de EU sinds 2023. Hierin wordt gendergerelateerd geweld tegen vrouwen wordt erkend als een vorm van vervolging. Ook al zou een lidstaat (vb. Bulgarije) het verdrag niet hebben bekrachtigd, toch moet men er rekening mee houden.

 

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen