RvV: geen groepsvervolging van vrouwen door Syrische overheid

In het kort

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) weigert in een arrest van 25-5-2023 met 3 rechters de vluchtelingenstatus en subsidiaire bescherming aan een agnostische, Syrische vrouw. De RvV stelt dat er van de Syrische overheid geen groepsvervolging uitgaat op basis van geslacht, religie of etniciteit maar mogelijk wel wegens politieke overtuiging. Uit beschikbare landeninformatie blijkt dat er in de provincie Damascus geen reëel risico bestaat dat een burger persoonlijk getroffen wordt door willekeurig geweld.

Verzoekster is een Syrische vrouw afkomstig uit Damascus. Ze is België binnengekomen op 14 oktober 2019 en diende op 14 januari 2021 een verzoek om internationale bescherming in. Haar verzoek wordt door het Commissariaat voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) afgewezen wegens tegenstrijdigheden in haar vluchtverhaal en wegens het ongeloofwaardige karakter van haar verhaal. In arrest 289.330 van 25 mei treedt de RvV het CGVS bij en verwerpt het beroep.

Geen vervolging op basis van geslacht, religie of etniciteit; mogelijk wel op basis van politieke overtuiging

De RvV erkent de zorgwekkende toestand van vrouwen in Syrië, maar benadrukt dat er van groepsvervolging ten aanzien van vrouwen geen sprake is. Verzoekster slaagt er niet in om voldoende zwaarwichtige individuele elementen aan te halen om haar vrees te concretiseren. Ook het feit dat verzoekster zich identificeert als zijnde agnost, geeft volgens de Raad geen aanleiding tot vervolging door de Syrische autoriteiten. Meer nog, op basis van informatie van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse zaken stelt de Raad vast dat er buiten ISIS geen partijen zijn die zich op bepaalde groepen mensen richten op grond van etniciteit, religie, beroep of andere kenmerken met ideologische motieven. De vijandigheid is over het algemeen gebaseerd op ‘tegengestelde politieke affiliaties en ideologieën waarbij religie een rol kan spelen’

Verzoeningsprocedure terugkerende Syriërs risicovol, maar concrete indicaties voor gegronde vrees blijven nodig

Terugkerende Syriërs riskeren in sommige gevallen vervolging of met mensenrechten onverzoenbare behandelingen omwille van hun vertrek uit Syrië of het aanvragen van asiel in het buitenland. Dit vertrek hangt vaak samen met politieke dissidentie. De Syrische overheid organiseert ‘verzoeningsprocedures’ voor terugkerende Syriërs. Er zijn meldingen dat terugkeerders tijdens deze procedures aan mensenrechtenschendingen worden onderworpen. De verzoeningsprocedures bieden dus geen garantie voor een probleemloze terugkeer. In sommige gevallen kan de behandeling waaraan terugkeerders worden blootgesteld zo ernstig zijn dat het neerkomt op vervolging als daarbij een verband is met de vijf vervolgingsgronden in het Vluchtelingenverdrag.

Verzoekster wist niet hard te maken dat er in haar geval een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade bestaat wegens het enkele feit dat ze Syrië verlaten heeft. RvV oordeelt dat er geen elementen aanwezig zijn die erop wijzen dat zij een profiel heeft met grote zichtbaarheid of een publiek karakter. Bovendien, was er bij voorgaande binnenkomsten in het land nooit sprake van dergelijke problemen geweest en was verzoekster actief in een overheidsbedrijf. Verzoekster maakt niet hard dat ze bij terugkeer naar Syrië als tegenstandster van het regime beschouwd zou worden.

Damascus geen regio getroffen door willekeurig geweld

Uit de beschikbare landeninformatie blijkt dat voor de provincie Damascus geen reëel risico bestaat dat een burger persoonlijk wordt getroffen door willekeurig geweld. Daaruit concludeert de RvV dat de vraag, naar het al dan niet voorhanden zijn van persoonlijke omstandigheden, die het risico op ernstige schade kunnen verhogen, hier niet rijst.

 

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen