Gemeente kan duurzaam verblijfsrecht Unieburgers erkennen – geen ambtshalve afgifte meer verblijfskaarten EU+
In het kort
Vanaf 31-10-2024 kunnen gemeenten zelf het duurzaam verblijfsrecht erkennen van Unieburgers die vijf jaar ononderbroken in België verbleven op basis van het vrij personenverkeer. Bij ernstige twijfel of bij complexe dossiers kan de gemeente de aanvraag nog altijd overmaken aan de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Alleen wanneer de Unieburger zich beroept op één van de uitzonderingen in artikel 42sexies Verblijfswet moet de gemeente de aanvraag verplicht overmaken aan DVZ.
Als de gemeente of DVZ vaststelt dat de Unieburger voldoet aan de voorwaarden, wordt het duurzaam verblijfsrecht erkend. DVZ heeft daarvoor een beslissingstermijn van vijf maanden. Deze wordt echter niet meer gesanctioneerd. Wanneer geen enkele beslissing genomen wordt binnen de vijf maanden na de aanvraag voorziet het Verblijfsbesluit niet langer in de ambtshalve afgifte van de EU+ kaart. Derdelands familieleden van Unieburgers krijgen daarentegen wel nog ambtshalve een F+ kaart na vijf maanden zonder beslissing.
Opmerkelijk is dat het gewijzigd Verblijfsbesluit geen (maximale) beslissingstermijn voorziet voor gemeenten. Volgens het advies van de Raad van State (RvS) is dat niet in lijn met artikel 19, lid 2 Burgerschapsrichtlijn dat bepaalt dat het document ter staving van het duurzaam verblijf “zo spoedig mogelijk” verstrekt moet worden. Dus ook door de gemeenten. Het is onduidelijk waarom deze opmerking niet verwerkt werd in het Koninklijk Besluit (KB), ondanks de uitdrukkelijke vraag van de RvS om dat wel te doen.
Wanneer vastgesteld wordt dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor duurzaam verblijf geeft de gemeente resp. DVZ een bijlage 24 af. Voortaan kunnen dus ook gemeenten het duurzaam verblijfsrecht weigeren (met een bijlage 24), niet alleen DVZ.
Voor het overige blijft de procedure erkenning duurzaam verblijf ongewijzigd.