Voorwaarden internationale bescherming
In het kort
Doe je een verzoek om internationale bescherming? Dan kijkt het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) eerst of je in aanmerking komt voor de vluchtelingenstatus. Als dat niet het geval is, kijkt het of je subsidiaire bescherming kan krijgen.
Vluchtelingenstatus
Een vluchteling bevindt zich buiten het land van zijn nationaliteit. Een staatloze vluchteling bevindt zich buiten het land van zijn gewone verblijfplaats.
Een 'refugee sur place' is een vluchteling die geen vluchteling was op het moment dat hij zijn land verliet maar dat wel geworden is door nieuwe ontwikkelingen of gebeurtenissen die nadien ontstonden.
Gegronde individuele vrees
Een gegronde vrees voor vervolging bestaat uit een subjectief en een objectief element. Het subjectieve element is je individuele vrees. Het houdt sterk verband met jouw persoonlijkheid, achtergrond, leeftijd of eerdere ervaringen.
Je moet deze vrees kunnen objectiveren en de gegrondheid ervan staven door duidelijke en overeenstemmende verklaringen, bewijsdocumenten en/of beschikbare landeninformatie. Er moet bovendien een verband zijn tussen de de gegronde vrees en één of meer vervolgingsgronden.
Actueel
Jouw vrees moet actueel zijn op het moment dat het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) de beslissing over het verzoek om internationale bescherming neemt. Welk risico loop je moest je nu terugkeren naar jouw land van herkomst? Het is niet omdat je in het verleden vervolgd bent geweest, dat dit nu weer het geval zou zijn.
Vervolgingsactoren
De vervolging kan uitgaan van de staat. Partijen of organisaties die de staat of een aanzienlijk deel van het grondgebied beheersen kunnen ook vervolgingsactoren zijn. Zelfs niet-overheidsactoren kunnen vervolgers zijn wanneer men kan aantonen dat de staat of controlerende partijen of organisaties, geen bescherming kunnen of willen bieden.
Daden van vervolging
Daden van vervolging zijn daden die zo ernstig zijn of zo vaak voorkomen dat zij een schending vormen van de grondrechten van de mens. Illustratief is het recht op leven, verbod van foltering, verbod van slavernij of het legaliteitsbeginsel. Een combinatie van verschillende maatregelen zijn op zichzelf ook daden van vervolging wanneer zij samen voldoende ernstig zijn om jou op een gelijkaardige manier te treffen.
De Vreemdelingenwet geeft een niet-exclusieve opsomming van vervolgingsdaden in art. 48/3 Vw.:
- daden van lichamelijk of geestelijk geweld (inclusief seksueel geweld)
- wettelijke, administratieve of politiële en/of gerechtelijke maatregelen die discriminerend zijn of die de instanties op discriminerende wijze uitvoeren
- onevenredige of discriminerende vervolging of bestraffing
- je hebt geen toegang tot rechtsmiddelen, waardoor je een onevenredig zware of discriminerende straf krijgt
- vervolging of bestraffing omdat je weigert de militaire dienst te vervullen
- daden van genderspecifieke en kindspecifieke aard
1. Ras
Het begrip 'ras' omvat onder andere de aspecten huidskleur, afkomst of het behoren tot een bepaalde etnische groep.
2. Godsdienst
Het begrip 'godsdienst' omvat allerlei soorten geloofsovertuigingen. Het omvat het al dan niet deelnemen aan formele erediensten in private of publieke sfeer. Het al dan niet deelnemen kan je alleen of in gemeenschap met anderen doen. Het begrip omvat ook andere religieuze activiteiten of uitingen. Tot 'godsdienst' horen ook vormen van persoonlijk of gemeenschappelijk gedrag die op een godsdienstige overtuiging zijn gebaseerd of die erdoor worden bepaald.
3. Nationaliteit
Het begrip 'nationaliteit' is niet beperkt tot staatsburgerschap of het ontbreken daarvan, maar omvat onder meer ook het behoren tot een groep die wordt bepaald door zijn culturele, etnische of linguïstische identiteit, door een gemeenschappelijke geografische of politieke oorsprong of door verwantschap met de bevolking van een andere staat
4. Specifieke sociale groep
Men beschouwt een groep als 'specifieke sociale groep' als onder meer:
- leden van de groep een aangeboren kenmerk vertonen of een gemeenschappelijke achtergrond hebben die ze niet kunnen wijzigen,
of een kenmerk of geloof delen dat zo fundamenteel is voor de identiteit of de morele integriteit van de betrokkenen, dat men niet mag eisen van de betrokkenen dat zij dit opgeven
en,
de groep in het betrokken land een eigen identiteit heeft omdat zij in haar directe omgeving als afwijkend wordt beschouwd
De wet vermeldt seksuele geaardheid als specifiek voorbeeld. Het is hierbij niet noodzakelijk dat er handelingen worden gesteld die door het nationale recht van de lidstaten als strafbaar worden beschouwd.
Afhankelijk van de specifieke context in een bepaald land of regio kunnen vele risicosituaties vallen onder deze vervolgingsgrond. Zo kan het gaan om meisjes en vrouwen die het risico lopen op een gedwongen (kind)huwelijk, systematisch partnergeweld, vrouwenbesnijdenis, maar ook om mogelijke slachtoffers van bloedwraak of bijvoorbeeld directe familieleden van mensenrechtenactivisten of politiek opposanten.
5. Politieke overtuiging
Het begrip 'politieke overtuiging' houdt in dat je een opvatting, gedachte of mening hebt. die verband houdt verband met de actoren van vervolging, hun beleid of methoden. Het is niet belangrijk dat je hier naar gehandeld hebt. Als het de autoriteiten ter kennis is gekomen dat je een bepaalde politieke opinie hebt, kan dat voldoende zijn.
Je kan of wil de bescherming van je land van herkomst niet inroepen.
Het 'niet willen inroepen' van bescherming verwijst naar de situatie waarin er wel bescherming beschikbaar is maar deze niet kan worden ingeroepen door je gegronde vrees voor vervolging ten aanzien van deze actor van bescherming.
De geboden bescherming moet doeltreffend en niet-tijdelijk van aard zijn om effectief te zijn. Als de bescherming niet effectief is, kan men concluderen dat je de bescherming niet kan inroepen.
Uitsluitend 'actoren van bescherming' kunnen bescherming voorzien. Dat kunnen zijn:
- de staat of
- partijen of (internationale) organisaties die de staat of een aanzienlijk deel van het grondgebied beheersen
De actor van bescherming moet bereid én in staat zijn om effectieve bescherming te bieden.
De asielinstanties gaan ervan uit je geen nood hebt aan internationale bescherming wanneer je een veilig onderkomen kan vinden op een andere plaats in je land van herkomst. Dit is een intern vlucht- of vestigingsalternatief.
Het CGVS onderzoekt de mogelijkheid van een intern vluchtalternatief. De bewijslast ligt bij het CGVS. Het CGVS kijkt hierbij naar de algemene omstandigheden in het land maar ook naar je geslacht, leeftijd, financiële situatie, familiale situatie, opleiding, bestaansmiddelen, taal, godsdienst, etniciteit,... Het intern vluchtalternatief moet redelijk zijn. Men kan bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die steeds op het platteland heeft gewoond niet verwachten dat zij een nieuw leven kan opbouwen in de stad waar zij geen enkel netwerk heeft. Je krijgt als verzoeker om internationale bescherming tijdens het gehoor de kans om op het voorgestelde intern vluchtalternatief te reageren en uit te leggen waarom je een vestiging elders weigert.
Een intern vluchtalternatief moet bovendien veilig, wettig en praktisch toegankelijk zijn. Je moet het recht hebben om op een legale wijze te reizen naar het gebied, om het gebied wettig te betreden en er wettig te verblijven zonder veiligheidsrisico's.
Subsidiaire bescherming
De doodstraf wordt als 'ernstige schade' beschouwd. Als je bij terugkeer een reëel risico loopt op de doodstraf, kom je in principe in aanmerking voor subsidiaire bescherming. De ernstige schade kan ook bestaan wanneer niet-overheidsactoren, met enige vorm van gezag, een persoon opzettelijk willen doden. Daarbij spreekt men van executie.
Een rechtbank moet de straf nog niet uitgesproken hebben. De overheid moet op de hoogte zijn van het gepleegde feit en er moet een begin van een strafprocedure zijn.
België heeft deze vorm van subsidiaire bescherming nog nooit toegekend.
Foltering of een onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in het land van herkomst is een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM).
Het is van belang om voldoende concrete elementen aan te brengen die aantonen dat je een persoonlijk en reëel risico loopt op foltering of een onmenselijke of vernederende behandeling in geval van terugkeer.
Dit komt bijvoorbeeld voor wanneer de mate aan willekeurig geweld niet hoog genoeg is om te spreken van 'ernstige schade door een gewapend conflict' maar dat jouw persoonlijke kwetsbaarheid dermate hoog is dat er sprake is van een reëel risico op onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing bij terugkeer naar een jouw land of regio.
Onder ernstige schade verstaan we:
- een risico op een ernstige bedreiging van je leven of persoon
- als gevolg van willekeurig geweld
- in de context van een internationaal of binnenlands gewapend conflict
Alleen burgers, dus niet strijders, kunnen een beroep doen op deze beschermingsgrond. Bij twijfel moet iemand als burger worden beschouwd.
Het gewapend conflict moet:
- georganiseerd
- aanhoudend
- intensief en
- daadwerkelijk aan de gang zijn
Het CGVS onderzoekt verschillende objectieve elementen om het reëel risico te beoordelen. Het kan hierbij gaan om de aard van het geweld, de verspreiding van het geweld, het aantal burgerslachtoffers en de indirecte impact van het geweld zoals het ontstaan van vluchtelingenstromen of de impact op socio-economisch gebied.
Het CGVS zal geval per geval oordelen of het willekeurig geweld in een bepaald land of regio voldoende hoog is voor subsidiaire bescherming. De regio's die hiervoor in aanmerking komen worden niet openbaar gemaakt.
Op basis van het arrest Elgajafi van het Hof van Justitie (HvJ 17 februari 2009, C-465/07) spreekt de RvV van een:
"uitzonderlijke situatie waarbij de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt"
De RvV voegt daaraan toe dat (o.a. : arrest nr. 195.228 van 20 november 2017, Algemene vergadering RvV)
"Hoe meer een verzoeker het bewijs kan leveren dat hij specifiek wordt geraakt om redenen die te maken hebben met zijn persoonlijke omstandigheden, hoe lager de mate van het willekeurig geweld zal zijn die vereist is opdat hij in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming."
Het blijft dus belangrijk om niet enkel te verwijzen naar de algemene situatie. Maak steeds de link met jouw persoonlijke situatie op een zo concreet mogelijke manier aan te tonen.