Bijzondere procedures internationale bescherming
In het kort
Een aantal procedures van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen wijken af van de standaardprocedure. Het gaat hierbij om de procedures bij voorrang, de ontvankelijkheidsprocedures en de versnelde procedures.
De meest gebruikelijke ontvankelijkheidsprocedure is die van het 'volgend verzoek'. Deze procedure wordt gevolgd wanneer het niet de eerste keer is dat je een verzoek tot internationale bescherming indient.
Procedure bij voorrang
Sommige dossiers worden met prioriteit behandeld en worden bovenaan de stapel gelegd.
Het gaat hierbij om procedures:
- die waarschijnlijk gegrond zijn
- op verzoek minister
- in detentie of vanuit een strafinrichting
In de eerste twee gevallen gelden dezelfde beroepstermijnen als in een standaardprocedure. Een schorsend beroep bij de RvV is mogelijk binnen de 30 dagen.
Tegen een weigeringsbeslissing in detentie of vanuit een strafinrichting kan je een beroep indien bij de RvV binnen de 10 dagen (of 5 dagen bij tweede verwijderingsmaatregel).
Indien je meer informatie wenst over de procedure in detentie of vanuit een strafinrichting:
Je doet je verzoek om internationale bescherming bij:
- de grenspolitie: als je bent tegengehouden aan de grens.
- de directeur van het detentiecentrum: wanneer je bent aangehouden op het grondgebied en werd opgesloten, bijvoorbeeld met het oog op verwijdering
- de directeur van de gevangenis: als je gedetineerd bent na een straferechtelijke veroordeling
In het eerste geval doe je je verzoek om internationale bescherming bij de grensautoriteiten, meestal in de luchthaven van Zaventem. Deze situatie komt voor wanneer je wordt vastgehouden aan de grens omdat je niet de vereiste binnenkomstdocumenten kon voorleggen. Je wordt net zoals de tweede categorie in detentie geplaatst in een gesloten centrum van waaruit je de asielprocedure verderzet.
Na je verzoek om internationale bescherming moet de grenspolitie, de directeur van het detentiecentrum of de directeur van de strafinrichting DVZ inlichten, die je verzoek binnen de drie dagen registreert.
In feite verloopt de procedure in detentie en vanuit een strafinrichting versneld en bij voorrang. Bij deze procedure vallen de fasen van het doen, registreren en indienen van het verzoek om internationale bescherming samen. Je krijgt een bijlage 25 of bij een volgend verzoek een bijlage 25 quinquies.
Het CGVS komt ter plaatse voor het persoonlijk onderhoud of werkt met videoconferentie. De oproepingstermijn is hierbij twee dagen en bij een volgend verzoek één dag.
Bij een procedure vanuit detentie, heeft het CGVS in principe maar vier weken om te beslissen. Dit kan ook een beslissing tot verder onderzoek zijn. Dit is een niet-gemotiveerde tussenbeslissing en geeft de verzoeker toegang tot het grondgebied, waar de procedure zal worden verdergezet.
Ontvankelijkheidsprocedure
Heb je al een beschermingsstatus (erkend vluchteling of subsidiaire bescherming) in een andere lidstaat dan kan je in principe geen beschermingsstatus meer krijgen in België.
Er geldt een weerlegbaar vermoeden dat je geen nood meer hebt aan bescherming. Het CGVS verklaart deze verzoeken doorgaans niet-ontvankelijk. Het beroept zich hier op het feit dat alle EU-lidstaten gebonden zijn aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het EU-acquis. Hiertoe behoort het gemeenschappelijk Europees asielsysteem dat zowel de fundamentele en sociale rechten van erkende vluchtelingen en subsidiaire beschermden als het non-refoulement beginsel waarborgt.
In uitzonderlijke gevallen word je verzoek toch ontvankelijk verklaard wanneer:
- je kan aantonen dat je je niet meer op deze beschermingsstatus kan beroepen
- je wel nog een beroep kan doen op de beschermingsstatus maar dat deze niet meer effectief is. Een belangrijk arrest hierbij is het arrest Ibrahim van HvJ van de EU van 19 maart 2019, C-297/17: Een terugkeer mag niet neerkomen op een situatie van materiële deprivatie waarbij je als beschermde persoon niet kan voorzien in "de meest elementaire behoeften, zoals eten, zich wassen en beschikken over een woonruimte, en negatieve gevolgen hebben voor zijn fysieke of mentale gezondheid of hem in een toestand brengen (..) onverenigbaar met de menselijke waardigheid."
Ben je een EU burger, dan geldt er een weerlegbaar vermoeden dat je geen nood hebt aan bescherming. Het CGVS beroept zich hier op het feit dat alle EU-lidstaten gebonden zijn aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het EU-acquis. Je kan dit vermoeden weerleggen door elementen naar voor te brengen waaruit blijkt dat je ten opzichte van jouw EU land een gegronde vrees voor vervolging hebt of een reëel risico op ernstige schade loopt.
Na een definitieve weigeringsbeslissing in asiel kan je opnieuw een verzoek om internationale bescherming doen. We spreken dan van een volgend verzoek. Er is geen limiet op het aantal verzoeken.
Het CGVS onderzoekt voor de ontvankelijkheid of er nieuwe elementen zijn ten opzichte van eerdere verzoeken om internationale bescherming. Deze nieuwe elementen moeten de kans aanzienlijk groter maken dat je voor een beschermingsstatus in aanmerking komt.
De procedure wijkt af van de standaardprocedure in volgende opzichten:
- DVZ
- Bij het indienen van het verzoek om internationale bescherming krijg je bij een volgend verzoek een bijlage 26 quinquies in plaats van een bijlage 26. Je ontvangt nog geen attest van immatriculatie (oranje kaart) na controle van je effectieve verblijfplaats. Je krijgt dit attest pas als het CGVS jouw verzoek ontvankelijk verklaart.
- Indien je bijlage 26 quinquies komt te vervallen, kan je deze laten verlengen door een aanvullend attest van de dienst internationale bescherming van DVZ. Dit gebeurt per e-mail aan asiel_administratie@ibz.fgov.be
- Bij het voorbereidend interview van de Dienst Vreemdelingenzaken stelt men vragen over de aanwezigheid van nieuwe elementen en waarom je deze nog niet eerder aanbracht. Daarna wordt het dossier overgemaakt aan het CGVS.
- Bij het indienen van het verzoek om internationale bescherming krijg je bij een volgend verzoek een bijlage 26 quinquies in plaats van een bijlage 26. Je ontvangt nog geen attest van immatriculatie (oranje kaart) na controle van je effectieve verblijfplaats. Je krijgt dit attest pas als het CGVS jouw verzoek ontvankelijk verklaart.
- CGVS
- Het CGVS onderzoekt of er nieuwe elementen zijn die de kans aanzienlijk groter maken dat je voor een beschermingsstatus in aanmerking komt. Is dit het geval, dan krijg je een beslissing tot ontvankelijkheid. De gemeente levert daarop een attest van immatriculatie (oranje kaart) af.
- Bij gebrek aan nieuwe elementen, verklaart het CGVS je beslissing niet-ontvankelijk. Het CGVS beslist op basis van de verklaring gedaan aan DVZ en is niet verplicht om je uit te nodigen voor een persoonlijk onderhoud.
- Volgens het Grondwettelijk Hof is het niet toegestaan dat het CGVS in het kader van artikel 57/6/2 Vw een volgend verzoek niet-ontvankelijk verklaart met als enige grond het feit dat de betrokkene tijdens de vorige procedure de elementen die de indiening van zijn volgend verzoek rechtvaardigen niet heeft voorgelegd. Het CGVS is immers verplicht om zich uit te spreken over het risico op refoulement. Dit betekent onder meer dat het CGVS moet nagaan of deze nieuwe elementen de kans op een erkenning van de verzoeker om IB aanzienlijk verhogen.
- RvV
- De beroepstermijn bedraagt tien dagen. Bij een volgend verzoek vanuit detentie bedraagt de termijn vijf dagen.
- Een beroep tegen een niet-ontvankelijk volgend verzoek is schorsend tenzij:
- Het gaat om een 2e verzoek binnen het jaar na de definitieve weigeringsbeslissing van het 1ste verzoek om internationale bescherming EN vanuit detentie.
Het gaat om een 3e verzoek om internationale bescherming.
Voorwaarde voor toepassing van deze uitzondering is dat het CGVS in de niet-ontvankelijkheidsbeslissing heeft vastgesteld dat er geen risico is op schending van het non-refoulementbeginsel in het licht van artikel 48/3 en 48/4 Vw (dus niet artikel 3 EVRM, waar DVZ nog steeds voor instaat).
Heb je reeds reële bescherming gekregen in een derdeland dan geldt het weerlegbaar vermoeden dat je geen behoefte hebt aan internationale bescherming.
De bewijslast ligt hiervoor bij het CGVS. Zij houden rekening met de algemene toestand en je persoonlijke situatie.
Een land kan beschouwd worden als 'eerste land van asiel' wanneer:
- je er reële en daadwerkelijk bescherming geniet: erkend vluchteling of gelijkwaardig statuut met respect voor non-refoulement EN
- de geboden bescherming actueel en toereikend is EN
- je opnieuw tot het grondgebied van dat land wordt toegelaten
Je kan dit weerleggen door elementen voor te leggen waaruit blijkt dat je:
- niet langer beroep kan doen op de reële bescherming
- of dat je niet opnieuw tot het grondgebied van dit land wordt toegelaten.
In de praktijk wordt deze procedure vooral toegepast voor Tibetanen die een reële en daadwerkelijke bescherming kregen in India.
Een veilig derde land is een land
- waarmee je een zodanige band hebt dat het voor jou redelijk is naar dat land terug te gaan EN
- waarvan wordt vermoed dat je daar opnieuw zal worden toegelaten.
Bovendien moet je ook overeenkomstig alle volgende beginselen worden behandeld in dat land:
- het leven en de vrijheid worden er niet bedreigd omwille van redenen van ras, religie, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging
- er bestaat geen risico op ernstige schade
- het beginsel van non-refoulement wordt er gerespecteerd
- het verbod op verwijdering naar een land met risico op foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling wordt nageleefd
- er is de mogelijkheid om de vluchtelingenstatus aan te vragen en indien men als vluchteling erkend wordt een bescherming te krijgen overeenkomstig de Conventie van Genève
Alle relevante feiten en omstandigheden worden in aanmerking genomen om te beoordelen of er een voldoende band is.
Bij de uitvoering van een weigeringsbeslissing gebaseerd op een veilig derde land, ontvang je een document met de mededeling dat je verzoek om internationale bescherming niet inhoudelijk is onderzocht. Dit document is gericht aan de autoriteiten van het veilig derde land en opgesteld in de taal van dat land.
Er is geen controle op de effectieve toegang tot het veilig derde land, een vermoeden volstaat. Volgens Het Grondwettelijk Hof is het niet vereist dat er een soort van terugname-akkoord is vooraleer het concept 'veilig derde land' wordt toegepast.
Ook verzoeken om IB van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling kunnen niet-ontvankelijk verklaard worden op basis van het concept ‘veilig derde land’. Dit kan echter enkel voor zover dit in het hoger belang van het kind is volgens het Grondwettelijk Hof.
In de praktijk wordt deze procedure heel weinig toegepast.
Er geldt volgens de Verblijfswet een vermoeden dat begeleide minderjarigen dezelfde procedure volgen als hun ouders, ook als ze meerderjarig worden tijdens deze procedure. De beslissing die voor de ouder genomen wordt, geldt ook voor de minderjarige.
Maar een begeleide minderjarige kan ook een eigen verzoek om internationale bescherming doen. Dit verzoek zal enkel ontvankelijk zijn als:
- de ouders reeds een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend dat het voorwerp uitmaakt van een definitieve beslissing
- de minderjarige verzoeker nadien een eigen verzoek indient
- de minderjarige eigen feiten aanhaalt
- deze persoonlijke motieven een apart verzoek rechtvaardigen
In het geval van een eigen verzoek wordt steeds een volwaardig persoonlijk onderhoud gehouden, op voorwaarde dat de minderjarige voldoende onderscheidingsvermogen heeft. Er wordt rekening gehouden met de leeftijd, maturiteit en kwetsbaarheid van de minderjarige.
Versnelde procedure
In deze procedure wordt je dossier versneld behandeld.
De oproepingstermijn voor het persoonlijk onderhoud is twee dagen.
Tegen een beslissing in de versnelde procedure kan een schorsend beroep worden ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, binnen de 10 dagen.
In alle situaties waarin je verzoek versneld kan worden behandeld, kan het CGVS ook een beslissing van kennelijke ongegrondheid nemen. Dit heeft tot gevolg dat het bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) dat daarna wordt afgeleverd, een kortere termijn zal hebben, tussen de nul en zeven dagen.
Volgens de wet wordt een verzoek versneld behandeld wanneer:
- de verzoeker alleen elementen heeft aangehaald die niet ter zake doen
- de verzoeker uit een veilig land van herkomst komt
Voor een aantal landen van herkomst vermoedt het CGVS dat zij veilig zijn en dat je daarom geen bescherming nodig hebt. Er geldt een weerlegbaar vermoeden dat er in jouw land geen sprake is van vervolging of ernstige schade en dit op duurzame wijze. Je zal fundamentele redenen moeten geven (verhoogde bewijslast) waarom dat voor jouw specifieke situatie niet het geval is. Deze procedures worden versneld behandeld.
Een land wordt veilig geacht wanneer is aangetoond dat er algemeen gezien en op duurzame wijze
- geen sprake is van vervolging
- of dat er geen zwaarwegende gronden zijn om aan te nemen dat de verzoeker om internationale bescherming een reëel risico loopt op ernstige schade
Men analyseert daarvoor de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel en de algemene politieke omstandigheden.
Hierbij houdt het CGVS onder meer rekening met de mate waarin je land van herkomst bescherming biedt tegen vervolging of mishandeling door:
- de wetten en voorschriften van het land en de wijze waarop deze in de praktijk worden toegepast
- de naleving van de rechten en vrijheden bepaald in het EVRM, het BUPO-verdrag, of het verdrag tegen foltering
- de naleving van het non-refoulementbeginsel
- de beschikbaarheid van daadwerkelijke rechtsmiddelen tegen schending van bovenstaande rechten en vrijheden
Elk jaar wordt er bij KB bepaald welke herkomstlanden veilig zijn. Momenteel zijn dat:
- Albanië
- Bosnië-Herzegovina
- India
- Kosovo
- Moldavië
- Montenegro
- Noord-Macedonië
- Servië
De lijst is onder meer gebaseerd op adviezen van het CGVS
- de verzoeker de autoriteiten misleid heeft door omtrent zijn identiteit en/of nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken, of door relevante informatie of documenten die een negatieve invloed kunnen hebben op de beslissing achter te houden
- de verzoeker waarschijnlijk te kwader trouw een identiteits- of reisdocument heeft vernietigd of er zich van ontdaan
- de verzoeker kennelijk incoherente en tegenstrijdige, kennelijk valse of duidelijk onwaarschijnlijke verklaringen heeft afgelegd, die tegenstrijdig zijn met voldoende geverifieerde informatie
- het volgend verzoek ontvankelijk werd verklaard en het verzoek ten gronde wordt onderzocht, behalve wanneer het eerste verzoek om IB het voorwerp heeft uitgemaakt van een technische weigering (volgens het Grondwettelijk Hof )
- enkel een verzoek om internationale bescherming gedaan wordt om terugdrijving of verwijdering uit te stellen of te verijdelen
- de verzoeker zich, zonder gegronde reden, niet zo snel mogelijk bij autoriteiten aangemeld heeft nadat hij het grondgebied onrechtmatig is binnengekomen
- de verzoeker weigert vingerafdrukken te laten nemen
- er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de verzoeker een gevaar vormt voor de nationale veiligheid of de openbare orde
Volgens het Grondwettelijk Hof mag een verzoek om IB van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling enkel versneld behandeld worden om de volgende redenen:
- de NBMV komt uit een veilig land van herkomst
- de NBMV heeft een niet-ontvankelijk volgend verzoek ingediend
- de NBMV vormt een gevaar voor de openbare veiligheid of de nationale orde